Ajax Life nummer 4 23 september 2005 OHpl Wachten op de oude Mauro GOED VLEES 'Córdoba is de tweede stad van Argentinië, na Buenos Aires en vóór Santa Fé. Ik kom uit de pro vincie Córdoba, de stad waar ik ben opgegroeid heet Villa Maria. De streek waar die stad ligt,heeft dezelfde eigenschappen als de rest van Argenti nië. Er komt goed vlees vandaan, typisch Argen tijns eten. De muziek is wél anders, iedere provin cie heeft andere muziek. Cuartetto heet dat, hele leuke, vrolijke muziek. We spreken een ander dia lect dan in andeTe streken van Argentinië. In Buenos Aires praten ze sneller, in andere provin cies rustiger. Het verschil is niet groot. Ik weet niet of het komt doordat het leven buiten Buenos Aires rustiger is. Iedere stad heeft zijn eigen manier van uitspreken, zoals dat ik een klein land als Nededand ook het geval is.' 'Uiteraard heeft Córdoba een kathedraal. De stad ligt middenin Argentinië, ik geloof dat het vroe ger zelfs de hoofdstad van het land is geweest. Twee dagen, hahaha. Maar Buenos Aires ligt aan zee, en is uiteindelijk makkelijker in veTband met transport en bereikbaarheid. Er komen veel toe risten naar Córdoba omdat het gedeeltelijk in de beTgen ligt. Voor zee en strand gaan mensen naar Buenos Aires, om te skiën naar het zuiden van het land en voor bergen, mooie landschappen en grachten - zoals in Nederland - naar Córdoba. Mijn geboortestad Villa Maria ligt op anderhalf uut rijden van de bergen en de toeristische plaat sen. Daar gingen we vaak naartoe op vakantie en anders gingen we naar het stTand. Omdat ik m'n ouderlijk huis al verliet toen ik veertien jaar was, ging ik daarna in de vakanties naar m'n oudeTS toe in Villa Maria. De vakanties die ik nu heb, breng ik daar ook door.' NETTE SCHOENEN 'Ik kom uit een gemiddelde arbeidersfamilie. Ook m'n oma Elba woont bij ons thuis in Villa Maria. Amsterdam - Mauro Damian Rosales speelt inmiddels iets meer dan een jaar voor Ajax. Hoewel hij afgelopen seizoen een goede periode kende, wierp een enkelblessure hem terug uit de basis. Voorzichtig krijgt de 25-jarige Argentijn nu weer meer speelminuten van trainer Danny Blind. Een monoloog. Door Daan Schippers We hadden niet veel geld, maar' ook niet weinig. M'n moeder Lillian werkte thuis als huisvrouw en m'n vader Ruben werkte in een schoenenfabriek. Nee, niet eentje waar ze voetbalschoenen produ ceerden, maar alleen nette schoenen voor onder een pak. Mijn broer Patricio voetbalt ook, maar hij is geen prof. Hij speelt voor een club uit mijn stad. Patricio hield niet zo van trainen, was niet zo gedisciplineerd. Hij leeft vooral om plezier te maken. Hij volgt mij wel op de voet, wil altijd weten waar ik ben en wat ik heb gedaan. VeTder heeft hij gestudeerd en werkt hij. Mijn vader is helemaal gek van motorcross. Ik hield er ook altijd van, omdat mijn vader zo fanatiek was, maar nu niet meer zo. Motors waTen nooit helemaal mijn 'ding', ik ging altijd liever voetballen. Dat was makkelijker én mindeT duur. Ik had alleen een bal nodig. Bij een motor komt meeT kijken.' SANTO BABY 'Ik heb leren voetballen bij Santo Baby Football. En op straat natuurlijk. Santo Baby Football is een voetbalschool, waar ik naartoe ging toen ik vijf, zes jaar was. Ik heb er gezeten tot m'n elfde, twaalfde. Hèt was een hele leuke ervaring. Drie keeT tTainen in de week, voetballen op zondag, vrienden maken, de omgeving leren kennen. Het is een mooie ervaring geweest in m'n voetballe ven, 'n onvergetelijke. Ook succesvol, we werden vaak kampioen in de jeugd. Ik ben vier keer top scorer geweest, twee keer van mijn leeftijdsgroep en twee keer van alle leeftijdsgroepen. In die tijd leerde ik ook veel mensen kennen. We speelden tegen allerlei teams in en rondom de stad, dus niet zo belangrijk als mijn debuutjaar bij Newel- l's. Hier voetbalde ik alleen nog in en rondom m'n eigen stad, bij