Od? (g1@e0(j ©OHM/d? t^DJ](s] 'Mijn vader zweeg altijd over de oorlog' Op zijn drieëntwintigste wilde Michael van Praag bij zijn vader in de zaak komen werken, maar Jaap van Praag liet zijn zoon eerst elders het vak leren: "Ik moest een half jaar stage lopen bij Radio Modern in Rotterdam en mocht daarna op het Spui beginnen. Inmiddels werken er 250 medewerkers in ons bedrijf en hebben we taxfreeshops in audiovisuele apparatuur op meerdere Europese luchthavens. Ik ben net met pensioen, maar nog volop met de voetbalsport bezig, onder andere als KNVB-bestuurslid, als voorzitter UEFA-commissie: 'Stadion en veiligheid' en als president-commissaris Eredivisie NV. Daarnaast speel ik nog steeds als drummer in een band." Pas na diens dood kreeg hij toch op wonderlijke wijze van een wildvreemde te horen wat zijn vader al die tijd had weggestopt. Negen jaar geleden was ik te gast in een talkshow bij Karei van der Graaf, waarin hij me vroeg of ik iets wist over het oorlogsverleden van mijn vader. Ik antwoordde dat dit voor mij een zwart gat was, omdat mijn vader altijd zweeg over de oorlog. Wij wisten alleen dat zijn ouders en zijn zus niet uit Auschwitz waren teruggekeerd. De volgende dag kreeg ik een geëmotioneerde mevrouw aan de telefoon. Ze zei: "Ik kan u alles over het verleden van uw vader vertellen, omdat hij in de oorlog bij mijn ouders was ondergedo ken." Meteen ging ik naar haar toe en kreeg het hele verhaal te horen. Mijn vader was getrouwd met een niet-joodse vrouw, die dus niet hoefde onder te duiken. Al snel moest hij zijn zaak afstaan aan een Verwalter. Hij moest binnenshuis blijven vanwege het straatverbod voor joden, vervolgens dook hij onder met als enige bagage vijf kostuums en een Nederlandse vlag. Op zijn eerste onderduikadres is hij gesnapt door de Duitsers, mee naar buiten genomen en tegen een muur gezet. Net op tijd leidde iemand de Duitsers af, waardoor hij wist te ontsnappen. Zijn tweede onderduikadres was op de Amsterdamse Overtoom boven een fotozaak, waar hij tweeënhalf jaar ondergedoken heeft gezeten. Er mocht overdag niet worden gelopen, anders zou de winkelier argwaan kunnen krijgen. Daarom moest hij de hele dag stilzitten op een stoel. Twee vrienden mochten hem wel 's avonds opzoeken. Het was veiliger als zijn vrouw hem niet bezocht, maar op een gegeven moment hoorde hij al een tijdje helemaal niets meer van haar. Op een dag vertelden zijn vrienden hem: "Je moet het toch maar weten..., je vrouw is er met een ander vandoor!" Daar zat hij zichzelf op die stoel te verbij ten, plus het feit dat hij niet wist wat er met zijn ouders en zusje was gebeurd. Na de oorlog bleken zijn ouders en zus omgekomen te zijn, zijn vrouw was weg en de zaak was overgenomen door een ander. Hij had niets meer over, alles was dood, kapot en verdwenen. Klaarblijkelijk kon hij alleen doorleven door er rigoureus over te zwijgen en radicaal met zijn verleden te breken. Mijn vader en moeder leerden elkaar na de oorlog kennen. Direct na de oorlog kocht hij zijn zaak terug met geleend geld van een goede vriend en van de EMI grammofoonplatenmaatschappij en kon weer aan de slag op het Spui. Voor de oorlog was mijn vader al actief lid van Ajax. Hij leverde de grammofoonplaten die bij Ajax werden gespeeld. Omdat ik helemaal ben opgegroeid met die club, is het een soort familie geworden. De Meersche Helden 2008 Pagina 14

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Meersche Helden (vanaf 2008) | 2008 | | pagina 15