lAjaciedi Nee. Zo warm als bij Jack Wouterse thuis in de Bijlmer (met twee Gouden Kalveren bestoft op de kast) aan zijn ontbijttafel was het niet. Maar de persruimte van De Arena was de eerste keer wel even slikken. "Waar wil je zitten?", is ongeveer altijd het eerste wat ik een Ajax-speler vraag als ik hem ga interviewen. De keuze is dan aan de bar, aan een vage tafel in de hoek of op een stoeltje dat er nog stond voor de persconferentie met de trainer. Toch moest het hier op vrijdagmiddag gebeuren: HET GESPREK. Tekst: Sander Collewijn Over diepgang in de persruimte HET GESPREK waarin je tot in de ziel van de speler doordrong. HET GESPREK waarin de speler je ver raste met de opmerking dat hij zonder de symfonieën van Wagner zondagochtend niet lekker kon dribbelen. Dat hij eerst op z'n dertiende van huis was gelopen om een half jaar op straat te zwerven, totdat Bryan Roy ergens in de Bos en Lommer- buurt deze jongen op straat had zien voet ballen en hem had teruggestuurd naar zijn ouders en hem bij Ajax had opgegeven. HET GESPREK waarin de linksbuiten je vertelt dat er niets mooier is dan na een kwartiertje voetballen in de Arena de rechtsachter van de tegenstander te dol len met een drievoudige schaar en dan vanaf de hoekvlag de bal in te swingen. De zon verlicht op dat moment namelijk net nog een klein stukje veld in de hoek. De linksbuiten kijkt dan altijd half in de zon als hij kijkt wie er vrij staan in het straf schopgebied. Maar hij moet dan wel altijd aan zijn overleden opa denken, van wie zijn laatste woorden aan zijn kleinzoon waren: "De mooiste dingen in het leven zijn gratis, dus streef niet naar materiële rijkdom. Kijk elke dag maar naar de zon en weet dat elke dag een geschenk is." Tjsa. De realiteit: een gesprek met Maarten Stekelenburg aan de bar van de persruim te. En ik ben na vijf minuten helemaal uit gepraat met de keeper. Ik weet echt niet meer wat ik moet vragen aan de man die zei: "Trainingsstage in de Lutte of Australië, mij maakt het allemaal niet uit. Alleen de telefoonkosten zijn wat hoger." Wat doe je als je niet voetbalt: "Op de bank zitten en dvd's kijken met mijn vriendin of met de hond wandelen." Ik heb het nog gerekt tot 25 minuten. Ook leuk: met meerdere jour nalisten een speler interviewen. Ik wilde van Miralem Sulejmani weten hoe zijn jeugd in Servië was en of het zwaar was om elke dag met de bus naar de training te gaan vroeger. De journalist naast me bleef vragen: "Hoeveel goals wil je dit seizoen scoren?", de andere journalist daarnaast vroeg: "En tegen Roda JC? Heb je er zin in? Weet je iets van die club?" En de derde: "16,25 miljoen. Dat moet wel druk geven?" Ook is het mooi als je een goed gesprek hebt met een speler en na vijftien minuten de perschef naar je toekomt om te vragen of je het wil afronden. En de keer dat ik drie kwartier met Kenneth Perez op de tribune van de Arena in het zonnetje een interes sant gesprek had, moest de helft van het interview geschrapt worden. Overigens meer Perez z'n schuld dan dat van de pers afdeling. Als je pech had was zelfs de persruimte van de Arena, een droog dak en een stoel niet eens voorhanden. Dan was op vrijdag alleen de mogelijkheid tot 'langs het veld een kort interview'. Ik zal nooit vergeten hoe ik probeerde met Sulejmani langs de kant van het trainingsveld bij de Arena te achterhalen waarom hij zo slecht speelde: "You feel too much pressure when you play in Arena?" "No no pressure. I feel great here in the team." "Okay. That's nice. But is there nobody in Ajax who talks with you about you being in a new team. Nice city?" "No it's all fine I feel great here with Ajax." "And in Florence it looked like you didn't understand why your teammates didn't pass you? Like they don't under stand where you are running?" "No. No there's no problem with teammates. I like all my teammates. I feel great here with Ajax." Goed. Dan de momenten die ik ga missen: met Ismail Aissati over voetbal praten. Aan gestoken worden door het enthousiasme van Kennedy Bakircioglü, die tegen beter weten in een half uur blijft volhouden dat hij het gaat maken bij Ajax. Met Marko Pante- lic praten en horen dat hij wel echt houdt van Servische folkmuziek. De manier waar op Jan Vertonghen zich voorstelde: "Hoi. Jan." Goede jongen. Suarez: "Hey better keep it short heh, because I have to see family." Ik: "If you tell me interesting things we'll keep it short." En dan de interviews buiten de Arena. Twee uur filosoferen over sport en psychologie met Ton Boot. Bij David Endt op zijn werk kamer luisteren naar zijn prachtige verha len. Mooie man. Met John van Lottum in Amsterdam Oud-Zuid zitten en over Ajax en tennis praten, terwijl er elke vijf minuten iemand langs komt om praatje met 'Sjon' te maken. Van Janneke 'staanplaats' van der Horst horen hoe Jan Vertonghen is als je elke wedstrijd drie meter naast het veld zit. En het mooist: Urby Emanuelson. Op de een of andere manier vond ik het altijd het leukst om met Urby te praten. Die jongen is zo ontzettend aardig. En hij praat altijd als of hij drie joints heeft gerookt en zo voetbalt hij soms ook, maar ook laat hij zien dat hij in het Nederlands elftal thuishoort. Die jongen is echt bescheiden. En grappig om mee te praten. Urby, ik hoop dat je snel weer in het Nederlands elftal zit! Ik zal het missen. Die interviews. De Ajacied 47

AJAX ARCHIEF

Clubblad De Ajacied (1997-2009) | 2009 | | pagina 49