Reizen buiten de combi:
nac - Ajax
Voordat jullie zeggen "Hé, bij DAS schrijven ze
toch alleen feyenoord(ers) en psv('ers) met een
kleine letter", lees eerst maar eens onderstaand
verhaal. Daarin weten nac en nac'ers zich moei
teloos met stip op een derde plaats in dit duiste
re rijtje te plaatsen.
nac-Ajax stond door allerlei privé-beslommerin-
gen niet op mijn programma. Op de ochtend
voor de wedstrijd losten deze beslommeringen
zich echter op als sneeuw voor de zon en zo zat
er toch nog een last-minute trip naar breda in.
Uiteraard was het toen al veel te laat om nog
een kaartje te regelen. Dan maar de zwarte
markt op. Twee jaar geleden was dat bij nac-
Ajax ook nog gelukt, dus waarom nu niet.
Bij het stadion aangekomen herkende ik, nau
welijks aan mijn speurtocht naar een kaartje
begonnen, van ruim 50 meter afstand vijf impo
sante Ajax-supporters. Die herkenning kwam
niet alleen door de gezichten, maar vooral door
hun trotse houding en de relaxte tred. Het eer
ste wat ik dacht was "Shit, zelfs de meest
domme nac-supporter kan zien dat daar geen
Brabanders lopen, dat kan nooit lang goed
gaan". Ondanks die naargeestige gedachte liep
ik hen tegemoet en begroette ze hartelijk. Nog
geen twee seconden later bleek dat de
Ajacieden al waren gespot. Een bruut uitziende
bredanaar merkte voor zijn doen fijntjes op dat
'die Joden hier helemaal verkeerd waren'. Een
kameraad van hem was inmiddels druk aan het
bellen. Het was duidelijk wat zijn doel was: ver
sterking oproepen. Een paar meter verderop
stonden nog enkele duistere figuren ons aan te
staren. Ondanks dat een 'het zal wel loslopen-
gevoel' nog steeds overheerste, besloten de
Ajacieden toch maar naar hun vak, wat aan de
andere kant van het stadion lag, te lopen. Omdat
ik weinig zin had om als enige bij de provoce
rende nac'ers achter te blijven, besloot ik om
nog een eindje met ze op te lopen.
De route naar het vak liep, helaas, langs de nac-
kroeg onder het stadion. Van afstand zag je daar
al een grote groep nac-hooligans verzameld.
Omdat er op dat moment ook reeds een groep
nac'ers achter ons liep, hadden we weinig keus:
we moesten doorlopen. De telefoontjes hadden
echter hun werk gedaan. De nac-hooligans
bekeken iedereen die langs hen liep wantrou
wend. Een paar ongure types vroegen ons op
dreigende toon waar we vandaan kwamen. Wij
hoefden geen antwoord te geven, andere zo niet
nog onguurdere types deden dat al door te ver
onderstellen dat wij Joden moesten zijn. Ons
looptempo ging iets omhoog en in no time liep
er een hele horde hooligans achter ons aan. Ik
deed wat mij het eerst te binnen schoot en wij
zigde mijn koers richting een ME-busje. Eén der
Ajacieden volgde mij, maar toen hij in de gaten
kreeg dat de anderen dit niet deden, wijzigde hij
weer zijn koers en ging achter zijn vrienden aan.
Inmiddels was de groep nac'ers aangegroeid tot
een man of honderd.
Bij het busje aangekomen legde ik degene die
de leiding leek te hebben in een paar woorden
de toestand uit, op die manier hopend mijn
maatjes te redden. Ondanks dat een kleuter van
drie jaar de situatie in een oogwenk als gevaar
lijk had kunnen inschatten, weigerde de ME'er
zijn goedbetaalde werk te doen. Was er sprake
van onwil, domheid of gewoon pure angst? Wie
het weet, mag het zeggen. Pas na drie minuten,
toen er door de radio een oproep kwam dat het
mis was, kwam er actie. Het busje stoof weg,
maar moest tien meter verder al weer stoppen
omdat er een grote groep passanten onbedoeld
de doorgang versperde. In de verte galoppeer
de politie te paard; ook kwamen de eerste
nac'ers al weer terugrennen. Ik besloot daarom
maar snel naar de relatief veilige ingang van de
eretribune te lopen, teneinde daar een kaartje
te bemachtigen.
Ondanks dat ik na veel vragen een nac-bobo
vond die nog een kaartje over had, vertikte hij
het om deze aan mij te verkopen. Met een blik
van 'ik verscheur 'm liever dan ik 'm jou gun',
liep hij hooghartig het vak in.
Dan maar naar het loket waar gereserveerde
kaartjes konden worden afgehaald. Op mijn
vraag of ik een kwartier na aanvang, wat het ai
bijna was, een kaartje kon kopen dat niet was
opgehaald, ving ik bot bij de arrogante lokettist.
Ook hier dus de 'ik gooi liever mijn brood weg
dan dat ik 'm aan een hongerlijder geef'-menta-
liteit.
Gedesillusioneerd besloot ik maar naar huis te
gaan. Onderweg stopte ik even bij een telefoon
cel om naar het lot van de belaagde Ajacieden
te informeren. Omdat ik nog maar één tik op
mijn telefoonkaart had, kon ik slechts vernemen
dat ze waren aangevallen en nogal wat klappen
30
www.deajaxster.nl
de ajax ster nr. 33