Meer dan een lied
De Zembla documentaire van maart 2000 over
het verdwenen Ajax-gevoel was mijn eerste
kennismaking met het in mijn ogen, verreweg
mooiste lied dat ooit over Ajax is geschreven.
Terwijl Taxi Piet zijn Opel over de wegen van
Amsterdam-Oost reed, klonk de stem van Willy
Alberti, de kleine man met de grote stem. Dit lied
klonk nog lang na in mijn hoofd, vooral de eerste
regel: Oh Ajax jij club uit de Watergraafsmeer.
Enkele weken geleden vond ik het nummer bij
een vriend. Het nummer stond op een verder
waardeloos CD'tje uit 1994, waarop zelfs lee
towers 'you'll never walk alone' mocht verkrach
ten. Een CD'tje is snel gebrand en dus hoefde ik
het niet te ontvreemden, scheelt weer een
vriendschap.
De hele tekst is regel voor regel raak, maar het is
toch vooral die eerste zin. Toen Willy Alberti het
zong, wie het heeft geschreven is mij onbekend,
moet het zo logisch hebben geklonken: Oh Ajax
jij club uit de Watergraafsmeer. Hoe zou Alberti
reageren wanneer hij opstaat uit de dood, vanuit
de Jordaan naar Ajax wil, als vanzelfsprekend
naar de Middenweg rijdt en daar in de woorden
van Evert Vermeer: 'een of andere lui zijn tanden
ziet poetsen op de plek waar ooit Piet Keizer zijn
schaarbeweging maakte'. Een schok zal door de
zanger gaan. Ik wil me niet eens proberen voor
te stellen wat hij zal denken wanneer de vriende
lijke voorbijganger hem verbaasd ziet staan en
hem vertelt dat Ajax naar de Bijlmer is verhuisd.
Oh Ajax jij club uit de Bijlmermeer...
Waarom heeft het bestuur toch nooit naar dit
plaatje geluisterd voor de vergaderingen waarin
zij besloten over de toekomst van Ajax. Het had
ze in een klap duidelijk gemaakt dat Ajax nooit
weg mocht gaan van de plaats waar zij groot
was geworden. De beleidsbepalers roepen zo
vaak dat Ajax geen Amsterdamse club meer is,
maar een Nederlandse. Twee keer zitten ze er
naast. Ajax is sinds 1934 altijd de club van de
Watergraafsmeer geweest en zal dat altijd
blijven.
Ik weet het, ik moet vooruit kijken, ik mag niet
meer zeuren over de Arena, ik mag niet meer
dromen, want het komt allemaal toch nooit meer
terug. Maar wat moet ik dan, in deze tijden
waarin ik me eigenlijk alleen maar kapot erger in
het stadion. Mag ik dan alsjeblieft terugdenken
aan mijn club van de Watergraafsmeer?
Zelfs de video '90 jaar Ajax', die werkelijk van
amateurisme aan elkaar hangt, zet ik weer op.
En is het nou mijn verbeelding of was alles toen
ook echt mooier?
Ik zal wel een oude zeur zijn, hoewel de dertig
nog niet gepasseerd.
Ode aan Ajax - Willy Alberti, 1972
Oh Ajax jij club uit de Watergraafsmeer.
Waaraan ik mijn hart heb gegeven.
Jij maakt me gelukkig en blij telkens weer.
Een parel ben jij in mijn leven.
Jouw spel is het schoonst en het mooist
dat ik ken.
Wat ben ik toch blij dat ik Mokummer ben.
Oh Ajax jij club uit de Watergraafsmeer, al win
jij niet iedere cup.
Jij brengt sinds mijn jeugd, zoveel blijdschap
en vreugd.
Bedankt Ajax: jofele club!
Ik zag jou in vroegere jaren.
Zat op die tribune van hout.
Jouw spelers die tovenaars waren.
Hun benen die waren van goud.
Nu hebben ze wapperende haren.
Maar het rood en het wit net als toen.
Maar net als in vroegere jaren, ook zij
maken jou kampioen.
Oh Ajax jij club uit de Watergraafsmeer.
Waaraan ik mijn hart heb gegeven.
Jij maakt me gelukkig en blij telkens weer.
Een parel ben jij in mijn leven.
Jouw spel is het schoonst en het mooist dat
ik ken.
Wat ben ik toch blij dat ik Mokummer ben.
Oh Ajax jij club uit de Watergraafsmeer al win
jij niet iedere cup.
Jij brengt sinds mijn jeugd zoveel blijdschap
en vreugd.
Bedankt Ajax: jofele club!
39