Een droevige middag in de RAI
Het was 15 december 1998, druilerig weer en verdacht stil rond het RAI Congrescentrum waar AFC Ajax
NV zijn eerste aandeelhoudersvergadering zou houden. Had de toekomstige directeur Oldenhof nu al RAI-
verboden uitgedeeld? Eenmaal binnen kregen we een jaarverslag uitgereikt en waren de persmuskieten
er als de kippen bij om van ons te horen wat wij op de aandeelhoudersvergadering te zoeken hadden. Zelf
had ik een kort onderhoud met een verslaggever van Radio Noord-Holland. Ik vertelde hem dat ik de
nodige kritische vragen had voorbereid, maar dat Van Praag en consorten zich daar wel weer op handige
wijze uit zouden weten te lullen. In de praktijk bleek dat ook zo te zijn.
Nadat de heer Van Praag de vergadering had geopend, was het vooral directeur De Vries van de Vereniging
van Effectenbezitters (VEB) die fel van leer trok vanwege het in zijn ogen zwaar tekort schietende
jaarverslag. De Raad van Commissarissen (Van Praag, Van Os en Henrichs) en de vertrekkende Oldenhof
voelden zich duidelijk in het nauw gedreven en moesten op meerdere punten het antwoord schuldig blijven.
Het jaarverslag werd ter plaatse uitgereikt, waardoor de aandeelhouders geheel onvoorbereid aan de
vergadering moesten beginnen. Het ontbrak aan een duidelijke toekomstverwachting en winstprognoses.
Verder had De Vries kritiek op het vertrek van Oldenhof. Het wekt in de beurswereld weinig vertrouwen
wanneer een bestuurslid er reeds een half jaar na de eerste notering de brui aan geeft. De Vries moest tot
de conclusie komen dat het jaarverslag niet voldeed aan de Wet op de Jaarrekening. Een vreemde zaak
gezien het feit dat Van Os geldt als een deskundige op dit gebied. Voorts had men verzuimd voldoende
advertenties te plaatsen om de aandacht op deze vergadering te vestigen. Er was daardoor slechts een
handvol supporters aanwezig. Het lijkt er verdacht veel op dat men hier bewust voor gekozen heeft om
toch vooral maar geen boze, zich gedupeerd voelende of kritische supporters/aandeelhouders naar de
RAI te lokken. Men beloofde beterschap voor het volgende jaarverslag. Het viertal was duidelijk meer op
zijn gemak bij het beantwoorden van de vragen die de DAS-redactie had voorbereid. Deze lastige jongens
zou men wel weer met een kluitje in het riet sturen.
Eén van onze vragen betrof het herinvoeren van het oude embleem. Vanuit het standpunt van de
aandeelhouder gezien zou dit interessant kunnen zijn. Zo geweldig gaat het niet met de merchandising
van Ajax en het oude embleem zou de produkten voor veel mensen aantrekkelijker kunnen maken. Meer
verkoop van produkten leidt tot meer winst en dat is waar het de AFC Ajax NV en haar aandeelhouders
allemaal om te doen is. De heer Oldenhof stelde simpelweg dat een in opdracht van Ajax door het NIPO
gehouden enquête (juni 1998) heeft uitgewezen dat een meerderheid van de Arena-bezoekers het nieuwe
embleem prefereert boven het oude (achteraf bleek dat dit helemaal niet uit de enquête valt op te maken).
Op dat moment waren de exacte cijfers hem niet bekend (gevolg van een selectief geheugen) en dus
waren we op dit punt snel uitgepraat. Met een dienstverband van nog twee weken moet een leugentje om
bestwil kunnen, zal Oldenhof gedacht hebben. Later, aan het eind van de vergadering, wees één van DAS-
redacteuren fijntjes op het feit dat geen van de aanwezigen in de zaal ook maar iets van Ajax droeg, geen
sokken, geen bretels en ook geen overhemden. Blijkbaar zijn er meer mensen die de Ajax-artikelen
kinderachtig of lelijk vinden.
Onze volgende vraag betrof de herkenbaarheid van Ajax. In de nabije toekomst wil men voetbalscholen
stichten in Ghana en Zuid-Afrika. Daarnaast wordt Ajax (mede)eigenaar van de nieuwe Antwerpse club
die moet ontstaan uit de fusie van Germinal Ekeren en Beerschot. Beleggers zullen nauwelijks onder de
indruk zijn van deze strategie, waarvan Ajax met geen mogelijkheid kan zeggen of het ooit winst gaat
opleveren. Er is echter iets veel belangrijkers. Hoe moeten wij ons in de toekomst met onze club
identificeren als er geen Amsterdammers in het eerste van Ajax spelen, maar bijvoorbeeld vijf Chinezen,
vier Ghanezen en twee Nigerianen, gerekruteerd bij de voetbalscholen in het buitenland. Het antwoord
van Oldenhof kwam erop neer dat het niet uitmaakt wie er in het eerste staan, als er maar gewonnen
wordt. Volgens hem worden Litmanen en Oliseh inmiddels ook als Amsterdammers beschouwd. Voor
Litmanen valt misschien iets te zeggen omdat hij al vrij lang bij Ajax speelt, maar het begrip Amsterdammer
is voor de heer Oldenhof zeer rekbaar.
Ten overvloede kwam de heer Van Praag nog eens met de beste grappen uit zijn repertoire. Eén enkele
supporter kan hem met de juiste argumenten overtuigen (uiteraard is het aan hem te bepalen welke
argumenten juist zijn), hij is altijd bereikbaar en wil graag met iedereen praten (maar waarom zou je met
40