mm mwmm Sporen van Ajax In de serie Sporen van Ajax zoekt Ajacied en schrijver Menno Pot plekken op die een Ajaxverhaal hebben te vertellen. Soms zijn de sporen nog zichtbaar, soms ook niet. In deel 5: restaurant Suisse, Kalverstraat 22-26. w ajaxlife Kriebels Hemelse aftellen fjifgmiS Restaurant Suisse Amsterdamsche Bos HISTORIE 4 Q 25-03-2011 lÜ Geen vol Leidseplein, wel dagen feest DOOR MENNO POT Op 16 juni volgden nog een gekostumeerde voetbalwedstrijd en een feestconcert in de tuin van Artis, waar onder meer een speciaal kampioenslied ten gehore werd gebracht met een tekst van D. Knegt (een vriend van Ajaxvoorzitter Koolhaas) op kittige marsmuziek van E. Painparé, een voor het oorlogsgeweld naar Nederland gevluchte Belg. "Een juichtoon dav're langs de velden, voor ons dierbaar rood en wit!" - we kennen allemaal de woorden, hoewel men in 1918 niet "Hup Ajax, hup!" zong, maar "Heil Ajax, heil!", een woord dat een jaar of 25 later door de geschiedenis besmeurd zou raken en in 1963 werd geschrapt uit het clublied. Ik loop van de kledingzaak aan de Kalverstraat 22-26 terug richting de Dam en kijk nog één keer om naar de plek waar in juni 1918 de feestelijkheden begonnen. Onwillekeurig fluit ik de Ajax Marsch, het 93 jaar oude kampioenslied. Het wordt er potjandorie weer eens tijd voor, want 1918 is lang geleden... maar 2004 onderhand ook. Het pand op Kalverstraat 22-26 werd in 1983 verwoest door een brand. Een glas-met-stalen pui bepaalt nu het straatbeeld. bezit van Tilburg, 's Avonds werden de kampioenen op het Weesperpoortstation opgewacht door een juichende menigte. Ajax, kampioen van Nederland! Aan publieke huldigingen deed men in 1918 nog niet, maar bestuur en spelers mochten uit eten bij Suisse en dat was nog lang niet alles. Op 15 juni was er een clubfeest in de (nog bestaande) Koningszaal in de dierentuin Artis, met optredens van artiesten als Nap de la Mar, Koos en Ceesje Speenhoff en de komiek Maupie Staal. Veel sporen van Ajax liggen begraven onder nieuwbouw, andere werden gewist door het noodlot. Zoals hotel Suisse. Er lag veel Ajaxgeschiedenis in het statige, monumentale pand aan de Kalverstraat 22-26, waar bestuur en selectie in juni 1918 te gast waren voor een feestdiner, als aftrap van de feestelijkheden na het behalen van het eerste landskampioenschap. Op 10 januari 1983 brak er in het toen al leegstaande hotel een verwoestende brand uit, en de jaren tachtig waren er het tijdperk niet naar om met het geslagen zwarte gat iets moois te doen. Vrijwel exact achttien jaar na de brand staan we op de bewuste plek te staren naar de glas-met-stalen pui van een kledingzaak die River Island heet. Was het hier? Rechts in de River Islandfafade zit een grijze, massief metalen deur met een klein nummerbordje erop: 22-26. Hier was het. Een steenworp van de plek waar de club in 1900 werd opgericht, vierde Ajax achttien jaar later het feit dat het zich voor het eerst de sterkste van Nederland had getoond. Persoonlijk bewaar ik de mooiste herinneringen aan kampioenswedstrijden in den vreemde: 1990 (Nijmegen), 1998 (Groningen) en 2002 (weer Nijmegen). De kriebels bij het opstaan, het samenkomen met de andere gelukkigen die een kaartje konden bemachtigen, de spanning onderweg, de ontlading op vreemde grond, de euforische terugreis naar Amsterdam. Het gevoel dat je op reis gaat om de schaal 'op te halen' is opwindend. Kun je nagaan hoe het gekriebeld moet hebben op zondag 9 juni 1918, de dag waarop de eerste landstitel bij Willem II op Ajax lag te wachten. Duizenden Amsterdammers trokken naar de Brabantse textielstad om Ajax over de eindstreep te juichen. Het moet een dure grap zijn geweest voor de gemiddelde Ajaxsupporter, want in 1918 ontkwam geen Nederlander aan de crisis. Europa was verwoest, rondom Nederland sleepte de Grote Oorlog zich bloederig naar het einde, de handel lag vrijwel stil, de schatkist was leeg, gemobiliseerde militairen hadden er na vier jaar paraatheid schoon genoeg van, hun gezinnen hadden honger, in de grote steden sluimerde arbeidersoproer. Sportief gezien beleefde Ajax echter gouden jaren, onder trainer Jack Reynolds. In 1917 was de eerste nationale hoofdprijs gewonnen (de NVB-beker) en promotie naar de Eerste Klasse afgedwongen. Op 31 maart 1918 werd Ajax, thuis tegen Sparta, kampioen in de Eerste Klasse West A en plaatste het zich voor de kampioenscompetitie met AFC, Go Ahead, Be Quick en Willem II. Ajax leek fier op de titel af te stevenen, maar de laatste loodjes bleken zwaar: op 19 mei werd het 0-0 bij Go Ahead, een dag later won diezelfde tegenstander met 1-0 in Amsterdam en op 26 mei verspeelde een nerveus Ajax bijna een 4-0 voorsprong tegen AFC (4-3). Daarna begon het wachten, twee lange weken, op het beslissende duel in Tilburg. Zondag 9 juni. De spelers van Ajax verzamelden zich op het Weesperpoortstation voor de treinreis naar Brabant, maar waar was Jan de Natris, de publiekslieveling? Trainers mogen het anno 2011 graag hebben over langskomende treinen. Jan de Natris miste in 1918 die naar Ajax' eerste landstitel. Ajax had het een uur lang zwaar in Tilburg. Pas nadat de keeper zich had verkeken op een houdbaar schot van Brokmann en Van Dort de stand met twee goals naar 0-3 had getild, begon het hemelse aftellen naar het laatste fluitsignaal. Toen dat eenmaal had geklonken, barstte het Ajaxfeest los. De spelers kregen kampioenskransen, de Ajaxsupporters namen

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2011 | | pagina 11