TWAALF JAAR NA
de voetballer die deskundige
werd voor altijd
ongrijpbaar
Ook hij heeft het voetbal killer zien worden. Zakelijker, afstandelijker. Als analist komt hij
nog wel eens bij de clubs thuis en bij die gelegenheden wordt hij dikwijls besprongen door
gevoelens van ergernis en verwondering. Staat hij, met die typerende ouwejongensgrijns, in
de catacomben tegen een muurtje geleund, ziet hij hoe journalisten en voetballers geschei
den worden door een joekel van een hek. "Een mixed-zone noemen ze dat, geloof ik.
Vraag en antwoord door de tralies van een hek, stuitend. Ook die controleurs worden
steeds erger met hun pasjes en hun gelul allemaal. Ik kom laatst in het stadion van
Willem II, zegt zo'n kerel: 'Bent u van de muziek, komt u optreden?'
Ik had nog een perskaart van een halve meter breed om m'n nek hangen ook."
DE KUIF VAN
ulderende lach, ten teken dat de onnozelheden
van 't wereldje hem slechts op gezette tijden
kunnen verzuren. Wim Kieft stamt immers uit de
tijd dat er ook nog wel eens werd gelachen op en rond
een voetbalveld. Hij kan humeurig zijn, zeer zelfs, vooral
in de ochtenduren, maar zodra het gezelschap hem aan
staat (dus verre blijft van snobisme en platvloerse dom
heid), nestelt hij zich gelijk een spinnende kater in gezel
ligheid. Hij woonde in Amsterdam Zuid, op stand, maar
na een pijnlijke periode in z'n leven (scheiding) is hij
terug tussen het volk: een woning aan een grachtje ach
ter het Waterlooplein. Leven tussen De Mensen en des
ondanks of misschien wel juist daardoor lekker anoniem
kunnen zijn, daar in schuilt het ultieme genot. Kieft
merkt zelfs dat hij met de dag platter Amsterdams gaat
praten.
"Hou nou op met je 'hij is zo simpel en bescheiden
gebleven', dat vind ik geouwehoer. Ik merk wel dat het
echte straatleven me het meest aanspreekt. Laatst was ik
weer even terug in Zuid om te eten en kreeg ik onmid
dellijk de kriebels: brr, daar zitten ze weer allemaal."
Zo'n verdorven sfeertje, hij proeft het ook vaak in de
voetbaldrempels. Foute geldingsdrang, foute types.
"Ik heb iedere week ruzie in zo'n stadion. Tijdens een
WK-wedstrijd in Marseille moest ik daar (wijst naar een
tafel twee meter verderop) zijn, werd dik tegengehouden
door een arm als een vleeshomp. Moest ik helemaal om
dat stadion heenlopen om te komen waar ik al bijna was.
Stelletje idioten zijn het. Geef hen een oranje hesje en ze
denken dat ze God zijn. Tegenwoordig slaat ook regel
matig de angst toe.
Ik heb gelukkig als voetballer nooit zoveel haat tegen me
opgeroepen, maar zelfs ik heb in het Diekman-stadion
moeten rennen voor m'n leven.