100 jaar Ajax' trainers, van Kirwan tot Jol 'VOETBAL IS GEEN SPEL VOOR DE ZWAKKEREN' Volgend jaar zomer is het precies honderd jaar geleden dat Ajax zijn eerste hoofdtrainer aanstelde. Reden genoeg om terug te blikken op het rijke en soms turbulente trainersverleden van de club. Deze keer: our beloved Jack Reynolds. I ajaxlife Toewijding; VM|| x r 'tjïmïï Ti Verouderd IL'ij n 1:1 Mil luirNjlje Ki-rh J|irinl i Jbnilnr VjiHTii^ir") 1910 =1 HISTORIE 20-08-2009 Reynolds' onverbrekelijke relatie DOOR MIKE VAN DAMME De stempel die je op onzeVereniging hebt gedrukt, is te diep in ons Ajax-leven doorgedrukt om ooit uitgewist te kunnen worden. De namen Reynolds en Ajax zijn onverbrekelijk.' Het zijn de woorden van Ajax- voorzitter Jan Melchers in een in memoriam voor Jack Reynolds. De oud-trainer van Ajax overlijdt op donderdag 8 november 1962, en de 81-jarige Engelsman wordt vijf dagen later op de Nieuwe Oosterbegraafplaats begraven. Als Ajacied, als de man die het Amsterdamse voetbal blijvend heeft Reynolds droeg altijd een bolhoed op de bank. veranderd in zijn 24 jaar als trainer. Voor zijn eerste contact met Ajax moeten we terug naar 1915, als de Amsterdamse leidinggevenden op zoek gaan naar een opvolger voor trainer Jack Kirwan. De Ier is naar Groot-Brittannië teruggekeerd, en de Amsterdammers reizen hem na op zoek naar een vervanger. Ze komen uit bij Reynolds, die als speler voor kleine Engelse clubs als Burton United en Grimsby Town uitkwam, maar als trainer een grotere staat van dienst heeft. Hij is door de Duitse voetbalbond aangesteld om de nationale ploeg voor te bereiden op de Olympische Spelen van 1916 in Berlijn. In 1915 is echter al duidelijk dat deze Spelen geen doorgang vinden, door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, een jaar eerder. De werkloze Reynolds stemt in met een dienstverband als trainer van Ajax. Reynolds begint in Amsterdam met hetzelfde doel als zijn voorganger: Ajax naar de eerste klasse brengen. Tijdens een toespraak in 1918 zegt Reynolds over zijn eerste jaar: 'Ik herinner me dat toen ik in augustus 1915 binnenkwam en het materiaal zag, ik niet bepaald geraakt werd.' Toch weet de trainer het maximale uit het elftal te halen. In de eerste jaren wordt promotie door randoorzaken (zoals inkrimping van de eerste klasse) nog tegengehouden, maar als de ploeg in 1918 eindelijk weer op het hoogste niveau speelt, blijft het echte succes niet lang uit: in hetzelfde seizoen wint Ajax het landskampioenschap, dat een jaar later met succes wordt verdedigd. Om het lijstje met sportieve successen af te maken: in 1931, 1932, 1934, 1937, 1939, 1947 pakt Ajax onder leiding van Reynolds ook de nationale titel. Maar wat is het geheim achter het succes? Wat maakt een middelmatige voetballer tot zo'n goed presterende trainer? Om het antwoord te versimpelen tot een paar woorden: Reynolds is een gedreven strateeg. In een portret over de trainer dat in 1919 in het Clubnieuws derA.F.C. Ajax staat, schrijft een redacteur: 'Een ieder, die nauwere connecties heeft met onze vereeniging, weet met welk een stipte plichtsbetrachting en volkomen toewijding Reynolds de Ajax-zaak behartigt en verzorgt, met welk een tactisch beleid hij met de spelers weet om te springen, en hoe hij altijd op het veld te vinden is. Kortom, hart voor de zaak heeft!' Aan die woorden lijkt weinig gelogen. Niet zet Reynolds zich alleen in voor het eerste elftal, hij wil de hele vereniging hetzelfde soort voetbal laten spelen. Daarmee geeft hij een eerste aanzet voor wat een uiterst succesvolle jeugdopleiding zou worden. De trainer brengt niet alleen op het trainingsveld - waar hij dag en nacht te vinden is volgens de overlevering - zijn oefenstof door, maar ook via het eigen clubblad. In 1918 schrijft Reynolds 'Uit en over de praktijk van het Voetbalspel', een drieluik over hoe voetbal volgens hem gespeeld dient te worden. In Jack Reynolds met Ajax 1 in 1915. 