seren als in '80-'81. Toen waren het er liefst 54, „nu" 42. Toch nog meer dan In '79-'80 (41). Het voordelig saldo (117-42 75) werd slechts in vier seizoenen over troffen. Sinds de invoering van de eredivisie in 1956 scoorde Ajax 2.225 maal en kreeg er 958 tegen (doelsaldo 1267). Het 2.200e doelpunt werd gemaakt door Dick Schoen aker op 3 april van dit jaar. De middenvelder - die in de tweede helft van de kompetitie op schot kwam - bepaalde hiermee de ruststand in het treffen met NEC op 2-0 (eindstand 5-0). De 950e tegentreffer kwam op naam van de Turk Keloglu, die voor FC Den Haag de spreekwoordelijke eer redde in de 9-1 wedstrijd van 21 maart (80e minuut: 8-0). De snelste Ajax' treffer van het afgelopen seizoen werd gescoord door Jesper Olsen in de thuiswedstrijd op 30-8-81 tegen De Graafschap. Met zijn goal in de 58e se- konde luidde de Deen het doelpuntenfestival (9-1) in. De meeste van 117 goals vielen na rust: 67 -50. Liefst 11 doelpunten kwamen in de laatste 2 minuten tot stand, zowel Schoenaker als Olsen namen er drie voor zijn rekening. DOELPUNTENMAKERS Voor het tweede achtereenvolgende jaar werd Willem Kieft topscorer bij Ajax. Zijn totaal van 32 doelpunten was tevens genoeg om binnenkort gekroond te kunnen worden tot Europees topschutter. Vorig seizoen maakte hij er... 17. De overige 85 treffers werden als volgt verdeeld: Schoenaker 15, Vanenburg 13, Olsen 11, Lerby 9, Ling 8, Cruijff en Molenaar 7, Rijkaard en Boeve 4, Hamberg 2, Van Basten, Silooy en Ophof 1. In eigen doel, ten faveure van Ajax, schoten Veldmate (FC Groningen) en Huyg (Haarlem). Overigens hielp Rijkaard PEC Zwolle ook nog aan een treffer. SCHADUWSCHUTTERS De zogenaamde schaduwschutters krijgen - gelukkig - steeds meer aandacht in voetballand. Een aanvaller kan wel veel scoren, maar heeft daarvoor bruikbare voorzetten nodig. En die komen van de voet of hoofd van de zogenaamde schaduw schutters. Het rijtje van de spelers met de beslissende pass ziet er bij Ajax als volgt uit: Olsen 20, Lerby 18, Ling 14, Cruijff 12, Vanenburg 8, Jansen en Schoenaker 7, Rijkaard 5, Ophof en Molenaar 4, Boeve en Kieft 3, Ziegler 2, Hamberg, Van 't Schip, Silooy en Wiggemansen 1. SPELERS De kombinatie Linder/De Mos kon in het afgelopen seizoen plukken uit een gevarieerd aanbod spelers, van jong tot oud. Het duo liet in totaal 22 spelers op draven, evenveel als in de twee seizoenen daarvoor. Schoenaker, Boeve en Olsen waren in alle 34 wedstrijden van de partij. Slechts de eerste speelde alle kompetitie duels van begin tot eind mee. Boeve moest driemaal het veld voortijdig verlaten, Olsen liefst 10 keer. De minste duels speelde Marco van Basten. Hij kwam éénmaal - als invaller-- in het veld en wel voor Cruijff, tijdens Ajax-NEC en scoorde prompt, waarmee hij hetzelfde gemiddelde haalde als Willem Kieft. Beiden liepen zogezegd 1 op 1. De volgende spelers werden meer dan 20 x de wei ingestuurd: Naam (aantal duels): Schrijvers (27), Ophof (27), Jansen (32), Rijkaard (27) en Boeve (34); Lerby (30), Schoenaker (34) en Vanenburg (31); Ling (28), Kieft (32) en Olsen (34). Cruijff speelde 13 x 90 minuten mee en werd tweemaal vervangen. 15

AJAX ARCHIEF

Clubblad De Ajacied (1997-2009) | 1982 | | pagina 17