Het is 20 mei 1996 om acht uur 's avonds en drie man wachten ongeduldig om te ver trekken. Henk is zoals gebruikelijk weer eens te laat. Eindelijk komt hij aankakken en het team kan vertrekken. Om half drie zijn we bij Basel, waar gewoontegetrouw op een parkeerplaats alle troep uit de auto wordt gekieperd. We zullen ze wel krijgen die fatsoensrakkers. Buiten een klein incident in Milaan (Jeffrey probeert of zijn gebit sterker is dan de rand van het open dak!) verloopt de reis erg voorspoedig en zo liggen wij om 16.30 uur prinsheerlijk met een grote bier op het strand van Ostia (het Zandvoort van Rome). Hier begint een discussie op te laaien over waar we de nacht door gaan brengen. Ondergetekende voelt het meest om gebruik te maken van de meegebrachte tent op de camping die langs de weg terug naar Rome ligt. Henk, zoals altijd eigenwijs bijtend naar het baasje, voelt meer voor een vage optie om gebruik te maken van het reeds verlaten appartement van Aron Winter (die zomer net van Lazio naar Inter verkocht). Na veel gekrakeel, gescheld en intimidatie besloot ik dan maar de wijste te zijn en Henk zijn zin te geven. Een half uur later rijden wij de oprijlaan van het exclusieve appartementencomplex op, alwaar wij door de reeds op de hoogte gebrachte huismeester naar de flat geloodst worden. In "no-time" worden de kamers bezet, wordt er gedoucht en kunnen wij richting "down town" vertrekken. Weer een half uur later brengt een bus ons naar "where it 's all happening". Rome ligt aan onze voeten die nacht, maar als wij vermoeid om half drie weer richting buitenwijk vertrekken, zijn de taxi chauffeurs daar niet van overtuigd. Minstens anderhalf uur begeven wij ons te voet in de richting van waar wij denken dat de voormalige flat van Aron zich moet bevinden. Net op een moment dat wij de moed begin nen te verliezen slagen wij erin om een taxichauffeur te overtuigen van onze onschuld. Na een rit van vijftien minuten staan wij weer voor het appartementen complex. Vermoeid maar tevreden storten wij in slaap. Opeens zo rond een uur of vijf worden wij wreed in de slaap gestoord door een hevig gestommel en gelach. Opeens gaat mijn deur open en kijk ik in het lachende gezicht van Aron Winter. Dus jij bent Edje. Na enig heen en weer gepraat werden de slaapzakken weer opgezocht en het gemak waarmee Aron zijn vermoeide lichaam op het luchtbed ten ruste legde was leuk om te zien. Zonder de vedette uit te hangen schoof hij probleemloos aan. De uitslag van de later op die dag gespeel de wedstrijd zal nog steeds bij iedereen op het netvlies gegrift staan, en daar zal ik dan ook niemand mee lastig vallen. Bij deze zouden wij Aron nogmaals willen bedanken voor de gastvrijheid en hem een geweldige tijd toewensen in de Arena. nr. 24 de ajax ster 15

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Ajax Ster (1996-2001) | 1999 | | pagina 15