Over succesvolle trainingsvormen en de winnende goal
LaVercmdOr
-*
s 1
Ajax Life nummer 9 4 december 2004
Bob ontmoet Marc Overmars
AMSTERDAM - Marc Overmars kwam in 1992 als een vrijwel onbekende vleugelspeler van
Willem II naar Ajax. Hij bleek een gouden aankoop van de technische staf te zijn. In zijn
eerste jaar mistte de rappe aanvaller geen minuut. Overmars zou vijf jaar bij Ajax blijven en
daarin alles winnen, wat een voetballer zich maar kan wensen. Afgelopen zomer beëindigde
hij zijn loopbaan wegens een chronische knieblessure. Achter zijn naam staan 86 interlands.
Door Arnout Verzijl
Mare Overmars hoort zeker in het rijtje van Piet
Keizer en Jesper Olsen thuis. Fameuze linkerspit
sen die eenzijdig een wedstrijd naar hun hand
konden zetten. OveTmars was echter op meerdere
posities inzetbaar. Sterker nog, hij debuteerde in
het najaar van 1992 als rechtsbuiten, uit tegen
SVV/Dordrecht'go. In La Perche d'Or kan hij nog
exact verhalen over dat duel. „Toen ik bij Ajax
terechtkwam, zei trainer Louis van Gaal tegen me
"ga jij eerst maar leren en om je heen kijken. En
dat betekent op de bank zitten." Zo ver is het nooit
gekomen. Mijn karakter en kracht was dat ik alles
zelf wilde en moest doen. En, dat lukte me. Uit
tegen SVV/Dordrecht wonnen we met 0-3 en ik
gaf twee assists. Danny Blind benutte er daar een
tje van. Ik kan me nog van alles herinneren van die
wedstrijd. Vooraf kreeg ik van Pim van Dord een
beetje 'vicks' in mijn knieholtes gesmeerd. Ik
smeerde dat spul wel eens op de borst van mijn
shirt voor een betere ademhaling, maar dit was
nieuw voor me. Branden joh, dat spul. Ik liep als
een trein over dat veld."
Bob: „Ik ben een seizoen eerder nog eens naar een
thuiswedstrijd van Willem II gaan kijken. Speciaal
voor Mare. Hij beviel meteen goed. Op één van de
eerste trainingen bij ons, heb ik hem 'laten voelen'
hoe het is om Ajacied te zijn. Ik floot opzettelijk
vals bij een partijtje. Mare reageerde daarop en
düs heb ik hem meteen vier rondjes laten lopen"
Overmars lacht om de anekdote, die hij zelf niet
meer weet. Bob: „Ik heb veel spelers zien komen.
De meeste arriveren met een hoop bravoure, den
ken dat ze het wel eventjes gaan maken bij Ajax.
Maar zo simpel ligt het niet. Alleen echt goede
voetballers redden het, voetballers zoals Mare."
Overmars voelde zich vanaf de eerste minuut
thuis bij Ajax. Hij is geboren in Ernst en woont al
bijna zijn hele leven in Epe. Ook tijdens.zijn
Amsterdamse periode heeft hij zijn oostelijke
stul pj e n i m m er verl atenI k k wam n atuurl i jk bi n -
nen als een 'boertje uit Epe'. Maar omdat ik vanaf
het begin in de basis stond en goed speelde, ver
liep de aanpassing vlot. Ik weTd meteen geaccep
teerd dooT de groep, omdat ze zagen dat ik kon
voetballen. Toen ik 15 jaar was, kwam ik met knik
kende knieën bij Go Ahead Eagles binnen. Nu was
ik 19 en hadden we een heel jonge groep."
PIER
Op 20 mei 1993 veroverde Ajax de KNVB beker
door in de finale SC Heerenveen met 6-2 te klop
pen. Het was de eerste hoofdprijs voor Overmars,
die daar helemaal van uit z'n dak ging: „Uiter
aard. Het was mijn eerste prijs en had dus heel
veel waarde voor me. ik maakte twee doelpunten.
