'NATUURLIJK ZIJN WE OOK 'BENADERD'
DOOR FRANSE CLUBS OM VOOR HUN
JUBILEUM BOEKEN TE VERZORGEN,
MAAR WIJ, OUDE ROTTEN, TRAPPEN
DAAR NATUURLIJK NIET IN'
Huisfotograaf en -journalist Dolf Desmit
MARKANTE AJACIED
Spelers en clubbestuurders van Ajax krijgen
de nodige aandacht in de media. De club
historie herbergt echter meer markante per
soonlijkheden. Ajax Life belicht ze. In deel 6:
clubjournalist Dolf Desmit.
ajaxlife
Bakermat
Gouden Boek
MARKANTE AJACIED 4 Q
01-11-2012 lÜ
Ajax' eerste criticus
DOOR MIKE VAN DAMME
Ik wil schrijven over Geest. Is die
naam U onbekend? Och kom, dat is
niet mogelijk. Zonder Geest zouden we
nooit in de eerste klasse zijn gekomen
en eenmaal daarin beland nooit de
diverse kampioenschappen hebben
behaald.
Het falen van ons elftal in de
afgeloopen weken wijd ik hoofdzakelijk
aan het afwezig zijn van Geest. Neemt
U bijvoorbeeld den laatsten wedstrijd
tegen A.D.O. Krooshof pilde het leder
in ons eigen net, waarna ik achter mij
hoorde fluisteren: Alweer de schidd
van de elftal-commissie, den eenigen
speler die 'n goal kan maken, zetten
ze in de achterhoede.
Het is 18 oktober 1928 als het
veertiende nummer van het Ajax
Clubnieuws jaargang elf bij de
leden van Ajax op de mat valt. Met
daarin de inmiddels vertrouwde
pennenvruchten van Adé, een
van de drie redacteuren van Ajax'
eigen clubblad, naast de latere
voorzitter Marius Koolhaas en Jan
Grootmeijer.
Adé is een pseudoniem van
Aldolpe Lambertus Louis Desmit,
geboren op 1 november 1895
in Amsterdam, en in juni 1911
deelnemer aan een proefwedstrijd
om lid te worden van de AFC Ajax.
Onbekend bij een ieder binnen
de club, en daardoor ook niet
voorgedragen (zoals verplicht was),
wordt de dan zestienjarige voetballer
gered door eerste elftalspeler Jan
Schoevaart. Op voorspraak van
Schoevaart ('Zet maar op dat papier
dat ik er wel wat inzie.') mag Desmit
zich uiteindelijk toch Ajacied
noemen.
Een goed voetballer zal Dolf
Desmit nooit worden, maar daar
mee is zijn rol bij Ajax zeker niet
uitgespeeld. Hij neemt na een paar
jaar studeren in het buitenland de
rol in van orde-commissaris binnen
de club, waarna functies in de elf-
tallen-, enquête-, jeugd-, trainings-
en clubbladcommissies volgen. Van
1926 tot 1936 is hij tevens tweede
secretaris in het bestuur. Op 14
juli 1938 wordt
hij na bewe
zen diensten
benoemd tot
erelid, en in
december 1962
is hij een van de
initiators voor
een nieuw op te
richten leden
raad, die een
krappe negen
maanden later
wordt geïnstalleerd en tot december
2011 zou blijven bestaan.
Naam maakt Desmit vooral als
huisfotograaf - de eerste binnen
de club - en als kritische stukjes
schrijver in het clubblad. Misschien
romantiseren we het een beetje,
maar de soms scherpe teksten
van Adé - altijd getooid met bol
hoed en lange overslagjas - in het
Ajax Clubnieuws kunnen zomaar
de bakermat hebben gevormd
voor het kritische geluid die nog
immer de Ajaxachterban typeert.
Goed is soms gewoon niet goed
genoeg.
Vanaf het begin van de jaren
twintig is de naam Adé terug te
vinden in het clubblad. Al snel
begint hij met het portretteren van
de spelers van Ajax 1. Zo looft hij
de 'sportiviteit' en 'lankmoedig
heid' van Wim Anderiesen. 'Hij is
'n zeldzaam correcte speler en 'n
sieraad van onze club'.
Over Eddy Hamel is Desmit
minder lovend, al stelt hij in een
artikel gewijd aan de vleugelaan
valler slechts dat zijn vorm te ver
gelijken valt met die van een jaar
eerder, in de kampioenscompetitie.
Dat Hamel daarop boos een brief
stuurt, zegt volgens Adé genoeg:
ook de aanvaller vond zijn eigen
spel dus niet goed. Overigens is de
huisfotograaf/-journalist later mil
der voor Hamel: 'Men - en eerlijk
heidshalve dient ook gezegd, schrij
ver dezes - heeft wel eens beweerd,
dat Hamel op z'n retour was. Wat
verkeerd gezien bleek, Hamel bleef
en is nog 'n uitstekende, snelle, tac
tische vleugelspeler.'
Als Adé zich in het begin van
de jaren vijftig niet nadrukkelijk
uitspreekt tegen de invoering van
het profvoetbal, schopt hij tegen
veel zere benen binnen Ajax. Hij
krijgt in het Ajax Clubnieuws zelfs
repliek van zijn eigen dochter Elly,
die met een knipoog naar haar
vaders pseudoniem haar kritiek
publiceert onder de naam Edé. Het
zit waarschijnlijk in de genen.
Decennialang is de naam Adé terug
te vinden in het Ajax Clubnieuws,
met een onderbreking tijdens de
Tweede Wereldoorlog, omdat hij
tijden lang 'gegijzeld' is.
Zijn moment suprème is echter
de publicatie van het 'Gouden Boek'
dat hij samen met Jan Schoevaart en
Frits de Bruijn heeft samengesteld
rondom het vijftigjarig bestaan van
Ajax in 1950. Desmit is zowel in
Dolf Desmit in gesprek met twee B-junioren, in 1930.
Desmit rondt het jubileumboek af
met een flinke maagzweer, die hem
uiteindelijk maanden op bed houdt.
De Amsterdammer wordt er zelfs
aan geopereerd, om daarna nog
enkele jaren in goede gezondheid
zijn werk voort te zetten. In maart
1952 kondigt hij zijn afscheid aan.
Het laatste woord is dan ook
aan Adé, die op 4 november 1976,
drie dagen na zijn 81ste verjaardag
overleed. Woorden die nog vaker
van toepassing waren en zullen zijn.
woord als in beeld de motor achter
het jubileumboek.
"Ja, dat Gouden Boek, dat was
een kluif voor een paar amateur
tjes, maar het heeft ons redactio
nele drietal beroemd gemaakt in
binnen- en buitenland," zegt hij
daarover later tegen een van zijn
opvolgers in het Ajax Clubnieuws.
"Natuurlijk zijn we ook 'bena
derd' door Franse clubs om voor
hun jubileum boeken te verzorgen,
maar wij, oude rotten, trappen daar
natuurlijk niet in."
Het keerpunt
kan komen,
neen, moet
komen. Eer
ste elftallers!
Neemt Zondag
a.s. den
Geest mee in
het veld, die ons
zooveel malen
deed winnen
van onze ste
delijke concurrente, Blauw-Wit. Dat
onverbiddelijk enthousiasme, dat wil
len winnen.
Gesteund door de aanmoedigings-
kreten onzer duizenden aanhangers,
met de Ajaxvlag voor oogen moet het
lukken!
Dolf Desmit aan het werk als fotograaf. Hij was de eerste clubfotograaf van Ajax.