voorafgegaan door een derde plaats in 1926-1927, een tweede in 1927-1928
en een tweede in 1929-1930. Van 1930 tot de Tweede Wereldoorlog - de
noodkompetitie van 1939-1940 was niet voor Ajax weggelegd - werd Ajax vijf
maal landskampioen, eenmaal derde en eenmaal tweede. Inmiddels waren
er onder het voorzitterschap van de legendarische Marius Koolhaas stem
men opgegaan naar een te bouwen stadion. En ja hoor, op 9 december 1934
werd het huidige Ajax-stadion - naar architektuur van Roodenburgh - ge
opend. Was er voor Ajax tijdens de oorlog weinig eer te behalen in de zo
genaamde noodkompetities, na 1945 kwam Ajax ijzersterk terug. Een
tweede plaats in 1945-1946 en de titel in 1946-1947 getuigen hiervan. Jonge
talenten als Van der Hart (later onder meer trainer van FC Amsterdam en
AZ'67 en nu in Amerika zijn geluk zoekend, in het verleden goed voor 44
interlands als Fortuna'54-speler), Van Dijk (2 interlands), Potharst (6), Drager
(bij DWS en Ajax goed voor 13 interlands), Stoffelen (12) en de bij eenieder
bekende Rinus Michels, die overigens slechts vijf maal het Nederlands Elftal
haalde. Het landskampioenschap werd in deze naoorlogse tijd beslist in een
poule van distriktswinnaars, waarin Ajax kwam als eerste van het westen'
Dat gebeurde ook in het seizoen 1949-1950. Op de foto het kampioenselftal
van de zogeheten eerste klasse, afdeling 2 (linksboven Rinus Michels,
rechtsonder Cor van der Hart):
Van 1947 (het achtste landskampioenschap) tot de invoering van het betaald
voetbal in 1956 was er voor Ajax geen titel meer weggelegd. Vooral Bra
bantse (Willem II, PSV) en Limburgse clubs (Limburgia, Rapid JC) maakten
toen de dienst uit. Het eerste seizoen betaald voetbal leverde Ajax wel de titel
op. Uit 34 wedstrijden vergaarde de Amsterdamse club 49 punten, met de
7