A 'MOOI DAT IK DE NEGENTIENDE DEEN BIJ AJAX BEN' üAARD IETS AS GEWEEST, HAD ER KUNNEN WORDEN' ajaxlife ACHTERGROND -fl 4 22-04-2011 XX Relatieve stilte Steunpilaren JOHNNY HANSEN Goed scouten Europacups MICHAEL LAUDRUP BRIAN LAUDRUP Nicolai Boilesen maakte op 3 april enigszins onverwacht zijn debuut in Ajax 1. Vlak voor rust verving hij de geblesseerde Daley Blind. Inmiddels is hij al twee basisplaatsen verder. DENNIS ROMMEDAHL CHRISTIAN ERIKSEN 1990 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 2000 '01 '02 '03 '04 '05 '06 '07 '08 '09 2010 '11 '1 DAN PETERSEN JESPER GRBNKJAR OLE TOBIASEN MICHAEL KROHN-DEHLI KENNETH PEREZ NICOLAI BOILESEN teamgenoten. Spelers als Gerrie Mühren en Bennie Muller typeren hem als een begaafde dribbelaar met een goede voorzet. "Hij was alleen geen teamspeler, ging vaak voor zijn eigen actie," aldus Mühren. "Daar had Rinus Michels (destijds trainer, red.) een hekel aan. Hij vond dat we geen onnodige risico mochten nemen als de stand dat niet toeliet. Discipline, daar had Sondergaard het moeilijk mee." Bennie Muller noemt hem ook niet 'de snelste speler' van het elftal. "Dat had het publiek ook snel genoeg in de gaten. Ze noemden hem gekscherend Tom Zonder Vaart." Ruim 41,5 jaar na de entree van de eerste Deen in Amsterdam speelt Ajax met twee jonge Denen in de basis. Twee jongens die al na een paar maanden in Amsterdam vloeiend Nederlands spraken, en die in enkele wedstrijden tijd hun talent al wisten te tonen. Christian Dannemann Eriksen is Deens Ajacied nummer achttien, Nicolai Boilesen nummer negentien. Het geloof in Deens talent is daarmee helemaal terug in Amsterdam. En dat na jaren van relatieve stilte - al werden wel de volwassen Denen Kenneth Perez en Dennis Rommedahl (respectievelijk in 2006 en 2007) nog aangetrokken. Michael Krohn-Dehli was in 2003 het laatste Deense talent dat naar De Toekomst kwam. Hij redde het mede door veel blessureleed niet. Steen Olsen wist na die periode overigens wel enkele Zweedse talenten aan Ajax te koppelen, met Rasmus Lindgren en Zlatan Ibrahimovic. De Deense scout kan de huidige ommekeer wel verklaren. "We hebben gewoon een paar mindere lichtingen gehad in Denemarken. Dat kan gebeuren. Het is een klein land. Met Morten Olsen als bondscoach is er meer geïnvesteerd in de jeugd. De nationale teams onder zestien en zeventien jaar hebben goede coaches. Dat betaalt zich nu uit." Het Deense voetbal is dus bezig met een revival. Ajax springt daar handig op in. Zoals het in 1976 ook deed, rondom een van de pieken in het Deense voetbal, die uiteindelijk in 1984 zouden leiden tot de vierde plaats het EK. Rinus Michels haalde in 1976 als technisch directeur twee jonge Denen naar Ajax: de zestienjarige Soren Lerby en de zeventienjarige Frank Arnesen. Zij groeiden uit tot twee steunpilaren, en speelden beiden meer dan tweehonderd wedstrijden in Ajax 1. Arnesen was een begaafde technicus, een serieuzere variant van Sondergaard. Lerby was meer een vechter. "Lerby liet altijd zijn kousen afzakken, tot ergernis van Michels," weet Rolf Leeser nog. De inmiddels 82-jarige zakenman was een huisvriend van Michels, en heeft nog altijd goed contact met de twee Deense oud-Ajacieden. "Michels had inderdaad ook Sondergaard naar 1991-1993,10-0 Ajax gehaald. Ik geloof echter niet dat hij echt iets speciaals had met Denemarken. Hij wist gewoon dat Lerby en Arnesen twee grote talenten waren. Hij was zeer over ze te spreken. En hij heeft gelijk gekregen." Lerby en Arnesen kwamen naar Ajax in een periode dat de Amsterdamse club Europees gezien in verval was geraakt. Bepalende spelers uit de gouden lichting, als Johan Cruijff, Piet Keizer, John Rep en Johan Neeskens, waren vertrokken. Ajax probeerde het succes jarenlang angstvallig overeind te houden met de aankoop van ervaren spelers. Tevergeefs. "In Denemarken was Ajax nog echt een grote naam," aldus Lerby. "De communicatie was toen nog niet zoals die nu is. Wij zagen alleen de finales uit de beginjaren zeventig op televisie. Dat Ajax ons wilde hebben, was voor ons fantastisch. In de Deense pers werd wel gezegd dat we het niet moesten doen, dat we veel te jong waren. Er werd zelfs over slavenhandel gesproken. We wisten eigenlijk ook niet waar we aan begonnen. We trainden in Denemarken twee keer per week, bij Ajax ineens elke dag. Wisten wij veel." "Ze pasten zich enorm snel aan," weet Gerrie Mühren nog. "Het was een gouden greep van Michels. Ze spraken binnen een paar maanden Nederlands, pasten in de aanvallende filosofie van Ajax. Doordat ze het zo goed deden, hebben ze een lans gebroken voor andere Denen bij Ajax." Wat heet. Ajax haalde in 1979 