Ajax-scout Jany van der Veen Un de avond even na half acht begint z'n verhaal. Het minivoetbal op de buis is er getuige van. Hij verwart de ganse avond Herman Niezen met Joop van Voetbal International. Erfenis van een kleurrijk Blauw Wit-verleden. Amusante zaak als ik hoor dat Joop vroeger lang zo slecht nog niet was. Als keeper dus. Kleine side-line. Terug naar de man van de avond. Langdradigheid is hem vreemd, hij boeit. Dat was al bekend via Piet Keizer, Johan Cruijff, Gerard van der Lem, Nico Jansen, Geert Meijer en noem ze maar op. Hij heeft ze groot ge maakt, hetgeen iets anders is dan ontdekken. Het is als met een ballon, begrijp ik. Je blaast hem op, maar de garantie voor het legiopen houdt op bij de hoek van de straat. Het is half drie in de nacht als de vermoeidheid toeslaat. Lichamelijk, want hij had nog uren door willen gaan. Jany van der Veen heet-ie. Een unieke man. Hij zou eigenlijk z'n memoires moeten gaan schrijven. Maar ja, hij heeft een hekel aan potloden en typemachines, dus dat zal wel een illusie blijven. Het is jammer, want weinig trainers die de voetballerij van onder naar boven hebben meegemaakt, stralen de warmte uit die deze Jany van der Veen [59] eigen is. Het huis van de Van der Veens is in de loop der jaren toevluchtsoord geweest voor menig Ajacied in grote of kleine problemen. Jonge artiesten op weg naar het podium, voor wie types als deze Van der Veen een ingebouwde antenne schijnen te bezitten. Tien jaar lang werkte hij als oefenmeester bij Ajax, waar rijpe appels als Keizer, Cruijff, Hulshoff en Suurbier uit z'n boom kwamen stuiteren, maar daarna kwam de verwijdering die tot op de dag van vandaag voortduurt. 'Zonder dat voetballen ben ik helemaal nergens. Ik heb er destijds m'n opleiding voor laten lopen. Dat heeft te maken met zelfvertrouwen. Toen ik als trainer begon, wist ik dat het een rot vak was. Maar ik heb nooit aan ontslag gedacht. De eer aan jezelf houden, dat wel. Die angst om een schop te krijgen die is niet specifiek van deze tijd. Die is er altijd geweest. Kneuzen zijn niet tijdgebonden. Ik kan er misschien ook nauwelijks over meepraten. Angst is me vreemd. Twijfel niet. Ik heb vaak getwijfeld, vooral de laatste jaren. De grootste klap was m'n noodgedwongen vertrek uit het betaalde voetbal. Daar heb ik heel lang mee gezeten. Aan de andere kant is het zalig om het grootste deel van je carrière jeugdtrainer te mogen zijn. Dat is mogelijk m'n geluk geweest. Ik hoefde in de werkgever/werknemer-sfeer maar een product per jaar af te leveren om succesvol te heten. Voor mezelf had ik daar natuurlijk niet genoeg aan. Ziekelijk kritisch ben ik. In dat district West I bekijk ik alle spelers door een Cruijff-bril. Door een Ajax-bril. Alle commissieleden sturen rapporten in. Doe ik niet aan mee. Ik heb tegen Arie de Vroet gezegd: "Als ik een hele goeie zie, getypt in dit land. Ik zou er bij willen zijn als zo'n De Vroet het amateur-elftal bekend maakt. Om voeling te hebben, contact. De jongens die geselecteerd worden, die zwemmen nog te veel.' 'Begeleiding? Hou er over op. In het contact met spelers heb ik het woord begeleiding nooit in de mond genomen. Ik heb er altijd bovenop gezeten. Als een speler moeilijkheden had, dan kwam-ie hier bij me thuis. Desnoods met het hele elftal. Later ging met met psychologen werken. Onzin. De psycholoog moet op het veld lopen. Weten of een jongen zonder werk zit, of er een baby komt, of z'n huis te klein is. Je moet spelers in hun hart durven kruipen. En ze ook onder de grond durven stoppen. Maar niet katten, dat kan de grootste koekenbakker, maar je moet het doseren." Jij brengt alsmaar nieuwe talenten", hebben ze vaak tegen me gezegd. "Hoe doe je dat?" Dan weet ik echt geen antwoord. De praktijk bepaalt wie wel of niet capabel is. Talent, daar geloof ik alleen maar in als ik het zalf zie. Als het de hele week op het veld staat.' "Bij Ajax werd ik op een dag binnengeroepen om m'n oordeel te geven over een groep van 16 spelers. "Welke spelers geven we een contract? Mijnheer Van der Veen.' Ik zeg: 'Ik zie er niet één die het waard is." In zulke situaties doe je een jongen tekort als je liegt. Michels zei later, dat er vier contracten te verdienen waren. Concurrentie werd jaloezie en uiteindelijk kreeg niemand een contract. Dat soort opdrijving vind ik fout. Pagina 13 De Meersche Helden 2008

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Meersche Helden (vanaf 2008) | 2008 | | pagina 14