De twaalfde vaste nummer 14 Deel 2. SADHUS EN HA tl 14 Zondag 26 augustus 2001de warmste dag van het jaar. De dag dat Ajax de ommekeer in de prestatiecurve inzette door in rotterdam feijenoord te verslaan. De dag dat Shota Arveladze in de kuip z'n laatste wedstrijd speelde voor Ajax. De dag dat het shirt met nummer 14 voor het laatst dit seizoen gedragen is. Sinds het vertrek van Cruijff midden jaren '70 zijn er elf vaste nummers 14 bij Ajax geweest. Om het huidige gapende gat tussen dertien en vijftien op te vullen open ik bij deze de zoektocht naar de ideale nieuwe twaalfde nummer 14. Mijn zoektocht is de afgelopen maanden een beetje gestrand. Heel Europa heb ik hoopvol afgestruind op zoek naar degene die vanaf volgend seizoen in het 14 zou moeten spelen. Hoopvolste haven was eigenlijk nog Liverpool. Zoals in deel één beschreven, zijn Jari en Westerveld nog wel de twee beste kandidaten die ik tot nu toe heb kunnen vinden. Ook onze eigen Rafael van der Vaart of Johnny Heitinga komen in aanmerking voor het heilige shirt. Iemand anders zou ik zo gauw niet kunnen noemen. In Europa zijn op dit moment weinig tot de verbeelding sprekende spelers beschikbaar die de nummer veertien rol op zich zouden kunnen nemen. De vraag die bij mij rijst is: is het eigenlijk wel zo verstandig een nummer 14 te hebben? Want als je het lijstje van spelers naloopt die met het rugnummer veertien hebben gespeeld sinds Cruijff weet je dat er van hun carrière niet veel terecht is gekomen. Jan Mulder was de eerste na Cruijff, maar die heeft nauwelijks gespeeld vanwege een partij slechte knieën. Henk van Santen heeft de basiself nooit gehaald, Frank Arnesen is een afvallige, Ling haalde nooit de werkelijke top van zijn kunnen. Piet Hamberg en Karei Bonsink waren wat Galasek en Bergdolmo nu zijn, zij hebben nooit kunnen overturgen en Martijn Reuser werd afgeserveerd naar Ipswich Town. Dani slijt nu zijn dagen bij het afgegleden Atletico j nadat hij besmuikt de Arena moest verlaten en Hosé wordt slechts gedoogd in Ajax 2, omdat geen enkele andere club het in dit moeilijke- jeugd-geval ziet zitten. Blijft Arveladze over. Deze spits overtuigde in het seizoen van Olsen, raakte daarna geblesseerd en werd recentelijk verpatst aan Glasgow Rangers, een club waar geen enkele Europese eer te behalen is. Slechts Frank Rijkaard is een uitzondering op de regel, maar die is dan ook een Cruijff-discipel. De vraag of rugnummer 14 bij Ajax spiritueel beveiligd zou kunnen zijn na het vertrek van Cruijff in 1974 lijkt dan ook een terechte.

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Ajax Ster (1996-2001) | 2001 | | pagina 14