Wij van vak O
De fabeltjeskrant, deel 2
Nog levendig kan ik mij de eerste laatste wedstrijd van Johan Cruijff herinneren. Hij was als een hinde door de
verdediging van FC Amsterdam geslalomd, liet een doelpunt aantekenen en werd daarna onmiddellijk vervangen. Een
ovationeel applaus was zijn terechte deel, waarna hij spoorslag richting de Spaanse zon vertrok. Voor Sjaak Swart
werden de Spurs uit noord-Londen opgetrommeld om uiteindelijk met vier een afgedroogd te worden, waarna "Paco"
op de schouders, met tranen in de ogen, het grootste urinoir van Nederland verliet.
Velen heb ik daarna zien gaan, Dennis Bergkamp, Stefan Pettersson, Wim Jonk, Marco van Basten, Dick Schoenaker
en Frank Rijkaard. Dit lijstje zou moeiteloos de grootte van een A4-tje in beslag kunnen nemen. Een ding hebben al die
namen gemeen, het waren allemaal echte Ajacieden, die hun hele ziel en zaligheid in dienst van Ajax gesteld hebben.
Allen zijn zij weg gegaan of hebben hun carrière beëindigd onder een regen van applaus of (in de jaren '90) vuurwerk.
De eerste keer dat ik Frank en Ronald de Boer in De Meer aan het werk zag betrof dat een bekerwedstrijd van Ajax 2
tegen FC Groningen. Toen al kon je zien dat er hier twee bijzondere voetballers aan het werk waren. Met 3-2 werden
de bewoners van de Martini-stad op de trekker weer naar huis gestuurd. Behoudens een -onvrijwillig- uitstapje van
Ronald naar FC Twente hebben de De Boertjes Ajax in de loop der jaren erg veel gegeven. Uiteraard hebben zij daar
ook veel voor teruggehad, maar ik heb zelden spelers gezien die op elk moment bereid waren de pers te woord te
staan en ten tijde van voor- en tegenspoed een goed gefundeerde mening te verkondigen zonder het koppie te laten
hangen. Zeiden heb ik een voetballer zich zo bloot zien geven als Ronald de Boer, die na de overwinning op
Grasshoppers voor de televisie in tranen uitbarstte. Als hier niet een stukje clubliefde achter schuil gaat, dan weet ik
het ook niet meer. Dat hun laatste jaar niet de schoonheidsprijs heeft verdiend zal bij iedereen inmiddels wel duidelijk
zijn geworden. Nooit hadden zij blind moeten varen op de omhooggevallen snackbaruitbater uit Amsterdam Noord,
daar zullen zij het nu ook wel mee eens zijn. De publiciteitsgeile schoonvader dacht met zijn boerenslimheid en een
grote bek eenieder te slim af te zijn.
De rol die Ajax echter gespeeld heeft in deze- en vorige affaires heeft er ook toe geleid dat dit soort toestanden in de
hand gewerkt konden worden. Als ik zie hoe een Mare Overmars na een jaar revalideren, een jaar sukkelen en drie
goede wedstrijden zonder problemen naar Engeland kon vertrekken, kan ik er met mijn pet niet bij waarom hij wèl
zonder slag of stoot (ook met een langdurig contract) weg kon gaan en twee ietwat onhandige jongens uit West
Friesland (die volgens mij in het kleine rijtje der allergrootste Ajacieden thuishoren) nu ineens aan hun contract
gehouden moeten worden. Uiteraard heeft dit allemaal te maken met het tevreden houden van de aandeelhouders,
waarmee voor de zoveelste maal weer bewezen is dat Ajax absoluut geen club meer is van en voor het volk, maar van
en voor het kapitaal. Evanzet
Gewoonlijk besteden we geen aandacht uit lectuur uit het andere kamp. Omdat we echter via internet berichten
ontvingen dat DAS nogal werd aangepakt in het op 15 januari verschenen prul "geen woorden maar daden" van paul
van gageldonk, hebben we dit toch maar even gelezen. Tja, en wat moet je er over melden.
