supporters, in Finland heb je bijna alleen voetbalkijkers. Een Ajax-fan draagt het shirt van zijn club en schreeuwt en zingt voor zijn ploeg. In Finland is een voetbalwedstrijd net als het bezoek aan een bioscoop. Als er iemand begint te schreeuwen wordt hij bij wijze van spreken meteen door de politie afgevoerd. Als je een lied begint te zingen, denken ze dat er één of andere gestoorde op de tribune zit. Voor de meeste Ajax supporters gaat het ook verder dan alleen de negentig minuten in het stadion. Ajax-fan ben je ook vóór en na de wedstrijd. Dat kennen ze in Finland niet." "De sfeer in het stadion is heel belangrijk voor de spelers. Als de supporters flink herrie maken, heb je echt het gevoel dat je aan een belangrijke wedstrijd bezig bent. In De Meer hadden we al voor de aftrap een voorsprong, omdat de F-side zo'n indruk maakte. Vorig jaar was dat gevoel een beetje weg", zegt Litmanen met veel gevoel voor understatement. Volgens Jari zijn de supporters zo belangrijk, dat er in het spelershome regelmatig over gesproken wordt. Ik heb de eerste wedstrijd tegen Vitesse gemist, omdat ik met het Finse nationale elftal speelde, maar toen ik terugkwam had iedereen het over de goede sfeer in de Arena. De andere spelers vertelden me dat de F-Side ouderwets goed bezig geweest was." Over het alweer vijfjaar oude Litmanenlied heeft de Fin trouwens geen klachten. Het verveelt hem nog lang niet en om een nieuwe yell zit Jari nog niet te springen. "Ik vind het nog steeds prima klinken. Bovendien hebben we daarmee veel succes gehad, dus waarom zouden we het veranderen?" Ook de dood van Carlo bleef in het spelershome niet onbesproken. 'Beverwijk' maakte grote indruk op de spelers en liet hen achter met een gevoel van onmacht. "Het was een grote schok, ledereen was er stil van. En toch moesten we die avond 'gewoon' tegen RKC spelen. We hebben er veel over gesproken, maar het enige wat de spelers kunnen doen is zeggen dat supporters dat soort dingen niet moeten doen. Ik denk er vaak aan, maar ik kan het niet begrijpen. Ik kan me voorstellen dat de gemoederen soms verhit raken in het stadion, maar als mensen met telefoontjes of via internet afspraken gaan maken... Er gebeuren soms vreselijke dingen die niets met voetballen te maken hebben, zoals het Heizeldrama. Maar Beverwijk was zo iets onwerkelijks. Ik weet echt niet goed hoe ik daarop moet reageren. Voetbal en vechten zijn volgens mij juist twee tegenpolen. De supporters moeten hun krachten sparen om hun ploeg aan te moedigen in het stadion." Als de aftrap genomen is, komt 'krachten sparen' in het woordenboek van Jari Litmanen niet meer voor. De nummer tien rent, sleurt en buffelt als geen ander. Na een verdedigende actie bij het eigen strafschopgebied, lobt hij seconden later net zo makkelijk de bal over een grabbelende keeper aan de ander kant van het veld. "Ik ben nu eenmaal een speler die meer loopt dan anderen. Dat is mijn spelstijl. Ik moet hard werken en grote afstanden afleggen. In elk geval meer dan de keeper", doet Jari zijn loopvermogen bescheiden af. "Ach, iedereen is anders. Sommige spelers moeten juist zo weinig mogelijk lopen, ik moet dat zoveel mogelijk doen. Dat ik in een wedstrijd zoveel energie verbruik, zou best wel eens een reden voor mijn blessuregevoeligheid kunnen zijn. Ik ben na een zware wedstrijd echt twee tot drie dagen moe. Als wij zondag gespeeld hebben, dan ben ik woensdag nog niet voor honderd procent fit. Daarom hebben we ook vaak besloten dat ik de zondag voor een belangrijke Europacupwedstrijd niet speel." Ook dit jaar miste de voormalige speler van Reipas Lahti, HJK Helsinki en MyPa de voorbereiding op het seizoen door een enkelblessure. De afgelopen jaren doorstond Litmanen al meer folterende 'come back tests' van Bobby Haarms dan goed kan zijn voor een mens. "Soms is het zwaarder dan anders om terug te komen. Of je dat nog kan opbrengen ligt helemaal aan jezelf. De vraag is: 'Wat wil ik?' Nou, ik wil voetballen. Dus dan is de keuze niet zo moeilijk." In De Meer volgde een geblesseerde Jari een keer een wedstrijd vanuit de vakken M en F. Een leuke ervaring, vond hij. Maar wat hem betreft wordt dat geen gewoonte. "Misschien dat ik het nog wel een keer doe, ik vond het uniek. Vooral op de staantribune tussen de zingende supporters. Maar als je dat elke week doet, is het niet uniek meer. Bovendien zou dat betekenen, dat ik niet kan spelen. Dus ik hoop dat de kans zich niet eens voordoet. We krijgen nog wedstrijden tegen Feyenoord, PSV en voor de UEFA Cup en dan wil ik op het veld staan." Eric. 5

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Ajax Ster (1996-2001) | 1997 | | pagina 5