Sporen van Ajax In de serie Sporen van Ajax zoekt Ajacied en schrijver Menno Pot plekken op die een Ajaxverhaal hebben te vertellen. Soms zijn de sporen nog zichtbaar, soms ook niet. In deel 1 van het nieuwe seizoen: het Amsterdamse Bos. ajaxlife Groene oksel Werkverschaffing; Incompleet HISTORIE 4 Q 29-07-2011 lU Traditioneel het bos ingestuurd Amsterdamsche Bos DOOR MENNO POT De ochtend van maandag 21 maart was, in eerlijk Amsterdams, een klote-ochtend. Heel Ajax ging er (achteraf ten onrechte) van uit dat de titelkansen definitief waren verspeeld door de klunzige 3-2-nederlaag bij ADO Den Haag, de dag ervoor. Chagrijnige koppen, de pest in je lijf. Vermoedelijk was dat nou juist de reden waarom trainer Frank de Boer de maandagtraining verplaatste naar het Amsterdamse Bos: even geen trainingsveld, even geen betonnen stadion dat streng op de teleurgestelde groep neerkijkt, even geen mopperende supporters bij het hek, maar een rustige looptraining temidden van ruisende struiken, nog kale bomen en groene bosweiden, over verharde paden en meeverende grond, over houten bruggetjes boven zwijgzaam water. Je blik op oneindig zetten, uitwaaien en de teleurstelling afschudden; het stadsbos is er een geschikte plek voor, al is de stilte er relatief: vliegtuigen, uitgespuwd door of juist op weg naar de Buitenveldertbaan van Schiphol, herinneren je er elke paar minuten brullend aan dat je toch echt vlak bij de luchthaven van een drukke internationale hoofdstad bent. Trainen in het Bos: Ajacieden weten sinds jaar en dag wat dat betekent: lopen, lopen en nog eens lopen. Tienduizenden kilometers zijn de voorbije decennia door Ajacieden afgelegd in de zuidwestelijke groene oksel van Amsterdam. Niet alleen door spelers van het eerste elftal, maar ook door de jeugdselecties. Vaker dan een ondergrond voor maartse rouwverwerking was het Bos overigens het bloeiende, lommerrijke theater van de julihoop: tot een paar jaar geleden bestond de eerste training van het seizoen min of meer traditiegetrouw uit een ontspannen loopsessie in het Bos. Bijpraten met oude teamgenoten, kennismaken met nieuwe. In het Bos eindigde de zomervakantie en begon de nieuwe campagne. Jaar in, jaar uit, tot de traditie een paar jaar geleden vrij ongemerkt stopte. De plannen om even buiten Amsterdam, ten westen van Amstelveen en zuidelijk van de Nieuwe Meer, een stadsbos aan te leggen, zijn even oud als Ajax: in 1900 was er voor het eerst sprake van, maar pas in 1927 werden de architecten Cornelis van Eesteren en Jakoba Mulder aan het werk gezet. Zij ontwierpen het Boschplan, zoals het aanvankelijk heette. Toen in 1934 werd begonnen met de aanleg, ging Nederland zwaar gebukt onder de wereldwijde economische crisis. De regering ging de torenhoge werkloosheid te lijf door het Boschplan aan te wijzen als werkverschaffingsproject: arbeiders verdienden er twintig gulden per week mee. Elders in Nederland leverde de werkverschaffing voetbalstadions op: werkloze arbeiders uit de Rotterdamse haven lieten Stadion Feijenoord verrijzen, terwijl in Nijmegen een stadion voor NEC werd gebouwd, midden in 'de Bloedkuul', het Goffertpark. Weinig Amsterdamse Boschplanarbeiders zullen zich hebben gerealiseerd dat ook zij werkten aan een faciliteit waar nog heel wat voetballerszweet zou vloeien. Tijdens de Duitse bezetting, in 1942, ging het Boschplan officieel Amsterdamse Bos heten, al was het toen nog lang niet af. Pas in 1964 lag het er zo'n beetje bij als nu: 935 hectare, waarvan 420 hectare bos en 165 hectare water, 137 kilometer wandelpaden en honderd bruggen. Slechts een stukje lag op Amsterdams grondgebied. Een Tegenwoordig hoeven fans niet meer naar het Bos voor de eerste training. Er is gebroken met de traditie. Ik wel, en daarom ging ook ik wel eens bij de eerste training kijken. In het Amsterdamse Bos kon je traditiegetrouw voor het eerst de nieuwe aankopen bewonderen in Ajaxtrainingspak. Je kon dicht bij ze komen, ze om een handtekening vragen. Dat ging in het Bos nog gemakkelijker dan bij De Meer. Het moet in de zomer van 1989 geweest zijn dat ik, als veertienjarig jochie, voor het eerst de hand van een Ajaxspeler schudde. Er zijn geen foto's van, maar de loofbomen van het Amsterdamse Bos weten dat het waar is. Zij waren getuige van mijn korte ontmoeting met Pal Fischer, de vergeten Hongaarse spits die, in het zonovergoten Amsterdamse Bos, voor mij toch een beetje onvergetelijk werd. Trainen in het Amsterdamse Bos: Ajax deed het al in de beginjaren zeventig. groter deel hoorde bij Amstelveen, de zuidelijke punt aanvankelijk bij Aalsmeer. Toen in 1970 de laatste bomen werden geplant, liepen de Ajacieden er al met regelmaat: Johan Cruijff, Piet Keizer, Sjaak Swart en al die anderen die de besten ter wereld zouden worden. Technici, verliefd op de bal. De loopsessies in het Amsterdamse Bos zullen niet hun favoriete trainingen zijn geweest, maar ze zullen gesnapt hebben dat noeste arbeid bij het profleven hoorde. De traditie van de eerste training in het Bos bestaat niet langer. In 2004 nam trainer Ronald Koeman zijn mannen nog mee naar het Bos, althans: de spelers die hij tot zijn beschikking had, want de internationals die die zomer hadden meegespeeld tijdens Euro 2004 waren er nog niet bij. Alleen al daarom spreekt de eerste training nu minder tot de verbeel ding dan vroeger: Ajax werkt hem tegenwoordig vrijwel per definitie met een incomplete selectie af - en doet dat meestal niet meer in het Amsterdamse Bos. Ik vrees dat dat ook met veiligheid te maken heeft: iedereen heeft in een bos extra speelruimte, ook lui met kwaad in de zin, en niet elke Nederlander is gesteld op Ajacieden.

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2011 | | pagina 11