Michael van houding van Praag betreurt nog steeds aantal Ajax-fans, maar: 'Dat logo is drie keer niks1 Nee, echt hartelijk of bemoedigend is het weerzien niet. Aanvankelijk althans. "De Ajacied? Bestaan jullie nog?" Michael van Praag, oud-voorzitter van Ajax en sinds ruim een jaar preases van de KNVB, kijkt verrast op wanneer we ons aan hem voorstellen. Hij had kennelijk niet gedacht dat dit blad zo'n lange adem heeft. Dus wel. Hoe dan ook, hij belooft ons te woord te staan om toelichting te geven op het boek 'De Voorzitter' van Leo Verheul, dat onlangs is uitgekomen. Waar Harry van Raaij en Jorien van den Herik gedurende hun regeerperiode bij respectievelijk PSV en Feyenoord nogal wat bagger over zich heen hebben gekregen, daar is Michael van Praag in al die jaren dat hij leading was bij Ajax redelijk buiten schot gebleven. Misschien wel, omdat hij de club door de moeilijke tijd loodste na het geruchtmakende vertrek van Johan Cruijff als technisch directeur in januari '88 én de roerige episode na de zwart-geldaffaire rondom wijlen Ton Harmsen (Van Praags voorganger van 1978 tot 88). Of, omdat hij als crisismanager overeind bleef na het staafincident in september '89 en het wel licht voor een deel aan hem te danken was dat de straf nog enigszins binnen de perken bleef. Veranderingen Ook is hij de geschiedenis ingegaan als de man die zich sterk heeft gemaakt voor een nieuw stadion, omdat het knusse De Meer niet meer van die tijd was. Financieel heb ben de sloop van de huiselijke accommo datie aan de Middenweg in Amsterdam-Oost, de verhuizing naar het zuidoosten van de stad en niet te vergeten de beursgang, de club geen windeieren gelegd. Maar toch: ook deze veranderin gen zijn niet zonder slag of stoot verlopen. Van Praag komt er in 'De Voorzitter' goed vanaf. Maar hij erkent ook dat niet iedereen altijd op zijn hand is geweest. Zowel in- als extern de club. Onder die laatste categorie valt 'de' Ajax-supporter, met wie hij al die jaren een haat-liefdeverhouding heeft gehad. Iets waar Harmsen (als hij nog had geleefd) en Van Praags opvolger John Jaakke over kunnen meepraten. Als boeg beeld van een topclub als Ajax (en dat waren vader en zoon Van Praag, Harmsen en Jaakke) loop je al snel het risico dat je de kop van Jut wordt. Op die relatie met de fans wil Van Praag junior best ingaan. Niet, omdat we hem de kans willen geven zijn straatje schoon te geven. Wel, omdat de verstandhouding met de aanhang van de club in 'De Voorzitter' nauwelijks wordt uit gediept en hij niet bij iedereen geliefd was. Waren zijn vader en diens toenmalige colle ga-bestuurslid Henk Timman fan van ons blad; Michael van Praag beschouwde De Ajacied als een luis in de pels. Hij stond ons aanvankelijk nog wel een interview toe, maar later bleek dat we eigenlijk met een wolf in schaapskleren van doen hadden. Jarenlang mochten we ongestoord rondom de thuiswedstrijden van De Meer vaantjes, shirtjes, shawls, stickers en foto's verko pen. Ineens kwam daar een eind aan en werden we verbannen. Ook waren we een tijd niet welkom in het spelershome van het stadion. De buitenwacht heeft daar amper iets van gemerkt. Fans kwamen wel in opstand wanneer bepaalde spelers werden ver kocht, prijzen voor toegangskaartjes wer den vergroot en of andere omstreden beslissingen werden genomen. Verschrikkelijk Van Praag heeft er ambivalente gevoelens bij. "Ajax heeft honderdduizend supporters en er zullen er bij zijn die met een goed gevoel aan mij terugdenken. Er zullen er ook zijn die mij een verschrikkelijke vent vonden of nog vinden. Dat kan. Je kan het als voorzitter niet iedereen naar de zin maken. Ik weet van mezelf dat ik er alles aan heb gedaan om me in het gedachten- patroon van de fans te verplaatsen. Heel veel van die jongens hadden mijn mobiele nummer. Wel zes keer per maand had ik op mijn kantoor in Hoofddorp groepen van supporters, die met mij over Ajax-gerela- teerde dingen kwamen praten. En op ver scheidene vrijdagavonden heb ik hen in koffieshops opgezocht. Kortom, ik heb er veel aan gedaan. Ik zal nooit vergeten dat er één supporter was, die mij de kans heeft gegeven om afscheid te kunnen nemen van de club. Dat was Joark (die in de jaren negentig een 'beken de' hooligan was, red.). Mede daardoor werd het de mooiste dag van mijn leven. Ik kon onbelemmerd naar de F-Side lopen. Daar aangekomen zijn de mensen uit respect gaan staan en hebben ze geap- plaudiseerd. Ik besef echter ook dat er honderden tus sen hebben gestaan die het niet met me eens zijn geweest. 40 De Ajacied

AJAX ARCHIEF

Clubblad De Ajacied (1997-2009) | 2009 | | pagina 42