A J A*
a
IS o
KSK»
Het Ajax-gevoel gaat nooit over
\t
Zelfs Ton Sijbrands is een Ajacied
AJAX DE BELANGRIJKSTE
BIJZAAK VAN HET LEVEN?!
1
door Hans Janssen
Mat Youp van't Hek Ajacied is, dat
mag genoegzaam bekend zijn. Dat-
ie dat ook blijft, daaraan twijfelt ook
niemand, ook al is het nog zo lang geleden
dat hij en al die andere echte aanhangers
Ajax in Amsterdam in een echt stadion, op
gras, hebben zien spelen. Bobby Haarms
zal zijn club evenmin ooit écht in de steek
laten, ook niet wanneer hij na dit seizoen
zijn trainerspak definitief opbergt. David
Endts trouw heeft ook eeuwigheidswaarde,
ondanks de vergaande merchandising
(denk aan het Ajax-shirt). En de veel te
vroeg overleden Nico Scheepmaker schrijft,
denken we, nu hemelse gedichten en ver
halen over Ajax. Maar dat zelfs Ton
Sijbrands, toch vooral dammer, ooit voor
Ajax heeft gespeeld en (dus) zijn hart heeft
verpand aan de rood-witten; dat was toch
wel een opmerkelijke constatering in de
literaire hausse rond honderd jaar Ajax.
Een handvol boeken en tientallen artikelen
in tijdschriften (waaronder HP/De Tijd,
Voetbal International, De Journalist en het
historische magazine Ons Amsterdam) en
kranten (De Telegraaf, Het Parool en NRC
Handelsblad wijdden zelfs een bijlage aan
honderd jaar Ajax): het eeuwfeest van 's
lands meest succesvolle voetbalclub is niet
bepaald onopgemerkt gebleven. Eén van de
meest opvallende scribenten was Ton
Sijbrands, (Amster)dammer van huis uit.
Zijn afkomst, hoewel niet in de buurt van de
Meer wonend, maakte ook dat hij zich in
1960, als 10-jarige, liet bekeren tot het
Ajax-dom. "Ik werd eruit gepikt tijdens zo'n
talentenjacht, zoals die nog steeds door
Ajax wordt gehouden. Ik werd ingedeeld bij
de welpen, maar heb het er maar een jaar
tje volgehouden. Ik weet niet meer wat mijn
eerste wedstrijd was, wel dat Ger van
Mourik, die toentertijd back stond in het
eerste elftal, mijn eerste trainer was", ver
telt Sijbrands, terwijl hij trots zijn hoofdstuk
in 'Eeuwig Ajax' opzoekt. Trots, niet zozeer
vanwege zijn onvermoede schrijftalent ('ik
schrijf al lang mijn eigen maandblad en
verzorg damrubrieken'), maar vooral trots
omdat er in het speciaal uitgegeven boekje
de afdrukken staan van het bewijs dat
'Tonny Sijbrands' is aangenomen als lid van
de AFC Ajax. En van diens eerste storting
van de contributie ter hoogte van - schrik
niet - 8 gulden 50. "Ik wist eigenlijk hele
maal niet dat ik die twee bewijzen nog had',
zegt Sijbrands. Het virus waarmee hij ooit
werd besmet, heeft hem niet meer losgela
ten. "Sterker nog, ik kreeg weliswaar als
jongen eens twee gulden vijftig van mijn
vader om naar Ajax te gaan, maar daarna
was ik het die mijn vader meenam naar
Ajax. In plaats van andersom, inderdaad. Ik
zie me er nog zitten, in De Meer op het
smalle muurtje op de Diemen-zijde. Tot hal
verwege de jaren zestig (tot en met het sei
zoen waarin Rinus Michels Ajax voor degra
datie behoedde) heb ik veel thuiswedstrij
den van Ajax gezien. De ene week van het
eerste elftal, de week erop van het tweede,
want naar uitwedstrijden ging ik zelden, en
doordeweeks van de betaalde jeugd, waar
in toen spelers als Barry Hulshoff uitkwa
men. Daarna werd het om verscheidene
redenen minder, je wordt ouder en krijgt
andere interesses (dammen bijvoorbeeld,
red.). Eind vorig jaar zat ik voor het eerst
sinds een jaar of twintig in een voetbalsta
dion. Sparta uit. Dat weekend was ik in
Rotterdam voor een blind-simultaan. Het
hield helaas niet over wat ik zag en het doet
me nog steeds pijn en ik krijg een vervelend
gevoel wanneer Ajax verliest. En wanneer
we weer gewonnen hebben, krijg ik juist
een glorieus gevoel".
