Zo zou bij de Europacupwedstrijd in Athene in de kleedkamers van Ajax een mogelijk besmette fles mineraalwater hebben gecirculeerd. Bij duikbootbeman ningen schijnt de ziekte ook nogal eens voor te komen, wat de ziekte van Pfeif fer zijn zoveelste alias 'duikbootziekte' verschafte. Hevigheid Gelukkig is de ziekte niet erg besmettelijk. Goed. Het virus is via de mond het li chaam binnengekomen. Wat dan? In de helft van de gevallen merk je weinig of niets, omdat de ziekte dan nauwelijks verschijnselen geeft. Heb je pech, dan kondigt de ziekte zich na een maand of twee aan met vage klachten van hoofdpijn, beroerd gevoel en grote moeheid. Daarna breekt de ziekte in volle hevigheid los. De meeste mensen krijgen koorts, een zere keel en heel typisch: de lymfeklieren in de hals zetten pijnlijk op. Omdat het virus zich door het hele lichaam verspreidt kunnen zich maar dat kan van patiënt tot patiënt wisselen overal verschijnselen voordoen. De milt en lever kunnen opzetten, sommige mensen krijgen een op Rode Hond lijkende uitslag en heel soms wordt het zenuwstelsel ook aangetast. Geen pretje Meestal verdwijnen alle belangrijke symptomen na een week of drie en daarna voel je je zeker een week of twee zwak, futloos en misschien zelfs depressief. Inspanning wordt slecht verdragen en wreekt zich met een dodelijke vermoeid heid. Tegen de ziekte zelf is niets aan te vangen. Het enige wat er op zit is, wat Duitsers zo indrukwekkend 'Kurieren am Symptom' noemen, het onderdrukken van de nare verschijnselen. Veel drinken is goed voor de koorts, aspirientjes kunnen de hoofd- en keelpijn wat tegen gaan en het allerbelangrijkste is bed- rust. Ondanks de povere therapie zal de dokter toch graag de diagnose met zekerheid willen stellen. Vooral in het begin kan de ziekte van Pfeiffer bedriegelijk veel lij ken op een half dozijn andere ziekten waaronder enkele zeer enge zoals acute leukemie. De antistoffen die Paul en Bunel in 1932 in het bloed van Pfeiffer-patiënten ont dekten komen dan goed van pas. Als die in het bloed worden aangetroffen dan staat de diagnose zo goed als vast. Diezelfde antistoffen geven ook bescher ming tegen een volgende overval van het Ebstein Barr-virus. Een pretje is de ziekte van Pfeiffer niet al gaat het meestal vanzelf over maar heb je niet een keer doorgemaakt dan nooit weer. 19

AJAX ARCHIEF

Clubblad De Ajacied (1997-2009) | 1984 | | pagina 21