KIEFT DE KUIF VAN TWAALF JAAR NA "x. Geef mij maar Bobby Robson en Guus Hiddink. Die lieten je jezelf zijn; die hadden vertrouwen in je als volwassen sport man. Met Van Gaal heb ik ooit twee woorden gewisseld en die waren niet onverdeeld positief. Ik was met Arno Vermeulen voor Canal+ in Griekenland en kwam per ongeluk in het spe lershotel van Ajax terecht. We werden er onmiddellijk uitge gooid. Kan toch ook op een andere manier? Dat zogenaamde consequent zijn, wat een flauwekul allemaal." Dominante oefenmeesters en hun onvermij delijke trainingskampen, ze hebben zijn vrij heidsdrang altijd aangewakkerd. Hij kan moeilijk leven volgens vaste patronen; heeft moeite om verplichtingen na te komen en nog meer problemen met gezag. Komt vooral ook door het juk van Pisa, waaronder hij als prille twintiger werd geplaatst. "Ik ben snel geïrriteerd, een rare soms. Laatst stond ik bij McDonalds in de rij. Was ik na een half uur wachten bijna aan de beurt, stapte ik uit de rij, omdat ik er genoeg van had. Ben ik even verderop bij de Burger King opnieuw in de rij gaan staan. Dat slaat dus helemaal ner gens op. Zal wel iets te maken hebben met die tijd in Pisa. Als voetballer had ik een pesthe- kel aan trainingskampen; daar werd ik hele maal krankzinnig van. Een dag, oke, maar bij dat achterlijke Pisa werd je op woensdag al opgesloten als je op zondag moest voetballen. Ik heb aan die idioterie in zoverre iets overge houden dat ik na een paar weken werken in het buitenland een onbedwingbare drang voel om ergens anders heen te gaan. Ik kwam destijds bijna letterlijk onder m'n moeders rokken vandaan. Net geen tiener meer en zo groen als gras. Na een jaar was ik 't liefst weg gegaan, maar dat liet m'n karakter niet toe. Ik had, hoe jong ook, toch iets van: zó ga ik niet weg, ik zal ze hier alsnog laten zien wat ik kan. Ik ben daar wel gevormd, 't Is overdreven om te zeggen dat het een kwestie van overle ven was, want we zaten in een riante flat en konden iedere dag uit eten. Maar de druk was groot." Bij Ajax al, erger nog bij Pisa, bij Torino, bij PSV, bij Oranje. Hij heeft er tenminste één ding van geleerd; niets in dit ondermaanse kan het leven van een topvoetballer evenaren. Ook het trainerschap niet. "Als speler was je na een wedstrijd zowel gees telijk als lichamelijk helemaal leeg. Ik kon vaak niet meer dan een glas bier optillen en in een hoekje van de kantine bijko men. Helemaal klaar, alles gedaan, dat is het mooiste wat er is. Alles wat je na je voetballoopbaan gaat doen, kan nooit meer zo maximaal zijn. Een trainer is geestelijk leeg, maar lichamelijk niet. De echte voldoening is voorbij, je mist het gevoel van totale bevrediging. Voetballen is het leukst, alles wat daarna komt is minder. Druk voelen is verslavend. Dat geluk over Het Zwarte Gat is natuurlijk overdreven, maar je bent toch jarenlang aan het zoeken naar houvast in een leven zonder de totale spanning van het voetbal. Alleen spelers ken nen dat gevoel." Jouw vriend Lerby, als trainer lijdend voorwerp op de bank van Bayern München, me dunkt. "Dat beeld heb ik niet willen zien. De wanhoop van een vriend doet pijn. 't Is ook wel een beetje zelfoverschatting van hem geweest om daar zomaar, pats boem, hoofdtrainer te worden. Dat heeft die cursus me in ieder geval geleerd. Ik zie mezelf wel op het veld eindigen, in wat voor rol dan ook. Al is het met de E2-pupillen van Ajax." Voetbal blijft lonken, maar maakt niet blind. Toen de Novib hem vroeg voor een trip met Astrid Joosten, Debby Petter en oud-minister Margreeth de Boer naar kinderen in de sloppen wijken van Bangladesh, ging hij. "Ik herinner mij die hele lange weg van het vliegveld naar het hotel, dwars door de stad, alleen maar ellende om je heen. Op een gegeven moment werden die dingen weer gewoon. Een ervaring die ik nooit had willen missen, maar ik ben er geen ander mens door geworden. Ze wilden eerst dat we allemaal een van onze kinderen mee zouden nemen. Is niet doorge gaan en daar ben ik achteraf blij om. Zo'n kind op die leeftijd opzadelen met de gedachte: zij hebben het zo slecht en wij zo goed... Kan later altijd nog. Vergeleken met die opvallend positieve mensen daar, zijn wij allemaal zeikerds, maar dat moetje ook weer niet te vaak roepen. Ik zei het drie keer tegen m'n kinderen en toen was het al: daar heb je hem weer." Dergelijk humaan egoïsme, hij kan het de spruiten onmoge lijk euvel duiden. Zelf was hij als voetballer nog veel erger. "Als de oudste 's nachts jankte, ging ik op zolder slapen, want ik moest voetballen en dus fit zijn. Heel egocentrisch. De jong ste is geboren toen ik net was gestopt en heeft vervolgens vijf jaar elke nacht in m'n bed gelegen. Dan sta je toch in één keer voor veel meer dingen open." Voor zelfkritiek heeft hij z'n ogen nooit gesloten. Als blonde Adonis, spits van Ajax, noemde hij zichzelf na z'n overgang naar Pisa 'het lelijke eendje van de serie A'. In Italië speelden de grote artiesten (Maradona, Platini, Carreca) en daarmee wenste het Amsterdammertje zich niet te vergelijken. "Ik ben later wel een betere speler geworden, maar echt mooi, nee. Heb me altijd geërgerd aan m'n loopje. Leek nog drie keer langzamer dan het was. Zelfs het juichen was niet sierlijk." Had de analyticus Kieft de voetballer Kieft aangepakt? "Nee. Zo ben ik dan ook wel weer. Ik kan vreselijk genieten van individualisten als Romario en Ronaldo, dan zie ik ten minste waar ik voor betaal. Maar ik speelde altijd in dienst- van-het-team, ha, ha, en die voetballers moet je ook hebben. Maar zo'n Dani van Ajax... Zoveel klasse en er niets mee doen, daar loop ik me dood aan te ergeren. Romario was een geniale gek en daar kon ik in m'n PSV-tijd veel van hebben. Hij noemde in een boze bui Edward Linskens 'een blind paard'. Scoorde Linskens later twee keer tegen Ajax, zei een journalist tegen Romaria: 'Niet slecht toch, voor een blind paard?' Antwoordde Romario: 'Nee, Linskens niet blind paard, Linskens goéd paard'. Vrolijke glinste ring in de lichte ogen. Met zo'n Romario op het veld kan voetbal nooit echt chagrij nig worden? Toch?"

AJAX ARCHIEF

Clubblad De Ajacied (1997-2009) | 2000 | | pagina 21