'MIJN NAAM STAAT VAST
ONDER DE PRULLENBAK'
ajaxlife
REPORTAGE 4 K
05-02-2010 1Ü
Eigenlijk zijn deze parkeerplekken
voor het personeel van Ajax.
En officieel behoort Swart daar
niet toe. Hij is zaakwaarnemer.
"Spelersbegeleider," corrigeert hij.
In de stal van Essel Sports zitten
ongeveer 25 spelers van Ajax. Veelal
grote talenten.
Zijn rol als spelersbegeleider zou
een van de redenen zijn waarom het
erelidmaatschap van Ajax zo lang
op zich heeft laten wachten. "Ik
weet niet of het daardoor komt,"
zegt Swart. "Als ik een goede speler
heb, probeer ik hem altijd eerst bij
Ajax te krijgen. Lukt dat niet, ga ik
kijken naar andere clubs. We zijn
dus goed voor Ajax."
"Mensen denken dat we niets
doen. Dat is waardeloos," zegt hij
op felle toon. "Ze weten
niet hoeveel werk het is.
Ik ga niet alleen overdag
naar wedstrijden en
trainingen, maar vaak ook
's avonds. Wij begeleiden
de spelers ook echt,
proberen alles voor ze te regelen.
Toen John Heitinga in Zeist
revalideerde, reed ik er vaak heen.
Om hem te steunen, om vertrouwen
te geven. We regelen allerlei zaken
voor ze, ook buiten het voetbal, en
zorgen bijvoorbeeld dat ze aan hun
voeding denken."
Swart heeft zelf nooit een
manager gehad. Hij deed zijn
contractbesprekingen zelf. En die
liepen nooit op iets uit. Het bestuur
van Ajax wist maar al te goed dat
hij niet naar een andere club zou
gaan. "De grenzen waren dicht, dus
ik kon niet naar het buitenland,"
zegt hij. "Ik had nog wel graag in
Engeland willen spelen. Maar dan
was ik nog wel teruggekomen bij
Ajax, om daar mijn carrière af te
sluiten. Zoals Frank Rijkaard. Dat
was mooi. Ik vind het jammer dat
Dennis Bergkamp niet nog een paar
jaar hier heeft gespeeld."
Dichte grenzen, het past bij het
erelidmaatschap voor Swart. Lang
leek het onmogelijk. Nu heeft hij
de titel toch, net als Piet Keizer.
Hij is er trots op. Er ging een
hele mediacampagne aan vooraf.
Onbedoeld. Het begon met zijn
optreden in De Wereld Draait Door.
Hij herhaalde daar dat het hem wel
zwaar viel dat hij - Mister Ajax,
altijd loyaal aan Ajax - nog geen
erelid was. Er kwam nog net geen
parlementaire enquête over de
kwestie.
Swart wil niet geloven dat Ajax is
gezwicht voor de publieke opinie.
"Het loopt al twee jaar. Tony Eijk,
de beste Nederlandse pianist, heeft
nog een keer een brief geschreven
aan Michael van Praag (destijds
voorzitter van Ajax, red.). Hij
snapte niet dat Coen Moulijn, die
gelijk met mij stopte, wel meteen
erelid werd bij Feyenoord, en ik
niet bij Ajax. Ik denk dat wat er de
laatste maanden is gebeurd, wel
mee heeft geholpen."
Swart loopt het clubhuis op het
jeugdcomplex van Ajax binnen.
Naast de trap hangen de namen
van Ajax' ereleden. De lijst loopt
van het plafond tot de grond. Een
persoon met weinig gevoel voor
eerbied heeft precies voor de lijst
een prullenbak gezet. "Mijn naam
staat vast onder de prullenbak,"
grapt Swart.
Hij loopt naar boven. Meteen
vliegen de opmerkingen over de
wedstrijd tegen NEC naar zijn
hoofd. Onder Ajacieden is Swart
kritischer dan op kantoor. Hier is
iedereen voor zijn cluppie. "Ik kan
me zo kwaad maken als ik zie hoe
de ploeg een voorsprong weg kan
geven tegen tien man. En het is zo
dom. Het kost extra kracht, terwijl
je zondag tegen Feyenoord moet
spelen."
