Sporen van Ajax
In de serie Sporen van Ajax zoekt Ajacied
en schrijver Menno Pot plekken op die
een Ajaxverhaal te vertellen hebben.
Soms zijn de sporen nog zichtbaar, soms
ook niet. In deel 15: Hotel Krasnapolsky,
Dam 9-15.
ymSÊüm
ajaxlife
Stromend warm water
Ajaxrevue
riH GRAND HO 1 1 1 KKASNAPOI.SKY
HISTORIE 4 Q
14-10-2011 lU
Wel feest, geen glorie
DOOR MENNO POT
Vreemd eigenlijk dat het moderne
Ajax maar zo weinig raakvlakken
heeft met de Dam, toch bepaald
geen onbeduidend Amsterdams
pleintje. Weliswaar werd de club
in 1900 min of meer aan de Dam
opgericht (Kalverstraat 2), maar
aan het plein zelf ligt voor mij
nauwelijks persoonlijke Ajaxhistorie:
geen huldigingen, geen bijzondere
Ajaxvoorvallen.
De Dam is hooguit het plein
waar de aanhang van bezoekende
buitenlandse clubs vaak de tijd
doodt op de wedstrijddag. Ik heb
er wel eens een alcoholische, maar
zeer gezellige middag doorgebracht
tussen supporters van Brondby.
Ajacieden leven van oudsher
liever op het Rembrandtplein naar
Europacupduels toe: meer kroegen,
meer muziek.
Warmoesstraat kocht en er een al
snel populair restaurant in vestigde.
Krasnapolsky kocht er enkele
naastgelegen panden bij en
begon tegen 1880 hotelkamers
te verhuren. Toen in 1883 de
Wereldtentoonstelling naar
Amsterdam kwam, speelde hij op de
internationale aandacht in door te
investeren in 125 luxe hotelkamers.
Nog vóór Ajax in 1900 werd
opgericht, hadden alle kamers van
Krasnapolsky stromend warm water
en een eigen telefoontoestel, in die
tijd vrijwel ongekend.
Het vijftigjarig jubileum, in het Krasnapolsky.
Toch werden aan de Dam wel
degelijk Ajaxfeesten gevierd,
zij het geen grootschalige
huldigingen in de openlucht. Na
de Tweede Wereldoorlog streek
Ajax meermalen neer bij Hotel
Krasnapolsky voor een feestdiner
of kampioensreceptie. Van de
Ajaxfestiviteiten in het beroemde
hotel, dat in de twintigste eeuw net
zo hard groeide en uitbreidde als
Ajax, is de zilveren jubileumrevue
van 1950 de voornaamste.
Geen levende Amsterdammer
kan zich de stad zónder Hotel
Krasnapolsky herinneren. De
Oekraïense Duitser Adolph Wilhelm
Krasnapolsky was pas 23 jaar oud
(en in Amsterdam werkzaam als
kleermaker) toen hij in 1865 het
Nieuwe Poolsche Koffiehuis aan de
Krasnapolsky zou na de dood van de
oprichter (1912) blijven uitbreiden.
Kort na de Tweede Wereldoorlog
keerde het statige hotel, dat tot
dan toe altijd zijn hoofdingang
aan de groezelige Warmoesstraat
had gehad, zich om richting Dam.
Door die nieuwe hoofdingang
moet in 1949 een delegatie van
Ajax zijn binnengelopen om met
de hoteldirectie van gedachten
te wisselen over Ajax' vijftigste
verjaardag in maart 1950: die moest
groots worden gevierd.
Voor feesten in verenigingskring
koos Ajax sinds jaar en dag een
hotel of restaurant uit. De promotie
naar de Eerste Klasse (1911) werd
gevierd in het American Hotel
aan het Leidseplein (1912). Het
koperen jubileum (1912) werd
luister bijgezet in Feestgebouw
Bellevue (niet het huidige hotel
aan de Martelaarsgracht, maar het
huidige theater aan de Leidsekade).
In de eerste decennia werden jubilea
meestal ook 'opgeleukt' met een
gekostumeerde voetbalwedstrijd.
De eerste landstitel (1918) werd
gevierd in een feestzaal van
Artis, de tweede (1919) in het
Concertgebouw. Bij het zilveren
jubileum in 1925 was voetbal
inmiddels zozeer een volkssport
geworden dat er naast een deftige
receptie in het American Hotel
ook een 'bierjool' in Bellevue werd
georganiseerd. Ter gelegenheid van
de landstitel van 1932 was er een
feestmaaltijd in Huize Trianon, nu
een verre van chique hotel.
Krasnapolsky was wél chique.
Het hotel had een klatergouden
reputatie. Ajax werd vijftig en dat
mocht iets kosten: er werd een film
over de club gemaakt, er verscheen
een lijvig jubileumboek, er kwam
een tentoonstelling, Max van Praag
(broer van de latere voorzitter Jaap
van Praag) nam een nieuwe versie
van het clublied De Ajax-Marsch op
en er kwam een heuse Ajaxrevue
(een toneelvoorstelling die we nu
een musical zouden noemen),
getiteld Ajax in 't goud. Voor de
opvoeringen werd Krasnapolsky
de plaats van handeling; spelers als
Rinus Michels, Guus Drager en Cor
van der Hart speelden er een rol in.
Het doet allemaal nogal denken
aan de festiviteiten van exact vijftig
jaar later, in het jaar 2000, toen
Ajax honderd werd: een boek, een
film, een tentoonstelling, een Ajax-
concert in het Concertgebouw, een
nieuwe versie van het clublied (nu
door Joop Leeuwendaal) en een
Ajax-'musivue' getiteld Een juichtoon
dav're langs de veldenopgevoerd in
het RAI Auditorium, ditmaal met
ex-voorzitter Michael van Praag
(zoon van Jaap van Praag) in een
glansrol.
Toen Ajax vijftig werd, was ik
nog lang niet geboren, maar het
eeuwfeest van 2000 herinner ik
me nog goed: het rampseizoen,
de identiteitscrisis van de club,
de worsteling van trainer Jan
Wouters, de 'eeuwwedstrijd' tegen
FC Twente die voor eigen publiek
werd verloren (0-1), de uitbarsting
van supportersfrustratie voor de
hoofdingang (zelfs ik rukte mee
op, razend over de wijze waarop de
eigen cultuur van mijn club door de
verantwoordelijken werd vermoord)
en de film die je schaamte bezorgde
over Ajax' 'koloniale' activiteiten in
Afrika.
Ook het jubileumjaar 1950 viel in
een tijd die weinig sportieve glorie
kende: geen landstitel tussen 1947
en 1957. De vriendschappelijke
jubileumwedstrijd van 19 maart
1950 werd voor eigen publiek met
4-1 verloren van... Feyenoord.
Ajax won wel de afdelingstitel, maar
in de strijd om het kampioenschap
van Nederland verloor Ajax zes van
zijn tien duels en leed de ploeg een
van zijn beroemdste nederlagen
ooit: een sensationele 6-5 bij het
Heerenveen van Abe Lenstra, na
een 5-1-voorsprong.
Laten we het er maar op houden dat
Ajax een beetje zenuwachtig wordt
van grote jubileumfeesten. Ik zet
geen geld op een landstitel in 2050.
Ajaxfans gaan voor Europese wedstrijden naar het Rembrandtplein, de Dam is meer het terrein voor uitsupporters.
Hotel
Krasnapolsky