'JE MOET EVEN NAAR BOVEN
KIJKEN, NAAR DIE OUWE. DIE
IS HEEL ERG TROTS OP JE'
Daniel van der Burg blikt terug op mooiste dag uit zijn leven
Ronald Komen:
ajaxlife
Net als je denkt dat alles wel zo'n beetje is gezegd en geschreven over
de gewonnen Champions Leaguefinale van Ajax in 1995, stuiten we op
een uniek verhaal. Uit het hart van het Ernst Happelstadion, met dank aan
commercieel manager Daniel van der Burg. 'Veel meer kan ik er eigenlijk
niet over vertellen, want iedereen was helemaal van de wereld.'
Sponsorbelangen
Blessuretijd
Sigaret
Gabbertjes
4 ACHTERGROND
21-05-2015
'Marco, je moet even
DOOR MARK VAN DEN HEUVEL
CL'Ub
UftPPi
Vier minuten voor tijd puntert
Patrick Kluivert de bevrijdende 1-0
binnen en ergens in het hoofd van
Daniel van der Burg schreeuwt een
stem: we gaan 'm winnen, we gaan
gaan 'm winnen! Wat ga je doen?
Snel handelen is nu een eerste ver
eiste. Hij loopt met versnelde pas
naar de bar en bestelt tien flessen
champagne. Zijn dat er wel genoeg?
Wacht! Hij vraagt nog een paar extra
flessen en denkt: raar dat zoiets niet
van tevoren is geregeld.
Trillend op z'n benen loopt Van
der Burg vervolgens samen met een
ober naar beneden, de catacomben
in, op weg naar de kleedkamers.
Zijn armen vol flessen champagne.
Hij verzucht terugkijkend, aan de
toog van een Amsterdams café: "24
mei 1995, dat is één van de mooiste
dagen uit mijn leven..."
Daniel van der Burg heette twintig
jaar geleden nog gewoon Daan van
der Burg en was destijds als jonge
veertiger vooral belast met de spon-
sorbelangen van Ajax. Zoals hij dat
nu, als jonge zestiger, eigenlijk nog
steeds is. Afkomstig van Zeebur-
gia en gescout door Rinus Michels
zelf voetbalde Van der Burg van z'n
21ste tot z'n 25ste bij Ajax, maar
verder dan het tweede elftal kwam
hij niet - als vleugelverdediger miste
hij het talent om te concurreren met
Wim Suurbier en Ruud Krol. Want
over die tijd hebben we het. Van
der Burg is zelf de eerste om zijn
tekortkomingen, op dat gebied, toe
te geven.
In 1986 keerde hij terug bij Ajax,
dit keer op kantoor. "Als commerci
eel manager van Ajax regelde ik alle
reisjes. En dat doe ik nu nog steeds.
Ik denk dat ik er, sinds 1986, meer
dan honderd georganiseerd heb. In
het begin was het werk lang niet zo
veelomvattend als nu. Ik geloof dat
we de hele commerciële afdeling
destijds met z'n drieën draaiende
hielden. Met alle sponsors hadden
we in Wenen, voor de finale tegen
AC Milan, een busje vol, een man
of veertig. Nee, van de avond ervoor
herinner ik me niet zoveel. Dat was
allemaal nog een hoop geregel op
het laatste moment. Niks spectacu
lairs. Iedereen was extreem gefocust
op de wedstrijd."
Daar loopt hij dan, alle trappen naar
beneden in het Ernst Happelstadion
met een Oostenrijkse ober en al die
flessen champagne. Natuurlijk is er
ook een lift, maar dat duurt te lang.
De wedstrijd is nog bezig, ze zul-
len zo langzamerhand wel in bles
suretijd zitten, zegt Van der Burg
tegen de ober als ze de gang naar de
kleedkamers inlopen. Bij het lokaal
van Ajax zetten ze de flessen cham
pagne neer, in afwachting van wat
gaat komen. "Stond ik daar in die
oude kleedkamer, het was een en al
betonrot. Is het afgelopen, is het nou
al afgelopen, vroeg ik aan die ober."
Van der Burg kan zijn nieuws
gierigheid niet bedwingen en loopt
door de spelerstunnel het veld op,
al was het alleen maar om te kijken
of het nog steeds 1-0 staat. Als de
scheidsrechter afsluit, treft hij voor
zitter Michael van Praag aan de
rand van het veld.
"Ik zag de tranen bij Michael
over zijn wangen rollen en zei tegen
hem: "Je moet even naar boven kij
ken, naar die ouwe. Die is heel erg
trots op je.' Nu ik het vertel, krijg
ik weer kippenvel, twintig jaar later.
Dat zijn zulke mooie momenten
Maar ik heb een nog mooiere."
Van der Burg weet hoe je de
spanning moet opbouwen.
O ja shit, de champagne! De com
mercieel manager spoedt zich naar
binnen. De kleedkamer is nog leeg.
Van der Burg loopt naar de flessen
en begint ze met trillende handen te
ontkurken, de ober is in geen vel
den of wegen meer te bekennen. De
ene fles gaat wat makkelijker dan de
andere.
"Komt Frankie Rijkaard bin
nen. Als eerste. Dat was onge
veer een minuut na de huldiging
op het podium in het stadion. Hij
schreeuwt: 'Ik heb 'm weer, ik heb
'm weer, ik heb 'm weer'! Rijkaard
geeft me een dikke hug, kijkt me
aan en zegt dan: 'Daan, heb je een
sigaret voor me?' Ik rookte destijds
nog, dus ik pak een sigaret en hoe
erg ik ook sta te trillen, het lukt me
om 'm aan te steken en aan Fren-
kie te geven. Hij loopt vervolgens
naar de doucheruimte, echt een
oude pleuriszooi was het daar, gaat
tegen de muur aan zitten, en begint
tevreden zijn sigaretje te roken. Hij
had, zo voelde ik dat toen, zijn doel
bereikt. Zo zat hij er bij."
Van der Burg kent zijn plaats,
heeft hij altijd al gekend, en laat de
stille genieter alleen, zittend op de
betonnen vloer van de doucheca
bine. Rokend. Van der Burg is een
herinnering voor het leven rijker.
Hij vertelt verder, gedreven nu. "Op
het moment dat ik naar buiten loop,
kom ik Marco van Basten tegen op
de gang. Marco speelde al twee
jaar niet meer, maar stond nog wel
onder contract bij AC Milan. Hij
liep naar de uitgang, richting veld,
toen ik hem terug riep: 'Marco, ga
even naar je gabber!' Van Basten
zei: 'Wat is er dan?' Ik leidde hem
de nog altijd lege kleedkamer bin
nen. Daar zat Frank, met z'n rug
Daniel van der Burg, twintig jaar na die memorabele avond in Wenen, met de Cup met de Grote Oren.
Ik ging met mijn broer en een collega met
de bus vanaf het Stadionplein naar Wenen.
We hadden een arrangement met één over
nachting in een hotel na de finale. Hierdoor
hebben we helaas de rondvaart in de grachten
van Amsterdam gemist, we waren toen nog
niet terug in Amsterdam.
We hadden een korte pauze onderweg om
de Duitsers na de halve finale het verlies nog
wat extra in te peperen. We hadden de bus
leuk versierd. Bij het stadion konden we ons
in de zon opwarmen voor de wedstrijd.
pw