vaste kracht meer, maar hoopt er in Frankrijk zeker bij te zijn. Is hij nog wel
nodig, vragen wij een beetje cynisch. Arnesen: "Ik weet het niet, misschien als
trainer of als eh... hoe het het... als supervisor met Piontek als trainer. Nee, ik
hoop natuurlijk dat ik terug kom. Het zal moeilijk worden, dat weet ik. Als ik fit
ben, verdien ik een plaats in het elftal. Ik wil heel graag, maar ik ben er niet bang
voor dat ik daarvoor niet in aanmerking zou komen. Ik kan het best hebben als ik
zie dat iemand beter is, maar ik zal in ieder geval vechten voor mijn plaats. Tot
het bittere einde".
Twijfels
Toch blijft de knieblessure hem bezighouden. "In die vijftien maanden heb ik
vaak getwijfeld of het me nog wel of niet zou lukken. Maar ik ben toch doorge
gaan en heb verschrikkelijk hard getraind. Ook voor me zelf. Ik heb hard ge
werkt om terug te komen". Soms vroeg hij zich ook af wat het leven hem na het
voetballen (al of niet als gevolg van het kwetsuur) zou brengen. "In die tijd heb
ik een heel andere kijk op het voetballen en eigenlijk op alles gekregen. Het was
verschrikkelijk om in twijfels te zitten. Dat is het ergste wat er is. Daarom heb ik
me laten keuren, zodat ik wist waar ik aan toe was. Was ik afgekeurd, dan
had ik me een tijdje rot gevoeld, maar goed: dan maar iets anders. Want het
voetballen houdt toch een keer voor mij op. En dan? Ja, dat weet ik niet. Ik heb
een sportzaak in de 'Kalverstraat' van Kopenhagen - Frank Arnesen Sport
waarmee ik anderhalf jaar geleden ben begonnen. Op 1 april. Geen grap, hoor.
Het is niet zo dat ik me zorgen maak. Zo ben ik niet. Je moet toch iets te doen
hebben en een zaak is voor mij weer een nieuwe uitdaging. Trainer worden? Dat
zou dan in België moeten gebeuren, want elders zou je een jaar moeten leren. Ik
kan Nederlands, Deens, Spaans en Engels, maar trainer worden kan ik niet",
zegt Arnesen, die de Franse taal dus nog niet machtig is. Om die zo snel moge
lijk onder de knie te krijgen, heeft hij de beschikking over een van Kate gekregen
cursuspakket. Tot op heden kent hij slechts enkele Franse woorden. Zoals: 9a
va.
Arnesen heeft niet alleen veel talen- en mensenkennis opgedaan, maar is ook in
aanraking geweest met diverse speltypen. "Het liefst speel ik in Nederland. Daar
laten de ploegen elkaar voetballen. In België is het wat meer verdedigend. In
Spanje heb ik het eerste jaar ook goed gepresteerd, maar de ploeg niet (Valencia
eindigde als vijfde - red.). En ik blijf een teamspeler, zodat ik er niet veel voldoe
ning had. Daarom had ik juist zo veel van het tweede seizoen verwacht. Maar
toen kwam de knie en was het afgelopen".
Arnesen heeft eens gezegd dat hij nooit in West-Duitsland zou willen voetbal
len. "Die mentaliteit staat me niet aan. Qua voetbal kijk ik er graag naar, maar
het is niet wat me trekt. Dan zou ik liever naar Engeland willen. Kijk en dat is nou
het verschil tussen Sören en mij. Hij is hard en past in het Westduitse voetbal.
Oké, ik kan ook hard zijn, maar wil dat niet. Ik probeer de goede dingen te zien
in een speler ...enne... ik oordeel niet meer zo gauw, door bijvoorbeeld direct te
zeggen: die mag ik niet. Ik denk dat dat met de leeftijd te maken heeft, ik heb
me niet alleen door Spanje anders ontwikkeld".
Trainers
Die omschakeling werd onder meer beïnvloed door de vele trainers, die Arnesen
hebben begeleid. Alleen al in de vijf en een halfjaar bij Ajax zag hij vijf trainers
15