Newell's begon ik echt te groeien als voetballer omdat ik samen kwam te spelen met de beste voetballers uit de omliggende pro vincies. Er was meer concurrentie, waardoor ik alleen maar beter werd en Newell's kwam uit in de hoogste divisie van het land.' BIELSA 'Ik ben veel trainers tegengekomen in m'n car rière en van allemaal heb ik wel iets aangenomen, waardoor ik gegroeid ben als voetballer. Maar de belangrijkste trainer die ik heb gehad is die van het nationale elftal, Marcelo Bielsa. Ik heb met veel trainers gewerkt, maar niet één was zoals hij. Hij is ontzettend fanatiek, laat video's zien van trainingen, van wedstrijden, zegt wat goed is, maar ook wat moet verbeteren. Ik heb onder hem getraind in de jeugd, ondeT-23, het Olympisch elf tal en het nationale elftal. Ik ken hem dan ook al zo'n 16 jaar. Hij is erg gesloten en komt op de bui tenwereld erg stug over, maar ik kan het goed met hem vinden. Het is niet zo dat we bellen, we heb ben een puur professionele relatie. Hij is niet de belangrijkste persoon in m'n carrière. Dat zijn m'n familieleden. M'n ouders hebben hard voot me moeten werken, zodat ze me geld konden stu ren toen ik als jochie voetbalde bij Newell's. Daar naast ging ik al op m'n 14de het huis uit, wat moeilijk was voor m'n moeder. Ik ging wonen op 300 kilometer van Villa Maria. Ik begreep dat het voor hen moeilijk was, omdat het dat voor mij ook was. Ik denk dat alle jongens die intern bij Newel- ontmoette je iedereen. Ver der voetbalde ik altijd op straat. Er was een klein veldje in de buurt van m'n huis waar alle jongens uit de wijk kwamen. Zodra de training was afgelopen gingen we gelijk de straat op om verder te voetballen. Er was nooit strijd over wie de beste was, we maakten plezier en waren allemaal vrienden van elkaar.' ALUMNI 'Alumni is te vergelijken met Jong Ajax, daar worden jonge spelers klaargestoomd voor het grote werk. Na Santo baby Football ging ik daar heen. In de junioren bij Santo speelden we nog zeven tegen zeven op een klein veld, bij Alumni gingen we op een groot veld voetballen. Ik heb eT drie jaaT gespeeld, voordat ik naar Rosario ging om bij Newell's Old Boys te spelen. Voetballen bij Alumni was niet zo onvergetelijk als bij Santo, omdat ik daar alles voor het eerst ontdekte. Ook voor m'n carrière was Alumni I's zaten, een beetje pijn leden omdat ze hun fami lie niet veel zagen. Gelukkig komen ze me tegen woordig vaak opzoeken in Amsterdam.' VOORZET 'Bij Newell's speelde ik altijd in een tweespitsen systeem aan de rechterkant, maar ik kreeg de vrij heid om naar links en naar het centrum te gaan. Daarom scoorde ik daar vaker. Hier speel ik op rechts en kan ik minder van positie wisselen. Er is minder vrijheid. Het enige wat ik niet leuk vind aan 4-3-3, is dat er soms wel eens vijf minuten voorbij gaan zonder dat ik de bal krijg. Veel spe lers hebben moeite te wennen aan het systeem van Ajax, maar ik denk dat ik me snel heb aange past. Ik train hard, ook om m'n voorzet te verbete ren. Maar niet alleen dat is belangrijk, ook de manier van bewegen van de centrumspits en de samenwerking tussen de rechtsbuiten en de mid- voor. Het verschil tussen 4-4-2 en 4-3-3 is het ver schil in variatie. In 4-4-2 zit meer verrassing, waar door de tegenstander sneller op het verkeerde been is gezet. In Argentinië kwam ik daardoor vaker voor de goal en was de voorzet minder belangrijk. MaaT dit systeem is goed voor Ajax, want in Nederland is veel meer ruimte op het veld dan in Argentinië. Ik train hard en moet geduld hebben en wachten tot de trainer me gaat opstel len. Ik heb vier maanden buitenspel gestaan met een enkelblessure. Ik ga dag voor dag vooruit, ga steeds meer spelen. Ik ben druk bezig m'n oude niveau terug te vinden, zodat de oude Mauro snel weer terug is.'

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2005 | | pagina 7