MANNEN VAN DE MEER 1. De "officiële" programmaboekverkoper Gouwe plekkies Centjes verdienen Akkefietjes Er is een tijd geweest dat het officieel programma van Ajax meer was dan een dure reclamefolder. De programmaboekverkopers vulden hun AOW aan in plaats van hun studiebeurs. Een herken baar slag mannen, die net zo bij de inventaris van het stadion hoorden als de suppoosten. Zonder de kreet 'Het Officieel Programma' waarmee zij hun handelswaar aan de man probeerden te brengen, was de zondag niet compleet. DAS zocht een van verkopers van weleer op en liet hem zijn verhaal doen. Ik ben verkoper geweest van 1974 tot 1996. Zoals iedere verkoper kwam ik binnen op de kruiwagenma nier, via een goede kennis. Ik begon op de nummer 3 positie ter hoogte van VVGA (zie de overzichtskaart), maar schoof later door naar nummer 2. De oudste verkoper stond op de beste plek (1) op de hoek van de Middenweg en het stadion aan de Stadszijde. Voor het hek (1) stond dan de tweede verkoper. Bij de kassa's (2) kwam je de derde verkoper tegen. De laatste seizoenen niet meer, want toen waren alle wedstrijden uitverkocht en was het zinloos hier een verkoper neer te zetten. De vierde verkoper stond even voorbij de kaartcontrole (3). Iedereen begint normaal gesproken op de slechtste plek. Op de Reynoldstribune en Eretribune lopen was het minst, iedereen was dan al voorzien. Zon, wind, sneeuw en dan stond je daar drie uur in de kou of in de regen. De wedstrijd begon om half drie en we moesten om elf uur in het stadion wezen. De WGA GckftttiUiiif Vooctcrd boekjes stonden dan kant en klaar. Er waren 10 verkopers. Voor het Olympisch Stadion moesten we er altijd veel meer bij hebben, daar kan je niet met 10 man staan. Daar stonden we met 18 man. We hebben ook weieens met 22 man gestaan. Het programma kostte de laatste jaren 2,35 en je kreeg meestal tweeënhalve gulden. Fooi mocht je houden, de rest moest je afgeven. Ik had zo'n 60 tot 70 gulden per dag. Op de gouwe plekkies (1) verkochten ze er zo'n 1.000 in hun eentje. De drukste tijd was tussen 13.30 en 14.00 uur, dan kon je het niet aan. Ik verkocht er wel 600 of 700. Je moest afrekenen onder vak D, bij de wasserette van Ajax. Daar moest je geld tellen, rolletjes maken. Op een gegeven moment werd ik wel vindingrijk. Ik verkocht zo'n 600 van die dingen per keer en kreeg allemaal kleingeld. Eerst ging ik altijd naar Jan, de haringboer op de Stadszijde. Daar ging ik al mijn losse guldens brengen. Die was er natuurlijk wel happig op, want die moest wisselgeld hebben. Na het geld tellen en afrekenen was het meestal een kwartier voor de rust en dan konden we op de Eretribune de wedstrijd zien. Voor de meesten was het een aanvulling op hun AOW, voor mij was het m'n zakgeld. Ik had niet alleen Ajax, maar we gingen ook naar de Grand Prix in Zandvoort en eenmalig naar Utrecht in de oude Galgewaard. Daar werden we weggeschol- den. De Utrechtverkopers hadden allemaal de zak gekregen, maar dat wisten wij niet. Het was geen succes, we werden gauw in de kleedkamer gestopt. We hebben dan ook haast niets verkocht. Dit moet ergens beginjaren tachtig zijn geweest. Ik heb zelf een keer een akkefietje gehad bij het Olympisch Stadion met feyenoord, ook begin jaren tachtig. Toen liep ik met zo'n rood-witte Ajax-band op de tribune. Die rotterdammers waren bezig en werden door de politie met een noodgang de tribune opgesla gen. Daar liep ik dus met m'n boekjes. Die zagen natuurlijk die rood-witte band. Die rukten ze van m'n arm en ik was mijn boekjes kwijt. Ik had mooi een 30

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Ajax Ster (1996-2001) | 2001 | | pagina 30