Schitteren en bibberen in Bernabéu GRENZELOOS AJAX 4 W ajaxlife 27-09-2012 X Voetbal is een wereld- sport en Ajax een wereldclub. Elk land heeft wel iets met het Amsterdamse voet- balbolwerk: voet ballers die Ajacied waren, plekken waar Ajax geschiedenis schreef. In 'Gren zeloos Ajax' brengt schrijver en Ajacied Menno Pot de Ajax- factor van Europese landen in kaart. In deel 4: Spanje. Breukvlak Prijzen Symbool voor Ajax' staat DOOR MENNO POT Laten zien dat je de beste bent, dat deze fase in de voetbalhistorie jóu toebehoort en niemand anders, kun je maar het beste doen op het veld van de grootste en meest bekroonde club ter wereld. Twee keer beleefde Ajax zo'n fase van wereldheerschap pij en twee keer stond een avond in het Santiago Bernabéu van Madrid ervoor symbool. 25 april 1973. Ajax had Real Madrid een avond lang van het veld getikt, en een 1-0-voorsprong genomen via Gerrie Mühren, toen de doelpuntenmaker een hoge pass van Wim Suurbier op de wreef Johan Cruijff maakte als speler en trainer de overstap van Ajax naar FC Barcelona. liet landen en de bal een paar keer hooghield voordat hij hem met een nonchalant 'buitenkantje' verder speelde. Het Madrileense publiek zag het vol ongeloof gebeuren. 22 november 1995. Scheidsrech ter Helmut Krug keurde in Bernabéu een glaszuiver doelpunt van Ajax af, zag een tweede treffer simpelweg De versleten frontsoldaat Ismael Urzaiz. over het hoofd en zag Ajax driemaal de lat raken, maar de Amsterdamse motor haperde geen moment: Ajax won in de tweede helft alsnog met aanstootgevende achteloosheid (0-2) en kreeg een koninklijke ovatie van het thuispubliek. Prachtige tijden, maar sindsdien is er in de machtsverhoudingen veel veranderd. Ajax gaat voor het derde opeenvolgende seizoen naar Ber nabéu (woensdag is overigens eerst de thuiswedstrijd), in de wetenschap dat de twee voorgaande bezoekjes kansloze nederlagen opleverden: een 2-0 die ook een 10-0 had kunnen zijn (en Johan Cruijff deed besluiten dat de maat vol was) en een 3-0 die werd ervaren als veel minder bescha mend, maar achteraf toch ook aardig pijnlijk was vanwege de nonchalance waarmee een bijna verveeld Real af en toe besloot even gas te geven en een goaltje te maken. Zo bleek Bernabéu verschillende keren een glazen bol waarin je kon zien waar Ajax 'stond' in de voedsel keten van het voetbal. Op het breuk vlak van twee tijdperken won Real een van zijn negen Europacups voor landskampioenen in de Amsterdam Arena: 1-0 tegen Juventus in 1998. Bij Real speelde Clarence Seedorf; bij Juve Edgar Davids. Real Madrid was de eerste (sep tember 1967) en vooralsnog laatste Spaanse club waarop Ajax stuitte in Europees verband. Beide keren kon Ajax het niet bolwerken, maar daar tussenin bouwden de Amsterdam mers toch een goede staat van dienst op tegen Spaanse tegenstanders: tegen Real Madrid, maar ook tegen Atlético, de stadsrivaal, die in 1971 en 1997 voor Ajax boog. Athletic Bilbao sneuvelde in sep tember 1978 in De Meer, in een van de meest aansprekende Europese duels die Ajax aan de Middenweg speelde. In 1991 ging Osasuna voor de bijl: tweemaal 1-0, tweemaal Dennis Bergkamp. En dan had je nog Real Zaragoza. De eerste wed strijd tegen die club, in april 1987, was misschien de meest bizarre Europese uitwedstrijd die Ajax ooit afwerkte: het had in Zaragoza zo gestortregend dat de bal in centime- tersdiepe plassen bleef liggen. Ajax besloot dat het dan maar door de lucht moest en bleek daarin doortas tender dan Zaragoza: 2-3. In febru ari 1996 troffen de twee clubs elkaar opnieuw, nu om de Europese Super cup, en opnieuw was Ajax afgete kend de sterkste. Ook tegen 'kleinere' Spaanse clubs diende zich na 2000 een ken tering aan. Tegen Valencia (Cham pions League 2002/2003) wist Ajax het nog tweemaal op 1-1 te hou den en de 3-2-nederlaag bij Celta de Vigo (2003) viel nog onnodig te noemen, maar onthutsend was Ajax - Espanyol, in de groepsfase van het Uefa-Cuptoernooi in 2006: zo'n wedstrijd waarin Ajax nog twee weken had kunnen doorvoetballen zonder tot een doelkans te komen. En die legendarische stadgenoot van Espanyol dan, de blaugrana van Barpa, hoe zit het daar eigen lijk mee? De club werd in 1974 terug naar de Spaanse top gebracht door trainer Rinus Michels en de van Ajax gehaalde Johan Cruijff en Johan Neeskens, en won de Euro pacup voor landskampioenen onder de trainers Cruijff (1992) en Frank Rijkaard (2006). Ook Louis van Gaal won prijzen met FC Barcelona, de club die door de jaren heen niet minder dan dertien spelers met een Ajaxverleden onder contract had. Tot een officieel treffen tussen de twee verwante clubs in Europees verband kwam het echter nooit. De hoogtepunten uit het verle den ten spijt zijn Ajax' ervaringen met Spanjaarden de voorbije tien jaar niet al te plezant geweest. Dat geldt helaas ook voor de zes Spanjaarden die het shirt van Ajax droegen: Juan- fran, Roger, Oleguer, de blessurege- voelige grootverdiener Albert Luque en de versleten frontsoldaat Ismael Urzaiz brachten Ajax niet waarop was gehoopt. Gabri beviel beter, maar maakte toch ook geen onverge telijke indruk. Misschien is dat ook wel logisch. Spaanse voetballers die FC Bar celona of een Spaanse subtopper verruilen voor de Nederlandse ere divisie, zijn die niet per definitie uit gerangeerd of op hun retour? De zes Spaanse Ajacieden konden de onzin nigheid van die bewering nooit over tuigend aantonen en dus kon het wel eens een tijd duren voor er weer een Spanjaard in Ajax 1 verschijnt. Dat is een logisch gevolg van een nieuw Ajaxbeleid dat, ironisch genoeg, werd ingezet door een inwo ner van Spanje.

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2012 | | pagina 14