Super Mario voelt nog clubliefde
Je bent 21 jaar, speelt als Amsterdammer in Ajax en wordt wekelijks door duizenden mensen toegezongen als
'Super Mario'. Dan moet je een tevreden mens zijn. En Mario Melchiot is dat. Hij is één van de spelers die bijna
altijd op sympathie van het kritische Ajaxpubliek kan rekenen. Vanwege zijn voetbalkwaliteiten, natuurlijk. Maar
misschien wel net zozeer, omdat hij in deze tijd van grote volksverhuizingen zijn geboortestad en zijn eigen
roodwit trouw bleef. Zoveel Mokumers telt de opstelling van Ajax niet meer. Zelfs uit de befaamde jeugdopleiding
krijgen dit seizoen maar weinig spelers een pasje om vanaf De Toekomst de strenge en immer overvloedig
aanwezige bewaking van de Arena te passeren. Melchiot mag gelukkig nog wel elke ochtend onder de slagboom
door. En hij is vastbesloten daar met volle teugen van te genieten.
Of hij de titel echte Ajacied mag dragen? "Dat kan ik niet zelf zeggen, dat moeten anderen bepalen", vindt Super
Mario. "Wat versta je onder een echte Ajacied? Ik ben in Amsterdam geboren en speel vanaf m'n tiende of elfde
bij Ajax. Ik hoor wel bij die club. Ik zie het nog elke dag als een eer", zegt de verdediger, die zijn 22ste verjaardag
viert op de dag van het cruciale Champions Leagueduel tegen Olympiakos Piraeus. "Voor elke jeugdspeler is
het bijzonder, als hij in het eerste mag spelen. Ik kreeg die kans al als negentienjarige en daar ben ik blij mee.
Spelen in Ajax één is niet voor iedereen weggelegd. Dus hoe eerder je erbij zit, hoe langer je ervan kan genieten."
Dat was ook de reden waarom Melchiot bij Ajax wilde blijven, ondanks aanbiedingen van over de grens. "Ik heb
vanaf het begin geweten dat ik bij Ajax wilde bijtekenen. Verhuizen naar het buitenland kan altijd nog. Als je
zoiets doet, moet je er goed over nadenken. Het is ergens anders niet per definitie beter. Ik ben een
Amsterdammer, ik ken niets anders dan Ajax als dé club om bij te voetballen." Clubliefde mag dan volgens
sommige pessimisten doder zijn dan de uitgestorven dodo, maar de liefde waarmee Mario over zijn werkgever
verhaalt, komt toch aardig in de buurt. "Ik weet na al die jaren wat Ajax wil, wat ze van mij verwachten. Het gaat
natuurlijk om de bal, maar het is ook belangrijk dat je je thuis voelt. En hier, waar ik al mijn hele leven doorbreng,
voel ik me goed. Ik heb mijn familie en vrienden om me heen."
Twee échte Amsterdammers, foto Hans
32