Ondanks dat Ajax liever geen
spelersbegeleiders ziet op De
Toekomst - op gezette tijden
kunnen ze zich voorstellen aan
ouders en spelers - is Swart kind
aan huis. Hij zet zelf achter de bar
een kop koffie. Eigenlijk komt hij
elke dag wel even kijken. Bijpraten
met oud-teamgenoten en andere
Ajacieden, en natuurlijk even kijken
bij de jeugdelftallen. "Als ik een
speler zie die ik goed vind, maak ik
een afspraak met zijn ouders. Dan
praten we, leg ik uit wat wij doen.
Zijn ze geïnteresseerd, dan
komen ze een keer naar
kantoor. En de speler moet
het zelf natuurlijk ook graag
willen. Zo werkt het ook met
transfers. Als een speler niet
wil, gaat het niet door. Ik zal
ze nooit onder druk zetten."
Swart is een winnaar. Maar hij wil
niet erkennen dat hij het als een
nederlaag ervaart als een speler
een andere zaakwaarnemer neemt.
"Dat is zijn goed recht, hij heeft
een vrije keuze. Maar soms snap
ik het niet. Je bent toch beter af bij
iemand die het zelf allemaal al heeft
meegemaakt, dan bij iemand die
nog nooit een bal heeft getrapt?"
Silooy komt de kantine in, groet
iedereen en loopt naar Swart. "Heb
je even de tijd?" Swart heeft nog
wel even. Vandaag gaat hij niet
buiten naar de jeugd kijken. Het
is hem te koud om stil te staan.
Hij moet nog wel even een laatste
telefoontje plegen. De subtitel van
zijn biografie wordt daarmee meer
en meer duidelijk. 'De eeuwige
jeugd van Sjaak Swart', staat op de
cover van het boek. Swart heeft het
te druk om oud te worden.
Om tien voor één rijdt Swart
eindelijk het terrein van Zeeburgia
op. Zijn eerste trainingsmaten
staan al te wachten. Swart doet de
kleedkamerdeur open, verwisselt
zijn nette pak voor een trainingspak
van Ajax, en loopt naar het
kunstgrasveld. Als enige doet hij een
warming-up zonder bal. Meer dan
zes spelers zijn er nog niet, maar als
de eerste rondo - twee keer raken -
begint, rijden er nog een paar auto's
het terrein op.
Binnen tien minuten staan er
veertien man op het veld, onder
wie Guus Hiddink. Jan de Koning,
hoofd jeugdopleiding bij Liverpool,
doet voor het eerst mee. Er wordt
onderling veel gepraat en gepest.
Maar Swart heeft het hoogste en
laatste woord. Hoewel hij met zijn
71 jaar verreweg de oudste is - er
doen zelfs een paar jongens van
twintig mee - kan hij gemakkelijk
mee. Als de bal eigenlijk te hoog
komt om aan te nemen, gooit hij
zonder moeite zijn been de lucht in.
"Johan Cruijff, Frank Rijkaard zijn
ook geweest. Zelfs Bobby Robson
heeft wel eens meegedaan. En
Roberto Pruzzo, een Italiaanse spits.
Hij was geblesseerd en revalideerde
in Amsterdam. Kwam-ie bij ons
even ballen. In dat seizoen werd
hij topscorer bij AS Roma. Na
de competitie is hij nog een week
teruggekomen. Zo leuk vond-ie het."
'Ik trainde heel vaak na
de training nog apart met
Buckingham, om mijn voorzet
nog beter te krijgen. Elke
training. Wij vonden
dat leuk. Maar tegen de tijd
dat wij dan met de training
stopten, lopen die jongens van
tegenwoordig al met hun vrouw
te winkelen. Echt waar. Ik snap
daar nog steeds niks van.'
- Sjaak Swart in Mister Ajax.
Laat of niet, Swart rijdt als het
al half één is geweest nog even
langs de AKO op het Christiaan
Huygensplein. "Even een VI halen."
Hij stapt uit, en komt vijf minuten
later terug, met de nieuwste Voetbal
International en Kicker. "Ik neem ook
vaak een boekje voor mijn vrouw
mee, maar daar had ik nu geen tijd
voor."
