'AJAX VOETBALDE IN UEFA-VERBAND ALLEEN TEGEN EX-JOEGOSLAVEN' Temperamentvolle 'Joegoslaven' bij en tegen Ajax GRENZELOOS AJAX 4 W ajaxlife Ol-l 1-2012 X Voetbal is een wereld- sport en Ajax een wereldclub. Elk land heeft wel iets met het Amsterdamse voet bal bolwerk: voet ballers die Ajacied waren, plekken waar Ajax geschiedenis schreef. In 'Gren zeloos Ajax' brengt schrijver en Ajacied Menno Pot de Ajax- factor van Europese landen in kaart. In deel 6: Joegoslavië. Lappendeken Paspoort Kruitvat op de Balkan Velibor Vasovic was Ajax' eerste buitenlandse aanvoerder. DOOR MENNO POT Van alle Europacupfinales die Ajax speelde, spreekt die van 30 mei 1973 het minst tot de verbeelding. Ajax had de 'Cup met de Grote Oren' tweemaal gegrepen, had fluitend de derde finale op rij gehaald en trad daarin de Italiaanse grootmacht Juventus tegemoet met een aan hau taine verveling grenzende zelfver trouwen: natuurlijk ging die cup voor de derde keer mee naar Amsterdam, daar twijfelde toch niemand aan? Het gebeurde ook. Johnny Rep kopte al vroeg raak, het taaie (en saaie) Juventus wist zich met die tus senstand geen moment raad en het zakelijke Ajax vond het allemaal wel best: 1-0. De Europacup I winnen leek de met goud overladen Ajacie- den onderhand weinig meer te doen. Plaats van handeling was het Crvena Zvezda oftewel Rode Ster stadion in Belgrado; nu de hoofdstad van Servië, toen nog hoofdstad van het prachtige voetballand Joegosla vië. Geen enkele Europese finale van Ajax trok zoveel publiek als 'Bel grado '73': ruim 89.000, van wie de meeste Juventus steunden. Ongeveer tienduizend Ajacieden maakten de reis naar het verre, communistische, ietwat schimmige land van de voor malige partizanenleider Tito. Het professionele, moderne Ajax had tot dan toe niet veel te maken gehad met Joegoslavië. De enige duels tegen Joegoslavische tegenstan ders speelde Ajax voor de Tweede Wereldoorlog, in de amateurtij d van het Nederlandse voetbal. Zo maakte Ajax in 1933 een tournee door een aantal Balkanlanden, waarbij in Bel grado tegen Beogradski SK werd gespeeld: 3-1 verlies, veertig jaar voor de Europacup triomf in dezelfde stad. In Uefa-verband stuitte Ajax nooit op een Joego slavische club, want toen Hajduk Split in 1993 uit de ballenbak kwam, was de etnische en religieuze lap pendeken van republieken en volken inmiddels door oorlog uiteengereten en vertegen woordigde Hajduk Split het zelfstan dige Kroatië. De oorlog die in de jaren negen tig Joegoslavië deed imploderen, woedde toen nog en drukte een maca ber stempel op de ontmoetingen: in Split kon niet worden gespeeld omdat even verderop, net over de grens met Bosnië, werd gevochten. Het duel werd verplaatst naar het 'veilige' Zagreb, maar ook daar sloeg een raket in, zodat voor Ajax' eerste Uefa-duel tegen 'Joegoslaven' uitein delijk naar het Sloveense Ljubljana werd uitgeweken. In een wezenloze entourage verloor Ajax (1-0), om het in het Olympisch Stadion glorieus recht te zetten (6-0). Ajax voetbalde in Uefa-verband dus alleen tegen ex-Joegoslaven. Hajduk Split werd zowel in 1993 als 1995 overtuigend uitgeschakeld. Het Sloveense NK Maribor (1997) en het Servische FK Borac (2008) vielen in de categorie 'makkie'. De enige club uit het voormalige Joe goslavië die het Ajax moeilijk wist te maken, is het Kroatische Dinamo Zagreb, dat niet minder dan vier keer aan Ajax werd gekop peld, de eerste keer (1998) nog onder de naam Croatia Zagreb. De eerste twee keren waren de Kroaten over twee duels de betere, maar de twee meest recente tweeluiken eindigden in Amsterdams voordeel, vorig seizoen zelfs met een score van 6-0 over twee duels. Opvallend: in Zagreb won Ajax drie van de vier keren en verloor het nooit. De Kro aten, op hun beurt, wonnen twee van hun vier duels in de Amsterdam Arena. Voor vrijwel alle 'Joegoslavische' voetballers die voor Ajax uitkwa men, geldt hetzelfde als voor Ajax' tegenstanders uit die regio: Miralem Sulejmani, Darko Bodul en Marko Pantelic werden officieel als Joego slaven geboren, maar hadden als Ajacied een Servisch (Sulejmani, Pantelic) of Kroatisch (Bodul) pas poort op zak. 'Halve' Kroaten had Ajax ook. Doelman Joey Didulica had een Australisch en een Kroatisch pas poort en sprak straf Aussie-Engels, maar koos voor de nationale ploeg van Kroatië, waarvoor hij viermaal speelde. Een Kroatisch paspoort heeft ook Dario Cvitanich, maar hij koos dan weer voor het land waar zijn wieg stond: Argentinië. Voor de volledigheid noemen we Zlatan Ibrahimovic nog: Bosnische vader, Kroatische moeder, 'Joegoslavisch' bloed, Zweedse nationaliteit. Ja, het is een ingewikkeld, door geweld verscheurd en met bloed besmeurd gebied, dat van oudsher temperamentvolle, zelfverzekerde, maar ook wat wisselvallige en soms moeilijk hanteerbare voetballers voort heeft gebracht. Kleurrijke praatjesmakers als Zlatan Ibrahi movic en Marko Pantelic; de gemid delde Ajaxsupporter heeft zich aan ze geërgerd, maar ook wel eens van hun temperament en egocentrisme genoten. Had Ajax ook échte Joegosla ven, met een paspoort van de staat Joegoslavië? Jazeker: twee. De een, Tomislav Ivic, was trainer en over leed in 2011 als Kroaat, maar was Joegoslaaf toen hij in 1976 de lands titel veroverde met een volgens de supporters veel te defensief en saai Ajax. En zo blijft er voor de offici euze titel 'Grootste Joegoslavische Ajacied' maar één kandidaat over. Natuurlijk: Velibor Vasovic, die tus sen 1966 en 1971 145 duels voor Ajax speelde. De stijlvolle verdediger won drie landstitels, werd de eerste niet- Nederlandse Ajaxaanvoerder en was in die hoedanigheid, op 2 juni 1971 op Wembley, de allereerste Ajacied die een Europacup voor landskampi oenen mocht optillen. Vasco was een kind van Belgrado, de stad waar hij in 1939 als Joego slaaf werd geboren en die gedurende zijn leven vijfmaal werd gebombar deerd. Ook Vasovic heeft de grana ten horen inslaan, maar toen hij in 2002 als Serviër overleed, was dat gelukkig voorbij - en kon de grote Ajacied er rusten in vrede. Ajax ging in de jaren dertig verschillende malen naar Joegoslavië voor een toernooi.

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2012 | | pagina 14