WEEK
BEENHAKKER
Amsterdamse directeuren. Don Leo
kent alle sentimenten en het vijands
beeld te Rotterdam richting hoofd
stad. Toch wordt hij directeur in
Amsterdam. Wie begrijpt het voetbal
nog?'
Ook de Volkskrant kan er met de pet
niet bij. 'Alsof nog niet duidelijk
genoeg was dat de voetbalwereld
alleen een korte termijngeheugen
heeft. Wat vorig seizoen is gebeurd, is
vergeten, twee jaar is een eeuwigheid
en wat negen jaar geleden plaatsvond,
heeft nooit plaatsgevonden. Maar een
wonderlijke benoeming blijft het, de
keuze voor Beenhakker als technisch
directeur van Ajax. Net zo wonderlijk
is de vreugde van de voorzitter van
Ajax'.
In september '91 werd die voorzitter
(Michael van Praag) pijnlijk verrast
door het onverwachte vertrek van
Beenhakker, die na ruim twee jaar
technisch directeur bij Ajax ineens
ook voor Real Madrid warme gevoe
lens koesterde. "Amsterdam is te klein.
Ik ben verliefd op Madrid". In maart
'81 verbaasde Beenhakker ook al
vriend en vijand door over te stappen
naar een andere Spaanse club. Real
Zaragoza.
Zijn wegen en gedachtegangen blijven
ondoorgrondelijk. Toch zegt hij in De
Telegraaf dat hij een tijdje voor zijn
benoeming tot het nieuwe technisch
opperhoofd bij Ajax al twee belangrij
ke besluiten had genomen. "Ik zou
niet meer op het veld staan en even
min nog te porren zijn voor een avon
tuur in het buitenland". Om in stijl te
vervolgen: "Het lijkt me overigens dui
delijk dat dit mijn laatste helse berge
tappe wordt".
DE MOS
Na zijn eerste periode als hoofdtrainer
bij Ajax werd Beenhakker opgevolgd
door Aad de Mos. Dat was in de laatste
fase van het seizoen 1980-'81. De Mos
werd vervolgens assistent van Kurt
Linder en was weer hoofdtrainer van
'82 tot mei '85. Inmiddels zit de
Haagse Eindhovenaar al enige jaren
zonder club en staat hij vooral als ana
lyticus in de schijnwerpers. 'Nu hij
geen baan heeft en ook niet staat te
popelen om ergens als trainer aan de
slag te gaan, wil hij wel eens dieper
ingaan op de andere logica van het
voetbal', zo lezen we in nummer 1 van
Johan, het uiterst leesbare voetbal
maandblad, dat enige weken geleden
verscheen. De Mos had bij al de clubs
waar hij werkzaam is geweest (en dat
waren er nogal wat) direct of indirect
te maken met makelaars. Zo ook bij
Ajax.
We schrijven 1983. 'Lerby was vertrok
ken, dus hadden we een nieuwe leider
op het middenveld nodig. Komt het
bestuur aanzetten met ene Felix
Gasselich, Oostenrijks internation
al. Volgens onze huismakelaar
Maarten de Vos was hij de man die
het jonge Ajax nodig had. Maar ik
kende die hele Gasselich niet. De
Vos zei dat ik mijn oud-trainer
Happel maar om advies moest vra
gen. Happel antwoordde: 'Aad, der
Felix ist ein grosse Spieier.
Technisch fabelhaft. Er kan dass
Spiel langsam und schnell machen.
Du, Aad, nemen die jongen'. De Mos
liet voorzitter Harmsen weten dat die
Gasselich wat hem betrof kon komen.
'Maar het was niet veel hè, onze
Felix? Ik dacht nog even: 'Zou Happel
het nou verkeerd hebben gezien?'
Maar opeens had ik het door. De Vos
en Happel waren al jaren twee handen
op één buik. Vroeger vroeg ik me
wel eens af: 'Waar slaat het op dat die
speler naar die club gaat?' Nu weet ik
het antwoord: omdat er overal kachels
moeten blijven branden'
En die van De Mos zal voorlopig ook
wel blijven branden.
KNOBEL
Georg Knobel blijft er warmpjes bij
zitten, ofschoon hij al lang niet meer
echt actief is. Toch kwam de voormali
ge trainer van Ajax, op zijn oude dag,
uitgebreid in de publiciteit. In septem
ber werd hij als chef scout op non-
actief gezet bij zijn jeugdliefde RBC
Roosendaal. Het 'voetbaldier' uit
Roosendaal moest boeten voor een
boze brief aan het bestuur van 'zijn'
club. Het doet denken aan zijn
afscheid, ruim vijfentwintig jaar gele
den bij Ajax. De Amsterdamse club
bedankte hem voor bewezen diensten,
omdat hij in een weekblad kritiek had
geuit op de houding van de selectie.
Even terug naar het begin: Knobel was
in juli '73 bij Ajax aan de slag gegaan.
"Ik ging minder verdienen dan bij
MW", verklaarde hij in NRC
Handelsblad, "maar voor de helft van
het geld was ik ook naar Ajax gegaan".
Hij wist toen echter nog niet dat
johan Cruijff al na één competitiewed
strijd naar Barcelona zou gaan. En
daarmee werd het sluimerende verval
van de Amsterdamse topclub defini
tief ingeluid. Knobel slaagde er niet in
(ondanks de aankopen van onder
anderen Zoltan Varga en Arno
Steffenhagen) Ajax optimaal te laten
presenteren. In april '74 werd hij het
slachtoffer van een staaltje riooljour-
nalistiek. Ongelukkige uitlatingen in
een weekblad waren voor het toenma
lige Ajax-
MAX SART
m aan
DRANKIN
mm
bestuur een ideale
stok om de hond te slaan. Knobel, in
NRC Handelsblad: het beruchte
interview met een gloednieuw tijd
schrift. Die journalisten moesten
lezers trekken. 'Ajax gaat kapot aan
drank en vrouwen', stond er boven
mijn verhaal. Ik mag hier ter plekke
doodvallen als ik die woorden letter
lijk zo heb uitgesproken. Ik heb
gezegd: 'Sommige jongens doen een
beetje te veel aan een wijntje en een
Trijntje'. Dat klinkt al een stuk genu
anceerder. Mijn laatste uur had
geslagen. Het gesprek met Van Praag
(de voorzitter van toen, Jaap, was de
vader van Ajax' huidige praeses
Michael, red.) heeft vijf minuten
geduurd. Toen stond ik buiten".
Gelukkig was Knobel weer snel onder
de pannen. Twee jaar lang zou hij
bondscoach zijn, maar ook daar zat
het hem niet mee. Denk aan de rel
tussen enerzijds de Ajax clan en
anderzijds de PSV'ers Willy van der
Kuylen en Jan van Beveren. Maar ver
geet ook niet de genante wijze waarop
Oranje zich liet gaan tijdens de eind
ronden om het Europees kampioen
schap in 1976 in Joegoslavië.
iiiJii.MHnifn 2000 si