Football Cu b
Het kantoortje van Rinus Michels bleef mysterieus voor de Ajaxsupporter
ajaxlife
14-04-2016 M.9J
HU LSBORiHÜH
Ajax nam aan het einde van het seizoen
1995/1996 afscheid van De Meer. Tijd om
terug te blikken op het stadion dat 62 jaar Ajax'
thuis was. In deel 16: het kantoortje van Rinus
Michels.
ADIEU DE MEER -f Q
Michels in zijn kantoor. Neonlicht. Stoffige vanen aan de muur.
De ware trainerskamer
DOOR DAVID ENDT
De catacomben, het diepst gekoes
terde en meest veilige gebied van
de club Ajax, lag voor simpele sup
porters ver weg. Verscholen achter
gevelbaksteen en onder tribunebe-
ton. Naar aanleiding van de zeer
schaarse foto's die in de media ver
schenen, kon je je slechts een vage
voorstelling van de catacomben
maken.
Maar details? Nee, op een toe
vallig in het fotografenvizier geval
len zwart ijzeren kledinghaak na.
Geen idee ook hoe het interieur
en mogelijke andere kamertjes en
ruimtes eruitzagen. Aan heiligdom
schendende rondleidingen werd
niet eens gedacht.
Waar lag bijvoorbeeld het kan
toortje van meneer Michels? Dat
het kantoortje bestond, wist je
weer wel, want in interviews werd
het wel eens beschreven. Ruimte
genoeg om te fantaseren dus, maar
die fantasie wil, aangejaagd door
nieuwsgierigheid, zich toch meten
met de realiteit. Valt het mee of
valt het tegen?
Kwartje
De binnenzijde van stadion De
Meer was lange tijd een afgeslo
ten gebied. Ik herinner mij dat
ik iets voorbij het midden van de
jaren zestig van de vorige eeuw het
aandurfde om, met een vriendje,
een schielijke blik te werpen op het
verborgen terrein. Lang na afloop
van een zondagmiddagwedstrijd,
laten we zeggen tegen GVAV,
1965, 5-1, belandden we vanaf de
staantribune op de eretribune. Dat
was al heel wat.
Je kon er een kwartje verdienen
door de op de houten banken ach
tergelaten zitkussentjes te verza
melen voor de zitkussentjesverko-
per. Je had er zicht op het trapgat
dat niets anders kón zijn dan het
eindpunt van een route vanuit de
catacomben. Van daaruit stegen
de voetballers met aan de slapen
plakkende haren en fikse voetbal-
tassen aan de knuist op.
Op weg naar het restaurant.
Op die zondagnamiddag waagden
we de afdaling naar het hart. Rap,
stap-stap-sprong, naar beneden,
bevangen door een lichte angst te
worden betrapt, zonder enig idee
te hebben wie ons zou moeten
betrappen en buitensmijten. Een
maal beneden zogen we razendsnel
onze ogen vol met indrukken en
details.
Rechts van de trap tegenover
de opgang naar het veld: een aan
de muur gemetselde zitbank, met
aan weerzijden ornamenten. Links
van de trap: een halletje dat toe
gang bood aan de kleedkamer
gang. Zover durfden we niet, maar
in dat halletje werd ik getroffen
door een vierkante, platte aan de
muur hangende kast, een soort
vitrinekast met donkerbruine hout
besneden omlijsting met achter
het glas gestencilde mededelin
gen, programma's. Een slotje
voorkwam dat de kast kon worden
geopend.
De kennismaking met de gla
zen mededelingenkast met zijn
houtsnijwerk (een ouderwetse
voetbal in top) was al een trofee.
Nog snel een blik die gang in. Daar
moest het kamertje van meneer
Michels zijn, waarschijnlijk rechts
aan de kant van het veld. De kleed
kamer, wisten we, had ramen en
lag dus links.
Geest
Jaren na dit avontuur betrad ik
alsnog het kantoortje van meneer
Michels. Dat Michels het niet meer
bewoonde, was een detail. Zijn
geest hing er, een halfjaar na zijn
vertrek naar Barcelona, nog onmis
kenbaar. Ik moest mij er melden
voor een gesprek met Han Grij-
zenhout, trainer van Jong Ajax, dat
toen nog 'B-elftal' werd genoemd.
Grijzenhout was de voor
gaande jaren de rechterhand van
Michels geweest. Telefonisch had
hij mij geduid waar ik moest zijn.
Aarzelend ging ik de deur naast
de opgang van vak B binnen en
ging via een tweede deur het mij
bekende halletje binnen. Kijk, daar
hing nog steeds de met houtsnij
werk versierde mededelingenkast.
Als het goed ging, moest ik daar in
de toekomst het weekprogramma
zoeken.
"Tegenover de kleedkamer,"
had Grijzenhout gezegd. Op goed
geluk klopte ik op de eerste deur.
"Binnen," klonk de vriendelijke
stem van Grijzenhout. Ik betrad
het kamertje en herkende de in
interviews geschetste ruimte. Niet
meer dan vier bij vier meter met een
aflopend plafond, de onderkant van
de eretribune. Raamloos. Logisch,
maar het maakte het kantoortje
nog kleiner. Neonlicht. Een houten
bureau met opgestapelde paperas
sen. Een ijzeren kast gemaakt voor
ordners. Michels in zijn kantoor.
Neonlicht. Stoffige vanen aan de
muur. Om het eenvoudige onder
komen een zweem van huiselijkheid
of gezelligheid te geven hingen er
vanen van buitenlandse clubs aan
de muren. De ware trainerskamer.
Interim
Ik wist niet of Grijzenhout deze
kamer deelde met Stefan Kovacs,
de nieuwe trainer van Ajax, maar
het rook er erg naar Michels. Na
tien minuten gesprek maakte ik de
kleine grote stap naar de kleedka
mer.
Weer vier jaar later keerde
Rinus Michels terug naar Ajax.
Voor even, als interim-coach na het
ontslag van technisch directeur
trainer Hans Kraay. Kraay had, de
directeursfunctie indachtig, zijn
kantoor elders geïnstalleerd, maar
Michels keerde terug in zijn cata-
combenkamer.
Voor een evaluatiegesprek met
de trainer klopte ik opnieuw aan.
"Binnen," klonk het bassend. Daar
ging ik, met kloppend hart. Want
ondanks mijn handvol dienstjaren
bij Ajax was het toch niets minder
dan de stem van meneer Michels
die mij permissie gaf. Daar zat hij,
de kamer vullend in zijn kleine kan
toor. Neonlicht aan het schuin aflo
pend plafond. Een houten bureau
tje met paperassen en een ijzeren
ordnerkast. Stoffige vanen aan de
muur. Dit was het kamertje van
meneer Michels.