De SVA, een reus op lemen voeten
We schrijven begin negentiger jaren. In De Meer zijn twee groepen supporters actief die Ajax ieder op eigen wijze
ondersteunen. De "Ajacied" met de bekende caravan aan de Diemenzijde houdt zich bezig met het beantwoorden
van spelerspost, de verkoop van souvenirs, de vaste bus naar de uitwedstrijden en een clubblad voor enkele
duizenden leden. Vijftig meter verderop onder vak F was de Stichting F-Side gevestigd. Opgericht in 1985 door een
groep fanatieke supporters, die de verantwoording op zich hadden genomen om het supportershonk te beheren en
zich opwierpen als behartigers van de belangen van F-Siders. Beide groepen hadden een andere doelgroep, maar
als grote overeenkomst een onafhankelijke opstelling jegens Ajax.
Aan de vooravond van de grote voetbalsuccessen ontstond er bij Ajax een geheel ander idee over een
supportersvereniging. Meerdere keren is gepoogd om de Ajacied en de Stichting F-Side te verenigen en uit te bouwen
tot één grote familie van Ajax-supporters onder toeziend oog van de Ajax-bestuurders. Beide groepen, die overigens
uitstekende contacten onderhielden, hechtten te veel waarde aan hun onafhankelijke opstelling en bedankten beleefd
voor het aanbod van Ajax om zitting te nemen in het bestuur van de nieuwe vereniging. En als het niet goedschiks
kon, dan maar kwaadschiks. Ajax wilde hoe dan ook een nieuwe vereniging en richtte er uiteindelijk zelf maar een op.
In mei 1992 zag de SVA het daglicht en werd onmiddellijk door Ajax erkend als enige gesprekspartner, terwijl de
Ajacied werd gestraft doordat bijvoorbeeld de verkoop van souvenirs vanuit de caravan moest worden gestaakt.
Zowel de Ajacied als de stichting F-Side gingen echter zelfstandig door op de ingeslagen "onafhankelijke" weg.
Na een moeilijk begin, de ledenstroom kwam traag op gang, kwam de loop er in. Steeds vaker waren wedstrijden van
Ajax uitverkocht. De enige manier om nog een kans te maken op een kaart leek een lidmaatschap van de SVA.
Massaal stroomden de supporters toe en niet in het minst tot verbazing van de SVA-bestuurders zelf werd enige tijd
geleden zelfs het 80.000e lid ingeschreven. Een enorm, haast on-Nederlands aantal, en getalsmatig gezien zelfs een
Europese topper.
Zoveel leden in zo'n korte tijd is vragen om problemen. Welke organisatie is wel in staat een dergelijke groei soepel
op te vangen?
De eerste grote problemen dienden zich enkele jaren geleden aan. Na een bestuurscrisis moest het bobo-bestuur
van Theo Pouw het veld ruimen en werd opgevolgd door het bestuur van de uit het niets gekomen Peter Goedbloed.
Plechtig werd beterschap beloofd. Financieel zou orde op zaken gesteld worden, de band met de échte supporters
zou worden aangehaald en professionalisatie van de organisatie stond hoog in het vaandel. In januari van dit jaar
openbaarde zich tot ontzetting van de vele goedwillende en hard werkende vrijwilligers een nieuwe catastrofe. Het
dagelijks bestuur had met een frauduleus financieel beleid de vereniging aan de rand van de afgrond gebracht. De
SVA moet nu alle zeilen bijzetten om te overleven en zal zich moeten bezinnen op haar bestaansrecht.
Paradoxaal genoeg is het grote aantal leden hierbij eerder een last dan een lust. De enige overeenkomst tussen de
leden is hun supporterschap, maar daar houdt het wel zo'n beetje mee op. Een groot deel van de leden is zelfs nog
nooit in een stadion geweest, een belangrijk ander deel heeft geen seizoenkaart of heeft het lidmaatschap bij een
verjaardag cadeau gekregen. Alle regioactiviteiten ten spijt laten de meeste leden het ook hier afweten. Voor de
meeste leden is het enige bindmiddel met de SVA het blad "Ajax Life". Een wankele basis die vergelijkbaar is met de
omroepen. Kijkers zijn vaak lid van een omroeporganisatie omdat het omroepblad er zo aardig uitziet of lekker
goedkoop is, de rest doet minder ter zake. Het lijkt haast onmogelijk om een dergelijk gemêleerde achterban onder
één paraplu te krijgen en hiervoor een beleid te ontwikkelen.
Ook is bezinning op de verenigingsactiviteiten noodzakelijk. De tijd van kostbare supportersfeesten, waarbij zichtbaar
opgelaten spelers toegezongen worden, bowlingavonden, gênante Miss Ajax-verkiezingen en lachwekkende Ajax-
kwissen lijkt voorbij. De nieuwigheid is eraf, de belangstelling is tanende, zie de alsmaar leger wordende RAI. Het
heeft eigenlijk steeds minder te maken met zaken die de echte supporters aanspreken.
Het streven van de SVA om de vereniging te internationaliseren tot een wereldwijd netwerk, komt in dat verband
onwerkelijk over. Ook het recentelijk door de SVA gesloten samenwerkingsverband met de Ajax-sponsors, waaronder
aartsvijand Roever, doet bij veel supporters de wenkbrauwen fronsen.
Want waar gaat het nu eigelijk om, welke doelstellingen zou een supportersvereniging moeten hebben?
Het antwoord is simpel, supporters willen hun club zien spelen op normale tijdstippen in een aangename voetbalsfeer.
Hiervoor zijn betaalbare en voldoende kaarten nodig (zie bekerwedstrijd Zwolle), betaalbare voetbalreizen, zo min
mogelijk verplicht combi-vervoer en onzinnige stadionverboden en vooral geen PCC, Arena's of infantiele Champy's.
Een supportersvereniging zou alles in het werk moeten stellen om zich hiervoor in te spannen, maar moet hiervoor
natuurlijk wel de handen vrij hebben om onafhankelijk te kunnen manoeuvreren. Te vaak is inmiddels gebleken dat
commercieel- en supportersbelang niet samen gaan.
In tijden waarop alles op groei is gericht zal een oproep tot een kleinere supportersvereniging vreemd klinken.Toch
denken wij dat een kleinere maar slagvaardigere vereniging met voornamelijk seizoenkaarthouders als lid, dichter bij
de achterban zal staan en meer kan betekenen voor de supporters. Het credo zou moeten zijn meer aandacht voor
belangenbehartiging en minder voor randactiviteiten. Voor de SVA wordt het tijd om een keus te maken, want zelfs de
grootste reus met een waterhoofd, maar met lemen voeten, zal ooit eens vallen.
6