Voor mensen die elke week een
tijdschrift willen kopen, zijn ooit de
abonnementen uitgevonden. Swart
heeft die ook wel gehad. "Maar ik
vind het gezellig om even bij deze
AKO naar binnen te wippen. Mijn
groenteman en kaasboer zitten hier
ook in de straat."
Vaak staat hij binnen een paar
minuten weer buiten. Afrekenen,
kernachtig de laatste wedstrijd
van Ajax analyseren - hij doet
het dagelijks tig keer, het is het
lot van Mister Ajax - en dan naar
Zeeburgia. Dit keer duurt het iets
langer. "Ik moest nog even wat
boeken signeren. Verkopen ze beter.
Er liggen er nog vijf, maar dat is niet
meer uit de eerste lading."
De biografie van Swart is een paar
weken uit. De verkoop gaat goed,
vermeldt het onderwerp trots. "We
gaan naar de derde druk. Dan komt
er misschien een dvd bij. Het is
mooi geworden. Ik heb nog zoveel
te vertellen, er kan zo een deel twee
komen. Welke voetballer kan nou
zeggen dat hij 2500 wedstrijden
heeft gespeeld? Ik voetbal nu nog
steeds dertig a veertig wedstrijden
per jaar. Met Lucky Ajax, ik word
gevraagd door bedrijven. En ik speel
in de zaal."
Het geheim van een fit lichaam?
Swart laat zich al jaren elke
maandag- en donderdagochtend
door een van zijn fysiotherapeuten
- André, Rinus en Ron - onder
handen nemen. Zo ook vanochtend.
"Even de spieren losmaken. Dat
deed ik al toen ik bij Ajax speelde.
En elke veertien dagen naar de
pedicure. Je benen en voeten zijn je
materiaal."
Zo serieus als hij nu nog met zijn
lichaam bezig is, zo nonchalant gaan
sommige huidige profvoetballers
met hun lichaam om. "Ze denken
niet na over wat ze eten, vinden het
geen probleem om een afspraak met
de pedicure te laten schieten. Er zijn
tegenwoordig veel meer verleidingen
dan vroeger. Ik ging trainen, en
daarna voetbalden we verder. Nu
gaan spelers op de bank zitten,
computeren, twitteren. Zij kunnen
ook in hun eigen tijd hun techniek
bijschaven. Zelf een balletje met
links en rechts trappen, een beetje
koppen. Maar zoiets doen ze niet uit
zichzelf. Dat is een gemis."
De net benoemde ereleden Piet Keizer en Sjaak Swart bekijken samen Ajax - AZ.
Sjaak Swart ontvangt het erelidmaatschap van Ajax-voorzitter Uri Coronel.
'Ze doen net of we allemaal
schurken zijn, die spelers
uitbuiten. En er zitten zeker
foute gasten tussen, maar het
zijn toch vooral de nergens
geregistreerde charlatans die
als een soort cowboys op die
spelers jagen.'
- Sjaak Swart in Mister Ajax.
"Nog vijf minuten." Het is half drie
als Swart aangeeft dat de training
er bijna op zit. Vijf minuten later
kijkt hij nog een keer op zijn
klokkie. "Nog vijf minuten." Het
is moeilijk om te stoppen, ook al
begint het te regenen en ligt er op
het kunstgrasveld van Zeeburgia
nog het nodige sneeuw en ijs.
Als Swart na een warme douche
richting de auto loopt, pakt hij zijn
mobiele telefoon. "Zes gemiste
oproepen. Hoe vaak ik op een dag
wordt gebeld? Toch wel vijftig keer.
Door het erelidmaatschap van Ajax
en mijn boek is het nu nog meer."
Eenmaal in de auto, wordt elke
gemiste oproep keurig behandeld.
Zijn kleindochter Ruby is de eerste
die hij aan de lijn krijgt. "Ik weet
niet of je kaartjes kunt krijgen voor
Ajax - Juventus. Opa gaat zijn best
doen." Ook Sonny Silooy heeft
gebeld. Of ze vanmiddag even
kunnen bijpraten op De Toekomst.
Dat kan, want Swart is toch al
onderweg.
Swart parkeert zijn auto binnen
het hek van De Toekomst. Hij blijft
niet lang, dus kan het wel een keer.