wm
AJAX NAM AFSCHEID VAN HET
HOUTEN STADION MET EEN
KLINKENDE ZEGE OP... FEIJENOORD
Sporen van Ajax
o -
In de serie Sporen
van Ajax zoekt
Ajacied en schrijver
Menno Pot plekken
op die een Ajax-
verhaal hebben
te vertellen. Soms
zijn de sporen nog
zichtbaar, soms ook
niet. In deel 4: het
'Houten Stadion',
Middenweg 86.
ajaxlife
HISTORIE 4 Q
04-03-2011 lU
llfel WièMmmi
Topclub
Stoomtram
seats
DOOR MENNO POT
Het was altijd een mooi tramritje:
lijn 9, van de binnenstad naar De
Meer. Boemelend en knarsend naar
Ajax: over de Blauwbrug, langs
de kerk en de synagoge bij het
Waterlooplein, de Hortus Botanicus,
Artis, het Tropenmuseum, langs het
Oosterpark en - aan de Middenweg
- Huize Frankendael en De Nieuwe
Houten business
De ingang van het Houten Stadion, dat vanaf 1916 aan vier zijden tribunes had
Het Houten
Stadion
Amsterdamsche
Bos
van het veld dikwijls stoelen werden
gezet voor de supporters van stand -
business seats anno 1907.
Maar Ajax 'professionaliseerde' snel.
In 1911 (dit jaar een eeuw geleden)
verrezen de eerste twee houten
Ajaxtribunes: een zittribune aan de
lange zijde, een staantribune achter
een van de doelen. Het veld werd een
half stadionnetje en ging in de volks
mond het 'Houten
Stadion' heten.
Nog een mijlpaal
uit datzelfde jaar:
omdat het Ajax-
tenue hetzelfde
was als dat van
Sparta moest er
een nieuw shirt
komen. Het
beroemde wit-rood-wit, een voet
balshirt dat beroemd is over de hele
wereld, wordt dit jaar honderd.
Een jaar eerder had Ajax een heuse
trainer in de arm genomen: de
Ier John Kirwan, gerekruteerd in
voetbalgrootmacht Engeland. Het
wierp vrijwel meteen vruchten af:
in het voorjaar van 1911 kon de
promotie naar de Eerste Klasse
worden gevierd.
De degradatie van 1914 (terug naar
de Tweede Klasse) was een kink in de
kabel, maar achteraf geen al te ern
stige. Een jaar later, in 1915, streek
namelijk de Brit Jack Reynolds neer
in Amsterdam. Hij introduceerde
professionele trainingsmethoden,
hamerde op discipline, techniek,
aanvallend voetbal. Hij zou in 35 jaar
zo'n 25 seizoenen trainer van Ajax
blijven en een beslissende invloed
hebben op de Ajaxcultuur en het
Ajaxvoetbal.
In het Houten Stadion, met Reynolds
aan het roer, groeide Ajax uit tot
een nationale topclub. De publieke
belangstelling groeide mee: in 1916
verrezen houten tribunes aan de twee
nog onbebouwde zijden van het veld,
mooi op tijd voor, jawel, het eerste
landskampioenschap, dat op 9 juni
1918 werd gegrepen in Tilburg. Naar
de sporen van de feestelijkheden
gaan we in een volgende aflevering
op zoek. Het Houten Stadion is ook
de plek waar Ajax op 5 maart 1922
voor het eerst Feijenoord ontving.
Ajax won de klassieker avant la lettre
met 2-0. Ajax zou 27 jaar op nummer
86 blijven 'wonen', tot in 1933 het
besluit viel dat het niet langer kon,
feitelijk om dezelfde redenen waarom
in 1907 Amsterdam-Noord was
verlaten: gemeentelijke bouwplannen
en de ambitie van
de club om door te
groeien. Het Hou
ten Stadion werd te
krap: vijftienduizend
mensen, dan zat het
tjokvol.
Op 11 november
1934, toen verderop
het gloednieuwe
Ajaxstadion al stond te wachten,
nam afscheid Ajax afscheid van het
Houten Stadion met een klinkende
4-0-zege op... Feijenoord. Als dit
stukje Amsterdamse grond toch
eens zou kunnen praten... maar dat
kan grond nu eenmaal niet. Van
het Houten Stadion is niets, maar
dan ook helemaal niets terug te
vinden. Ik loop richting de ingang
van de Albert Heijn. Bij de ingang
staat een groepje jongetjes verhitte
gesprekken te voeren over hun buit
aan voetbalplaatjes. Mooi, denk
ik bij mezelf, er wordt nog altijd
over voetbal gedebatteerd op deze
curieuze plek, waar Ajax écht Ajax
werd.
Oosterbegraafplaats. Prachtige stukjes
Amsterdam.
Er lag eigenlijk maar één
onbegrijpelijk lelijke plek op de
route: het Christiaan Huygensplein,
links van de weg. Dat rare, tochtige
winkelpleintje dat net zo goed in
Almere-Buiten had kunnen liggen.
Aan de lange zijden: nikserige
nieuwb ouwapp artementen
Achteraan, aan de korte kant, staat
misschien wel het lelijkste Albert
Heijnfiliaal van de stad.
Uitgerekend op dit onooglijke
stukje Middenweg kwam Ajax tot
wasdom. Zo ongeveer op de plek
van de supermarkt lag de toegang
tot het eerste Ajaxterrein in de
Watergraafsmeer. Middenweg 86,
destijds. Hier werd Ajax de club van
Oost - en daarna een topclub.
De verhuizing naar de
Watergraafsmeer, in de zomer van
1907, was min of meer gedwongen:
het veld in de Buiksloterham werd
door de gemeente Amsterdam
opgeëist voor woningbouw. Ajax vond
dat niet zo'n ramp: de club wilde toch
al naar een plek waar ruimte was voor
extra velden, tribunes, een clubhuis.
Die ruimte was er aan de Mid
denweg 86. Het terrein was goed
bereikbaar, ook toen al met tramlijn
9, die zijn eindpunt had waar Amster
dam ophield: aan het einde van
de Linnaeusstraat, bij de Ringdijk.
Daarachter gaapte de leegte van de
Watergraafsmeerpolder. Buitenhuis
Frankendael stond parmantig in het
vrijwel onbebouwde land.
Hier vertrok ook de stoomtram naar
Het Gooi, door de Oosterlingen de
'Gooische Moordenaar' genoemd
omdat hij een jongetje had
doodgereden. Het remisekantoor
(Middenweg 65) met 'Gooische
Stoomtram' op de gevel staat er nog
altijd.
Een 'stadion' was het Ajaxterrein
nog allerminst toen de ambitieuze
tweedeklasser er op 29 september
1907 zijn eerste thuiswedstrijd
speelde, tegen Sparta 2 (3-0 winst).
Er waren geen kleedhokken (de
spelers verkleedden zich in een
achterzaaltje van café Brokelmann,
aan de overkant) en rond het veld
lagen planken, waarop aan één kant
De plek waar Ajax écht Ajax werd, is nu een winkelpleintje aan de Middenweg.