Eentje daarvan vlak voor rust, waardoor we met
2-1 aan de thee gingen. Daar was Louis heel blij
mee, weet ik nog. Na afloop hebben we een bus
rondrit door de stad gemaakt en hebben we in La
Perche d'Or een geweldig feestje gevierd. Die
rondrit heeft veel indruk op me gemaakt. Overal
stonden mensen, jong en oud. Zo mooi. Het feest
was ook geweldig. Jari Litmanen, ook in zijn eerste
seizoen bij Ajax, had nog nooit bier gedronken.
Maar die avond moest hij wel. Jari kon de 'b' nog
niet uitspreken en bestelde steeds 'pier'. Iemand
gaf hem toen een laars met bier. Toen hij de voet
daarvan leeg wilde drinken, moest hij de laars
omdraaien. Stortte al het bier over zijn gezicht
heen. Tsja, we waren door het dolle heen na de
winst in de beker. In al die jaren heb ik La Perche
d'Or nooit uit mezelf kunnen vinden. Iedere keeT
was het "jongens vanavond om 20.00 uur bij
Bob". Dan probeerde ik het te vinden, maar stee
vast eindigde ik bij een taxichauffeur. "Hier heb je
een 'geeltje', kun jij me naar het restaurant van
Haarms rijden?"
„Louis van Gaal is heel belangrijk geweest voor
ons elftal. Hij heeft mij heel veel geleerd. Hij wees
me op de punten waar ik aan moet werken. Niet
één dag, niet twee dagen, maar honderd dagen.
Daar gingen we heel specifiek op trainen, ook
individueel. Eens zei hij "je moet nu doorbikkelen
want op dit moment bleef Bryan Roy stilstaan in
zijn carrière. Dat mag jou niet overkomen." Louis
kan jonge spelers echt beter maken.Tactisch werd
er natuurlijk ook veel verteld tijdens besprekin
gen. Maar trainers moeten spelers niet teveel
informatie toestoppen. Als een speler gaat
nadenken, dan is het over."
Bob kon altijd genieten van de specifieke kwali
teiten van Overmars: „Mare zijn specialiteit was
dat hij een back de verkeerde kant kon opdwin
gen. Vaak dacht de rechtsachter dat hij naar bui
ten zou gaan, maar Mare sloop binnendoor. Dan
dribbelde hij richting de zestien meter en schoot
hij op doel. Vaak met succes."
Overmars: In mijn eerste jaar bij Ajax scoorde ik
niet veel. Toen ben ik erop gaan trainen en werd
het een automatisme. Naar binnen draaien en in
de koTte hoek schieten. Als ik op een bepaalde
manier de bal raakte, ging hij er in acht van de
tien gevallen in. Ronald de Boer kon dat ook, naar
binnen komen en schieten. Wat ik had met de
korte hoek, kon hij met de lange hoek. Een mooi
voorbeeld van succesvolle trainingsvormen is de
winnende goal van Patrick Kluivert in de finale
van de Champions League in 1995. Hoe vaak we
wel niet 7 tegen 6 hebben gespeeld op de trai
ning, is onvoorstelbaar. Die situatie deed zich bij
de winnende goal voot. Edgar Davids had de bal,
draaide door en speelde naar mij. Ik wachtte heel
even, tot er twee man op me afkwamen. Op dat
moment gaf ik de bal aan Frank Rijkaard, die naar
binnen sneed. Daar waar dus een verdediger ont
brak. Bij ons kwam er iemand vrij en dat was
Patrick: 1-0."