Het boek begint met een feestelijke presentatie van zijn voorganger "hand in hand", waarbij de scf'ers zich in de
rotterdamse discotheek parkzicht op kosten van de Amsterdamse uitgever van het boek laten vollopen. Zo ver gaan
hun principes dus ook weer niet.
Het boek is gemakkelijk in een paar woorden samen te vatten, paul probeert in vrijwel ieder hoofdstuk naar een
hoogtepunt toe te schrijven, zonder dat dit hoogtepunt er komt. En dus eindigt vrijwel ieder hoofdstuk in een anti-climax
en laat het weinig indruk achter. Er is gewoon te weinig verhaal om hiermee een heel boek te vullen. Om het toch vol te
krijgen fantaseert paul er af en toe het een en ander bij, herhaalt hij sommige gebeurtenissen meerdere malen en
friemelt hij er doodleuk -zonder dat dit een meerwaarde heeft- gebeurtenissen uit zijn vorige boek tussen. Ook lijkt hij
gewoon uit DAS te jatten. In het hoofdstuk waarin de feyenoorders voor de rechter moeten verschijnen vanwege hun
aandeel in "Beverwijk", beschrijft paul namelijk exact dezelfde zittingen (zonder dat hij hierbij is geweest, zoals hij in het
boek vermeldt) als die destijds in DAS nr 9 zijn opgenomen; nadere bestudering leert dat hij zelfs dezelfde feiten
vermeldt. Omdat paul op zich een redelijke schrijver is, blameert hij zich met dit boek. Er kunnen dan ook slechts twee
redenen zijn waarom hij met dit boek is gekomen: óf hij wilde snel wat geld verdienen óf hij is door zijn rotterdamse
"vrienden" onder druk gezet om het uit te brengen.
En tot slot de aantijgingen tegen DAS. paul beschuldigt één van onze redacteuren ervan de stimulerende strateeg
achter de Amsterdamse hooligan-linies zijn. ledereen die enigszins op de hoogte is van het hooliganisme binnen de
Ajax-gelederen, weet dat dit belachelijk is. Als deze redacteur thuis door een feyenoorder wordt gebeld met de vraag of
"ze" nog los naar rotterdam komen en hij gekscherend antwoord dat "ze" met vijf bussen rotterdam gaan annexeren,
wordt dit door paul "uitgebreid telefonisch overleg tussen de harde kernen" genoemd. Ook wordt DAS in bedekte
termen als "de aanvoerders van de F-Side" aangeduid die een half miljoen gulden van Ajax hebben gesaboteerd
dan wel misbruikt. Kan het gekker? Uiteraard is er een reden voor deze onzin. Nadat er meldingen waren dat paul
foto's bij "Beverwijk" had staan maken en de boel had opgehitst (die later werden herroepen omdat paul met een ander
bleek te zijn verwisseld), werd hij door de Criminele Inlichtingen Dienst gewaarschuwd dat hij door de Amsterdamse
onderwereld zou worden gezocht. Voor paul, die eerder al eens vervelende anonieme telefoontjes had gekregen en
ook weinig waardering kon opbrengen voor een als zwarte humor op een internet-pagina van DAS over hem
uitgesproken fatwah (een doodsoproep, ooit door de Islamitische wereld over Salman Rushdie, naar aanleiding van
diens boek "De duivelsverzen", uitgesproken), was dit de druppel die zijn emmer vol angst deed overlopen; hij dook per
direct een week onder in een Utrechts Holiday Inn Hotel. En geloof maar dat hij daar heeft zitten zweten! Uiteraard
schreeuwt zoiets om wraak. Maar wie moest hij aanpakken? Anonieme bellers zijn ongrijpbaar en de Amsterdamse
onderwereld is te riskant. En dus bleef DAS over. Kortom, het boek is één grote papierverspilling.
7