1930 wordt dezelfde materie nog een keer gepubliceerd in het Clubnieuws der A.F.C. Ajax, zij het in moderner Nederlands. De boodschap blijft hetzelfde. Zo schrijft de trainer: 'Het is wel wenschelijk en zelfs een vereischte, dat iemand die wil voetballen, lichamelijk sterk genoeg is. Het is nu eenmaal geen spel voor de zwakkeren.' En: 'Hoofdzaak is echter goed te begrijpen, dat voetbal niet alleen een spel is van spieren, maar tevens een, waarbij men zijn hersens moet gebruiken'. Het is de filosofie van 'our beloved' Reynolds, zoals hij wordt genoemd, in een notendop: spelers moeten fysiek sterk zijn, maar ook spelinzicht hebben, verder kijken dan bewegen bij balbezit. Aanvallers moeten kunnen verdedigen, en verdedigers moeten kunnen aanvallen. Maar wel binnen proporties, op een slimme manier. 'De werkelijke goede back ziet men niet abnormaal veel rondloopen.' Het totaalvoetbal waarmee Ajax in de jaren zeventig Europa verovert, krijgt onder Reynolds al gestalte. De trainer informeert niet alleen, maar bekritiseert ook in zijn drieluik. 'Het schijnt, dat vele spelers meenen te kunnen volstaan met het leeren schieten op goal. Verder gaan hunne oefeningen niet. Maar dit is heelemaal mis! Want al zou iemand nu zeven dagen per week goal schieten..het zou hem niet tot een goed speler maken. Het is in de eerste plaats zaak, dat een back zich oefent als back; een halfback zich oefent als halfback; een voorwaarts zich oefent als voorwaarts.' 'De namen Reynolds en Ajax zijn onverbrekelijk' schrijft Ajax-voorzitter Melchers na het overlijden van Reynolds. Het is een gevoel dat tijdens het bewind van Reynolds niet bij iedereen binnen de club leeft. Sterker: in 1925 wordt Reynolds door een commissie aan de kant gezet. De wet van de remmende voorsprong zorgt ervoor dat Ajax na 1918 en 1919 geen landskampioen meer wordt, en de commissie redeneert dat de filosofie van Reynolds is verouderd. De Engelsman verkast naar concurrent Blauw-Wit, waar Ajax Harold Rose aanstelt (over wie in de volgende Ajax Life meer) en hoopt met nieuwe Engelse methoden ook nieuwe successen te behalen. Ondanks twee kampioenschappen tussen 1925 en 1928, neemt de roep om een terugkeer van Reynolds bij een deel van de achterban toe. In 1928 schrijft ene E.H. in het clubblad: 'De Olympische finale (in Amsterdam, red.), die ons zoo ffisch nog in het geheugen ligt, heeft ons bewezen dat de zienswijze van het college dat Jack weggestuurd heeft, foutief was. Het spel dat daar gedemonstreerd werd, was zijn spel, waardoor hij Ajax aan den spits gebracht heeft.' E.H. krijgt zijn zin, nog in hetzelfde jaar keert Reynolds terug, om tot 1940 onafgebroken hoofdtrainer te blijven. Met succes. Ajax dicteert het vaderlandse voetbal in de jaren dertig, met vijf landskampioenschappen. Dankzij het totaalvoetbal dat Reynolds predikt. In de oorlogsjaren 1940- 1945 moet Ajax het zonder Reynolds stellen. De Engelsman wordt opgepakt door de Duitsers en zit bijna de gehele oorlog gevangen. Hij overleeft, en keert in 1946 zelfs terug naar Ajax, om nog twee jaar als trainer aan de slag te gaan. In 1947 sluit hij af met het landskampioenschap, in stijl. Ook na zijn pensioen blijft hij aan Ajax verbonden, als adviseur. Na zijn overlijden wordt een van de tribunes in stadion De Meer naar hem vernoemd. Zijn naam leeft ook voort in de Arena, dankzij de Jack Reynolds-lobby. De namen Reynolds en Ajax blijven zo onverbrekelijk. Wij itvtftn Uit iw.hiikT AuvJqwr fruINnd. Uty .-ij i ntiwmar» .nu Ifdfr t-L-J-Wf- J UlliJ. tnfiijN'nJ. faf-Cbnüfll Si' hWimlrd^h rj tiorrotitfnJ^hnJ. JjfHwfc ine* REYNOLDS en 't lumnr ut utdc. Een advertentie in het Clubnieuws spreekt het vertrouwen in Reynolds uit. i

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2009 | | pagina 4