KNIEËN
Op 20 december 1995 leerde Mare Overmars voor
het eerst de keerzijde van de medaille kennen. In
het Olympisch Stadion, tegen De Graafschap,
scheurde hij de kruisband van zijn linkerknie. „Ik
wilde bij de achterlijn de bal langs mijn tegen
stander Rob Matthai spelen. Hij blokte me met
zijn lichaam en door die duw verloor ik mijn
balans en klapte ik er doorheen. Nu zie ik meteen
aan een speler die geblesseerd op de grond ligt, of
die last heeft van z'n meniscus of zijn kruisband.
Ik volg het nieuws dan in de kranten en als ik twee
dagen later lees "ze hopen dat het de meniscus is"
nou vergeet het maar hoor. Bij mij dachten ze
aanvankelijk ook dat het om mijn meniscus ging.
Nou,"drie weken eruit dat gaat nog wel", dacht ik.
Pas bij het snijden kwamen ze erachter dat het
om de kruisband ging. Kun je nagaan, toen ik
wakker werd zei de dokter meteen wat er aan de
hand was. Moest ik eeTst herstellen van de ene
operatie, kon ik pas zes weken later voor de vol
gende het ziekenhuis in. Daar baalde ik van want
ik verloor kostbare tijd. Ach, nu kan ik het relative
ren. Het hoort erbij. Ik was acht maanden aan het
revalideren; daarna ging het weer. leder jaar
raken er wel spelers zwaar geblesseerd. Vroeger
was het voor mijn gevoel iets minder. Ik heb mijn
kruisbanden gescheurd in mijn linkerknie en in
mijn rechterknie zit helemaal geen kraakbeen
meer. Op alles wat ik doe, volgt een reactie. Ik heb
alles moeten geven om EURO 2004 te halen. Ik
wilde er nog eenmaal bij zijn én kwaliteit kunnen
leveren. Voor mezelf wist ik allang dat ik nahet EK
zou stoppen. "Zorg dat je die knie goed platspuit"
heb ik in Barcelona gezegd. Zo heb ik het 't laatste
halfjaar nog kunnen volhouden."
„Ik ben aan beide knieën twee keer geopereerd.
Problemen met het kraakbeen zijn lastiger dan
een gescheurde kruisband. Daar heb ik de laatste
paar jaar veel moeite me gehad. En uiteindelijk
moest ik er zelfs door stoppen. Maar ik ben niet
boos als ik achterom kijk. Ik heb veel gezien en
alles meegemaakt. Het is goed zo. Was ik 25
geweest, dan was het een ramp. Maar nu ben ik 31.
Ik kan niet alles blijven doen. Als ik opsta, sta ik
met links op. Als ik de auto instap, doe ik dat met
mijn linkervoet. Ik kan geen druk op mijn rechter
knie aan. Tennissen lukt me niet, ik kan absoluut
nog niet draaien op de baan. Dat blijft zo. Heel
toevallig belden de oud-internationals me laatst.
Ik heb gezegd "nu even niet jongens". Voor mij is
het stoppen nog heel vers. Ik mis het voetbal niet.
Misschien komt het over een half jaar wel.
Meestal gaan diegene die stoppen, iets met cur
sussen van de KNVB doen. Ik kan bij mijn oude
club Go Ahead aan de slag, maaT dat doe ik nu
nog niet. Ik heb me altijd goed voorbereid op wat
ik na mijn carrière zou gaan doen. Ik heb in de
afgelopen jaren een zaak met mijn vader en broeT
opgezet. Na het moment van stoppen heb ik een
maandje niets gedaan, maar daarna ben ik gaan
meewerken. Dus ik heb mijn draai al gevonden. Ik
ben elke dag wel op pad voor de zaak. Ik kan me
druk maken wanneer ik wil. Als ik de kinderen
naar school wil brengen, kan dat. Dat vind ik al
een hele luxe."
Lees verder op pagina J5.
Delflandplein 14,1061HR Amsterdam, Tel: 020 - 615 46 29
Ma. t/ro vr. ta.oo tot 22.00 uur
Typisch Mare Overmars: te snel voor een verdediger van het Zwitserse Grasshoppers.