Een supportersleven naast de F-side HEREN I Is ajaxlife ADIEU DE MEER -| Q 14-01-2016 M.9J DAME Ajax nam aan het einde van het seizoen 1995/1996 afscheid van De Meer. Tijd om terug te blikken op het stadion dat 62 jaar Ajax' thuis was. In deel 11: de F-side. DOOR MENNO POT de deur en planken voor de ramen. Ik herinner me dat ik het voor het eerst zag. Het moet 1986 of 1987 geweest zijn, toen ik elf of twaalf was en voor het eerst achter het doel mocht staan, na een hand vol wedstrijden in de seizoenen daarvoor op vak A van de eretri bune, waar mijn 'Ajaxoom' Freek een seizoenkaart had. Het honk was een duister hol. Weinig uitno digend voor een kind. Ik vond het allemaal een beetje eng en liep er licht huiverend voorbij. Later, toen ik de achttien voor bij was, verdween de huivering, maar toen was het honk al gesloten. Het diende in de laatste jaren van het bestaan van De Meer als verza- Het honk van de F-side aan de Diemenzijde: als een grote doos onder de staantribune geschoven. melpunt en opslagruimte voor ste wards. Zou ik vaste bezoeker zijn geworden als het honk nog open was geweest? Ik denk van niet. De sfeer die er hing, was niet de sfeer die mijn vrienden en ik zochten. In al die jaren dat ik - eerst als jongetje, daarna als tiener en stu dent - Ajax volgde vanaf vak G van stadion De Meer is één plek altijd mysterieus en onontdekt voor me gebleven: het 'honk' van de F-side, onder de Diemenzijde. Ik ben er nooit binnen geweest. Dat is ook wel verklaarbaar. Het honk was open van 1984 tot 1990. Toen het sloot (omdat tijdens de Open Dag een sponsorkraam met de grond gelijk was gemaakt door supporters die het honk als uitvals basis hadden) was ik vijftien en nog geen vaste seizoenkaarthouder. Ik was nog wat te jong voor het honk en ach, bij die F-side hoorde ik natuurlijk ook helemaal niet. Ander cultuurtje. Ik had er niets te zoeken. Ik zie het nog liggen: een hok van een meter of twintig lang en een meter of zeven diep, als een grote doos die onder de getrapte staan- tribune was geschoven. Fayade vol graffiti, bord van Amstelbier boven Wie bij de F-side hoorde, was in de jaren negentig diffuus. Vesting Het jaar 1990 was een keerpunt in de geschiedenis van de F-side. Na het 'staafincident' tegen Austria Wien (september 1989) was de Diemenzijde in een vesting veran derd, met dubbele hekken, loop corridors voor politie en beveili gingspersoneel en hoog hekwerk achter de doelen, om nieuwe inci denten te voorkomen. Een deel van de eerste generatie F-siders besloot voor het nieuwe seizoen naar vak M te verhuizen, het meest weste lijke vak van de Reynoldstribune aan de lange zijde. De sluiting van het honk in 1990 versnelde dat pro ces nog eens extra. Op de vakken F en G van de Diemenzijde, de twee vakken pal achter het doel, stroomde een nieuwe generatie fanatieke Ajacie- den in: jonger, minder geweldda dig, maar wel luidruchtig. Tot die lichting hoorde ik. Ik voelde me er zeer thuis. Ik kwam al sinds 1984 in De Meer, maar dat was als kind. In 1990 was ik vijftien en mocht ik zonder volwassen begeleiding ach ter het doel staan. Met die volksverhuizing in sta dion De Meer rezen ook de misver standen over wat 'F-side' eigenlijk betekende. Voor mij en de meeste anderen was het helder: de F-side, dat was de eerste generatie, de 'oude garde' die nu grotendeels op vak M zat. Wij niet, al zongen we nog wel wat strijdliederen met de naam 'F-side' erin, zoals het bekende 'Can you hear the F-side sing?' Veel mensen noemden ook de nieuwe lichting op de Diemenzijde 'F-side'. Of de tribune zélf. Of gewoon alle fanatieke Ajacieden. Het was diffuus. Zelf heb ik me nooit F-sider gevoeld of genoemd. De deur van het honk ging voorgoed dicht in 1990. Ik hoorde nergens bij en dat is mijn voorkeur altijd gebleven. Gezichten De nabijheid van de F-side is wel een rode draad in mijn supporters leven. Als 'jonkie' op vak G zag ik ze eind jaren tachtig ongeveer pal naast me staan, links van me, aan de andere kant van het hek. Ik kende de gezichten, ik kende de namen, bevond me tijdens uit wedstrijden (tussen 1993 en 2007 miste ik er maar weinig) in de peri ferie en hoorde en zag wel eens wat, maar stond zelf een vak verderop. In hun 'hangout' aan de Mid denweg, het beruchte café Meer zicht, stapte ik maar heel af en toe binnen. Toen ik in 2005 een 'coming of age'-roman besloot te schrijven over een fictieve vrien dengroep op vak 127 van de Amsterdam Arena besloot ik de naam 'F-side' geen enkele keer te gebruiken in het verhaal: wél de tribune die ermee wordt geassoci eerd, wél het fanatisme en wél de humor, maar niet de naam. Een foefje, omdat het ongeveer het verhaal van mijn supportersleven karakteriseert. Nu ben ik veertig, bezoek ik vrijwel geen uitwedstrijden meer en weet ik nauwelijks nog wie wie is in fanatieke kringen. Prima zo. Wat blijft is de herinnering aan die jaren kort na 1990, toen 'wij', de 'tweede generatie,' de 'jonge garde', bezit namen van de vakken F en G. Het was heerlijk, toen, op de Diemenzijde. Er heerste een ironisch, relativerend soort humor met veel zelfspot, een toontje dat ik in de Arena nog altijd mis. Ajax? Voetbal? Het was liefde, onvoor waardelijke liefde, maar je moest er vooral niet te serieus over doen. Het waren mijn mooiste tri bunejaren. Verreweg. Huiverend langs het honk

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2016 | | pagina 13