AJAX-GEVOEL
En dat gevoel gaat nooit meer over, hoezeer
anderen zich er ook aan storen. Zoals nuch
tere buitenstaanders, jaloerse supporters
van andere clubs en kritische cabaretiers
en journalisten. Ze hebben moeilijke weken
achter de rug, want al weken vóór de vie
ring van het eeuwfeest besteedde vrijwel
elk medium aandacht aan Ajax, de belang
rijkste bijzaak van het leven, zo lijkt het wel.
Terecht werden ook kanttekeningen
geplaatst bij de godenverering, door ras-
Ajacieden, maar ook door gerenommeerde
schrijvers als Moses Isegawa. Zijn beschrij
ving van een wedstrijd in de Arena, die al in
NRC Handelsblad was gepubliceerd, is zelfs
in twee jubileumboeken te lezen. De
Beverwijkse Oegandees leverde voor zowel
'Eeuwig Ajax' als '100 jaar Ajax-gevoel', tot
grote verbazing ook van uitgever Scheffers
van '100 jaar Ajax-gevoel'. Beide boeken
proberen met hulp van schrijvers met
meest uiteenlopende achtergronden de
mythologisering van Ajax te doorgronden,
waarbij vooral Scheffers' uitgave er het
best in is geslaagd het Ajaxisme tot de juis
te proporties terug te brengen. Soms nei
gen de bijdragen in de twee boeken naar
heiligschennis, anderzijds komen we in
'Eeuwig Ajax' ook een ontluisterend levens
verhaal tegen over Ronnie Kalderon, één
van de weinige echte Joden die ooit onder
contract hebben gestaan bij Ajax. Dank zij
graafwerk van Tom Egbers weten we nu
wat er van de Israëlische belofte uit het
begin van de jaren zeventig terecht is geko
men. Niets namelijk. Het zoveelste bewijs
dat godenzonen ook mensen zijn.
Maar ook mensen met een gevoel. Mensen
die de club altijd trouw zullen blijven, maar
die bij Ajax niet altijd meer de warmte
terugvinden die ze daar ooit hebben geno
ten. Dat is één van de conclusies van Sytze
van der Zee, die met David Endt alle inter
views heeft verzorgd die zijn opgenomen in
'Ajax 1900-2000'Het boek - een aanwinst
voor de boekenkast van enkele kilo's en
volgens advertenties het mooiste sportboek
ooit - werd op 19 maart gepresenteerd, een
dag na de 100e verjaardag. Het is een
juweel geworden, zowel qua vormgeving
als qua inhoud. Van der Zee en Endt kregen
carte blanche van Ajax en de samensteller
van het boek, Rob van Zoest. Van der Zee:
"Ik werd benaderd, omdat ik eerder een
soortgelijk boek heb geschreven over
Fokker. We hebben bewust niet gekozen om
de levensloop van spelers te beschrijven,
dat ligt te zeer voor de hand. We hebben
juist gekozen voor alle facetten die met de
vereniging Ajax te maken hebben. Zo heb ik
Leo van Wijk, die de meesten kennen als lid
van de ledenraad, vooral gevraagd naar zijn
honkbalverleden. Een ander heb ik over de
cricket-tak van Ajax laten vertellen. Wat me
het meest getroffen heeft, is het verhaal
van George Couton. Zijn vader - Frans
Couton - heeft tien jaar bij de amateurs
gespeeld (van 1917 tot '27, red.) en was in
zijn tijd een zeer gewaardeerd lid. Beiden
gingen in de jaren vijftig en zestig naar elke
thuiswedstrijd van Ajax, maar zaten een
paar plaatsen van elkaar vandaan en heb
ben daar op de tribune nooit een woord met
elkaar gewisseld!" Na al die gesprekken
met Ajacieden (onder wie ook Ruud Krol)
moet Van der Zee een duidelijk beeld heb
ben van het Ajax-gevoel. "Dat is een heel
sterk ontwikkeld gevoel dat zich uit in dis
cipline, in alle geledingen van de club, op
het veld, maar ook daarbuiten. En die zelf
beheersing werd er ook van jongsaf aan
ingehamerd. Later is het Ajax-gevoel dwe
perig geworden, werd het vooral gelijk
geschakeld aan clubliefde. En daar hoort
dan ook gemopper en gekanker bij".
Achterin het boek staan de namen van de
zesduizend mensen die ooit lid zijn geweest
van Ajax, alsmede een korte kroniek per
seizoen. Voor andere statistische gegevens
als uitslagen en doelpuntenmakers, verwij
zen we graag naar '100 jaar Ajax'. Het boek
is nog compacter en vollediger dan 'Ajax 90
jaar' en 'Ajax 95 jaar', die eveneens door
Evert Vermeer waren samengesteld. Met
nieuwe en opgepoetste gegevens, maar
opnieuw ook te veel omissies (zoals ver
keerde resultaten, taal- of typefouten of
foto's op willekeurige plaatsen). We zullen
er niet te zwaar aan tillen, want er staan
voldoende waardevolle, amper bekende en
Ajacied - maart