Henning Jensen, een jaar later Sten Ziegler. In 1981 kwam Jesper Olsen, weer een jaar later Jan Molby. Ze waren niet allemaal even succesvol, maar pasten zich wat betreft taal wel zeer snel aan. Het is inmiddels een bekend verhaal. "Je moet wel als Deen," stelt Lerby. "Het is een land van vijf miljoen mensen. Niemand anders in de wereld spreekt Deens. We moesten dus wel de bereidheid hebben om andere talen te leren. Net als Nederlanders dat hebben. De culturen lijken ook heel erg op elkaar. Dat scheelt ook in het gewenningsproces." Aad de Mos was in 1981 een paar maanden interim-trainer, en nam na een jaar als assistent van Kurt Linder in 1982 de scepter over. "Het gebeurde geregeld dat we voor versterkingen naar Denemarken keken," aldus De Mos. "Arnesen en Lerby bevielen ons zeer goed. Hun mentaliteit sprak ons aan." De Mos reisde zelf één keer per maand af naar de Deense archipel, scout Ton Pronk pakte twee keer per maand de auto of het vliegtuig. "Het was goed scouten in Denemarken," herinnert De Mos zich nog. "Je kon vier wedstrijden per dag bekijken, omdat de competitiewedstrijden waren verspreid over de dag. Het waren vaak dankbare jongens, die Deense voetballers. Ze wilden slagen, en zagen Ajax nog als een grote club in Europa. Al was er in die tijd geen talent in overvloed meer. Jongens als Olsen en Molby staken er echt met stip bovenuit." Hoe goed de Denen ook waren, ze bleven eigenlijk niet langer dan drie jaar in Amsterdam. Ole Tobiasen is een uitzondering, al kwam hij in vijf jaar maar tot 35 officiële duels, mede door twee zware knieblessures. Na Lerby en Arnesen is Jesper Olsen tot nu toe de meest actieve Deen bij Ajax, met 103 duels en 27 doelpunten, tussen 1981 en 1984. Steen Olsen noemt Dan Petersen ook als een groot talent. Een stilist. Ajax haalde hem in 1991 binnen, maar kon niet uit de schaduw komen van twee andere Scandinaviërs: de Zweed Stefan Pettersson en de Fin Jari Litmanen. Petersen was te blessuregevoelig, en vertrok in 1994. De grote successen onder Louis van Gaal miste hij daardoor. Zoals de Deense spelers bij Ajax eigenlijk nooit een rol hebben gespeeld bij Europese successen. Bij het winnen van de Europacups in 1971, 1972, 1973, 1987 en 1995 stonden geen Denen onder contract bij Ajax. In 1992 kwamen Petersen en Johnny Hansen in elk geval niet meer in actie na de tweede ronde in het (later dat seizoen gewonnen) Uefa- Cuptoernooi. Succes in Nederland was er natuurlijk wel. Tijdens een van Ajax' beste seizoenen stond zelfs een Deense trainer voor de groep. In 1998 won Ajax onder leiding van Morten Olsen de dubbel, werd kampioen met een voorsprong van zeventien punten op PSV, en scoorde in de eredivisie 112 treffers. Het is ook het jaar dat de beste Deense speler ooit (volgens veel r Frank Arnesen en Soren Lerby kwamen ook op jonge leeftijd naar Amsterdam, en wisten hun stempel op het eerste elftal te drukken. 1997-1998,30-13 1999-2000,23-11 Denen) in Amsterdamse dienst was: Michael Laudrup. "Dat hij bij Ajax zijn carrière heeft afgerond, heeft wel meegewerkt aan de huidige populariteit van Ajax in Denemarken," meent Steen Olsen. Die populariteit is momenteel alleen maar groeiende, met Christian Eriksen als de nieuwste revelatie in Denemarken en Amsterdam. En hoe gaat Boilesen zich houden tot het einde van het seizoen? En wat gaat hij de komende jaren nog presteren? "Of ze de nieuwe Lerby en Arnesen kunnen worden, weet ik niet," aldus Steen Olsen. "Tegenwoordig blijven spelers niet zo lang bij een club. Maar als er niets vreemds gebeurt, en ze blijven zich zo ontwikkelen als ze nu doen, worden het hele grote spelers." Tom Sondergaard was de eerste Deen in dienst van Ajax. 'Fans noemden hem Tom Zonder Vaart.' Jesper Gronkjaer scoorde beide treffers voor Ajax in de KNVB-bekerfinale van 1999, tegen Fortuna Sittard (2-0). "Het gaat goed," stelt de negentienjarige Deen. "Ik heb wel een beetje moeten wennen aan het tempo, en aan mijn nieuwe teamgenoten. Maar Frank de Boer speelt hetzelfde systeem als ik gewend was bij de Al. Dat maakt het een stuk gemakkelijker." "Dat ik de negentiende Deen bij Ajax ben, vind ik mooi. Het zijn toch grote namen die hier hebben gespeeld. Frank Arnesen, Soren Lerby, Michael Laudrup. En Christian (Eriksen, red.) die het nu ook heel goed doet. We kennen elkaar al van de nationale teams onder zestien en zeventien. Dat hij hier al zat, was voor mij wel een belangrijke reden om ook naar Ajax te gaan." 2007-2010,86-15 2010-hederi, 64-7 1991-1994,55-8 1998-2000,70-16 1997-2002,35-2 2006-2008,4-0 2006-2008,66-25 2011-heden, 3-0

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2011 | | pagina 9