ZO LEEK DE COMBINATIE VAN AJAX EN DE GRIEKEN LANGE TIJD GARANT TE STAAN VOOR MYTHISCHE MOMENTEN Lompe houwdegens en tragedies Voetbal is een wereldsport en Ajax een wereldclub. Elk land heeft wel iets met het Amsterdamse voetbalbolwerk: voetbal lers die Ajacied waren, plekken waar Ajax geschiedenis schreef. In 'Grenzeloos Ajax' brengt schrijver en Ajacied Menno Pot de Ajaxfactor van Europese landen in kaart. Aflevering 2: Griekenland. GRENZELOOS AJAX 4 W ajaxlife 30-08-2012 X Onbevattelijk Eerste ronde Lachgas Ajax' Griekse mythen Hard bewijs is er niet voor, maar Griekenland moet het eerste buitenland zijn geweest dat in Ajaxkringen ter sprake kwam. Je kunt je althans nauwelijks voorstellen dat de oprichters plompverloren voor de verenigingsnaam Ajax kozen zonder de afkomst ervan te bespreken. Rond 1900 was het in Nederland in de mode om sportverenigingen te vernoemen naar onverschrokken vechtjassen uit de Griekse mythologie: Achilles, Hercules (of Heracles), Xerxes. En Aïaq dus, zoals de Grieken het schrijven. In de literaire neerslag van de Griekse oudheid komen we twee Ajaxen tegen. Ajax de Grote was een heldhaftige Griekse vorst die vocht in deTrojaanse Oorlog, maar uiteindelijk zelfmoord pleegde door zich op zijn zwaard te storten. De boogschutter Ajax de Kleine was ook erg dapper, maar randde de zieneres Cassandra aan en werd ter dood gebracht door verdrinking. De beide Ajaxen waren lompe houwdegens, met wie het verkeerd afliep. Wellicht waren de jonge Ajaxop- richters zich hier niet van bewust en vonden ze de naam gewoon stoer klin ken. Is natuurlijk ook zo. Ajax - Panathinaikos, de Europacupfinale op 2 juni 1971Ajax voegde zich door de 2-0-zege bij de Europese elite. Voor mij persoonlijk bereikte Ajax de mythische status pas op 13 mei 1987. In Athene, de stad waar mythen worden geboren; al zat ik zelf op de driezitsbank van mijn ouderlijk huis. Ajax veroverde de Europacup voor bekerwinnaars, een prestatie die voor mij als twaalfjarig jongetje zo onbevattelijk was als een vakantie op Saturnus. Ik was al een jaar of vier Ajacied en was al verschillende keren in De Meer en het Olympisch Stadion geweest, maar Europese glorie was tot dan toe, voor mij althans, totaal onvoorstelbaar geweest. aan twee duels aan het begin van het seizoen, die Ajax min of meer automatisch verloor. De oudste Europese duels die ik me goed kan herinneren, die van september 1983, waren wat dat betreft typisch voor die tijd: eerste ronde, Olympiakos Piraeus, 0-0 en 2-0, en dat was 'm weer. Niet eens een goaltje gemaakt. Voor het derde seizoen op rij in de eerste ronde eruit. Teleurgesteld? Nee. Ik wist niet beter. Wat dat betreft ging mijn Ajaxwereld aardig op zijn kop in het seizoen 1986/1987. De eerste ronde overleven (tegen Bursaspor, met forse cijfers nog wel) was voor mij al Een mistroostige Nikos Machlas; hij werd door de supporters Nikos Lachgas genoemd. Ajax was maar gewoon Ajax: goed in Nederland, maar in Europa jaarlijks een zeer vroege afzwaaier. Ik had wel iets gehoord over vroeger (Johan Cruijff en de Europacup enzo), maar in mijn kinderbeleving was het simpel: clubs uit Het Buitenland waren sterker dan Ajax. In 1987 vond ik Ajax voor het eerst echt 'groot'. De generaties voor mij vonden dat natuurlijk al langer, vermoedelijk sinds 2 juni 1971, toen Ajax op Wembley in Londen zijn tweede Europacupfinale speelde en voor het eerst won, tegen (jawel) een Griekse tegenstander: Panathinaikos. Het werd 2-0. Ajax voegde zich bij de Europese elite: de club werd een mythe. Die 'gouden jaren' waren voor mijn tijd. Bij het horen van het woord 'Europacup' dacht ik een ongekende stunt, waarop ik tegen (opnieuw) Olympiakos Piraeus voor het eerst dat typische mengseltje van endorfine, testosteron en adrenaline door mijn lijf voelde jagen dat elke supporter kent: 1-1 en 4-0. Ajax was opnieuw door en oogde sterk! Ik zat met gloeiende wangen van opwinding voor de kleurentelevisie. Zo leek de combinatie van Ajax en de Grieken lange tijd garant te staan voor mythische momenten. September 1994. Voor het eerst in de Champions League. Na de onverwachte winst op AC Milan bleek in Athene dat het geen toeval was geweest: 1-2 winst bij AEK, na Panathinaikos en Olympiakos de derde club van de Griekse metropool, waar voetbalstadions kolken. April 1996. Eerst de allerlaatste wedstrijd in het 'eigen' Olympisch Stadion verliezen van Panathinaikos (0-1), om het twee weken later spectaculair goed te maken in Athene: 0-3 in een van de beste Ajaxwedstrijden ooit. Pas later volgden de nuances. Ajax kocht drie Griekse spitsen: Nikos Machlas (1999-2003), Yannis Anastasiou (2004-2006) en Angelos Charisteas (2005-2006). Ze kenden allemaal hun sterke momenten, maar kwamen niet in de buurt van zoiets als een mythische status. De mistroostige blikken van Machlas droegen bij aan het in die tijd nogal courante gevoel dat Ajax in een Griekse tragedie was beland. Nikos Lachgas, zeiden de supporters, want daar kon hij wel wat van gebruiken. Dan liever Yannis, die weinig kostte, altijd lachte en Ajax een paar belangrijke duwtjes richting de landstitel van 2004 gaf. Ajax' meest recente Griekse ervaring? Zomer 2010, Champions Leaguevoorrondeduels tegen Paok Saloniki. 1-1 en 3-3. Net genoeg, maar niet erg mythisch. In werkelijkheid viel natuurlijk ook nogal wat af te dingen op de overweldigende grootsheid die ik als twaalfjarige toedichtte aan die avond in Athene, in mei 1987. De entourage was niet bepaald die van een Europese finale: het stadion was voor driekwart leeg. En hoe ongelooflijk was het nou écht dat Ajax van het onbeduidende Lokomotiv Leipzig won...? Ach, voor mij deed dat er allemaal niet toe, toen. Enige overdrijving hoort bij Griekenland en zéker bij mythen, dat zal elke Griek beamen. DOOR MENNO POT

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2012 | | pagina 13