Het doel van Anthony Obodai
Verlegen Afrikaan met een missie
Ajax Life nummer 3 28 augustus 2004
Anthony Obodai geeft oud-Ajacied Jason Culina, tegenwoordig FC Twente, een zetje in de rug.
AMSTERDAM - Zonder noemenswaardig tromgeroffel is Anthony Obodai doorgedrongen tot
de kern van Ajax. De jonge Chanees is geen prater. Vanuit de luwte beweegt hij zich zo ano
niem mogelijk voort. Veel liever laat hij zijn voeten spreken. En dat gaat hem opvallend een
voudig af.
Door Amout VeTzijl
Terwijl bijna alle journalisten als vliegen op de
boning op Ronald Koeman afstormen, kijken twee
donkere ogen schuchter de perskamer in. Als het
bezoek met uitgestoken hand nadert, richt zijn
blik naar de grond. Even later siert een verlegen
glimlach zijn gelaat en volgt hij naar het achteraf
gelegen tafeltje. Het gebeurt niet vaak dat
Anthony Obodai een interview moet geven. Hij
beseft dat het erbij hoort, maar 't is hem net zo
lief als iedereen hem met rust laat. Zodat hij zich
op voetballen kan concentreren. Maar als de
onlangs 22 jaar geworden middenvelder zich zo
goed blijft ontwikkelen, zal z'n zijn veilige plekkie
in de schaduw wel steeds kleiner behuisd wor
den.
Het levensverhaal van Anthony Obodai begint in
de arme wijken van de Chanese hoofdstad Accra.
Daar groeit hij - in sobere omstandigheden - op
met zijn ouders en z'n drie jaar jongere broer
Davy, die momenteel voor architect studeert. Geld
is er nauwelijks en alleen met een beetje geluk
zijn er water en elektriciteit. Niet dat Obodai daar
veel gebruik van maakt, want hij is van 's och
tends vroeg tot 's avonds laat buiten te vinden.
Om te voetballen, op zijn blote voeten en in de
brandende zon. Voetbal is zijn lust en zijn leven.
Het ontgaat de lokale talentenjagers niet en op
zijn 15de gaat de jonge Anthony voetballen bij
Liberty FC. „We speelden in de Eerste Divisie. Dat
eerste jaar werden we kampioen en promoveer
den we naar de Eredivisie. Ik had zeven duels op
het hoogste niveau gespeeld, toen ik mij moest
melden bij het nationale elftal. Dat viel, in tegen
stelling tot in Europa, niet te combineren met
clubvoetbal. Er werd een trainingskamp van een
flink aantal weken belegd, zodat de internatio
nals elkaar konden leren kennen. Het was de bui
tenlandse internationals van Ghana wel toege
staan om alleen voor interlands over te komen."
Met de nationale ploeg maakte hij een trip naar
Nieuw Zeeland. Het was daar, down under, dat
Danny Blind Obodai aan het werk zag. De Direc
teur Opleidingen van Ajax had na een aantal
acties van Obodai al genoeg gezien en twijfelde
geen moment. Obodai: „Toen we in Ghana terug
keerden, vertelde de teammanager dat ik naar
Amsterdam moest. Daar heb ik een jeugdcontract
getekend. Ik vloog terug en na drie maanden heb
ik me definitief in Amsterdam gevestigd."
De aanpassing viel hem zwaar; het overwinnen
van de cultuurshock kostte heel veel moeite: van
het warme buitenleven naar de Hollandse koelte.
Maar bij Jong Ajax, onder de beschermende vleu
gels van Jan Olde Riekerink, lukte het uiteindelijk
tóch om te wennen aan Nederland en aan het
voetbal dat Ajax zo graag speelt. „Het klimaat, het
voedsel en de manier van leven.Tijdens mijn eer
ste maanden dacht ik alleen maar "Ghana,
Ghana, Ghana, ik wil terug"."
Met Jong Ajax bereikte Obodai de halve bekerfi
nale tegen FC Utrecht. Maar ook al deed hij het
goed, toch besloot de club hem voor één seizoen
te verhuren aan Germinal Beerschot Antwerpen.
Met gezonde tegenzin volgde de Afrikaan de
order van zijn baas op: „Ik vond het niet leuk en
had het liever niet gedaan. MaaT ik moest van de
club, dus deed ik het. Ze hadden me verteld dat
het beter voor mijn carrière zou zijn." Terugkij
kend refereert de middenvelder aan een heel
zwaar jaar: Ik hou meer van Amsterdam dan van
Antwerpen. Alleen om inkopen te doen, is Ant
werpen leuker. Maar daar verblijven, beviel me
niet. Ik had er wel vrienden, zowel uit Ghana als
de spelers van GBA. Met Kwame Ouansah, Aaron
Mokoena en spits Paul Kpaka ging ik veel om. Ik
voelde me niet alleen of zo. Alleen op voetballend
gebied heb ik er niets geleerd, 'they don't play tac
tics'. We moesten gewoon het veld ingaan en win
nen. Dat was het. Hier, bij Ajax, is dat totaal
anders. Vooraf weet ik exact wat ik moet doen. Tij
dens de trainingen in Antwerpen heb ik ook niet
veel geleerd. Misschien ben ik mentaal wel sterker
geworden, maar in Amsterdam leer ik het meest.
Als ik er nu op terugkijk, denk ik tóch dat het goed
voor me is geweest. Als ik bij Ajax was gebleven,
was ik wellicht nooit verder gekomen dan het
tweede elftal."
Hij praat op zachte toon. Zijn ogen blijven gefo
cust op de Ajax Life, die voor hem ligt. Heel af en
toe kijkt Obodai de vraagsteller aan. Zijn ant
woorden zijn karig en kort. Dat komt niet voort
uit onwelwillendheid, zeker niet. Obodai is
gewoon geen prater; eerder een verlegen stads-
jongen van arme komaf die in een rijke Westerse
sprookjeswereld terecht is gekomen.
Vorig jaar zomer, aan het einde van het seizoen,
nees geworden. Bij die constatering lacht hij voor
het eerst zijn witte tanden bloot. Het is een verle
gen glimlach. „Of ik bekend ben? Misschien wel. In
Ghana kennen ze me."
Ondanks de moordende concurrentie bij Ajax,
pakt de Afrikaan al heel wat speelminuten mee.
„Ik weet niet of het me lukt dit seizoen een basis
plaats af te dwingen. Ik zal het moeten bewijzen
aan de trainer. Maar ik geloof in mezelf, heb altijd
vertrouwen. Ik zal m'n best doen en mijn kansen
pakken. Ik ben gelukkig niet geblesseerd; vorig
jaar kampte ik zomaar met blessures. Normaal
heb ik dat niet." Tussen de schuchterheid door
openbaart zich de intense gedrevenheid. Obodai
is een speler met een missie. Hij zal slagen en daar
moet alles voor wijken: „Ik leef heel gezond, drink
bijvoorbeeld nauwelijks alcohol. Gedurende de
voorbereiding al helemaal niet. We moeten dit
seizoen weer kampioen worden. Ajax heeft een
geweldig team. Iedereen maakt grappen, het is zo
fijn hier. Lovely. Ik hou van iedereen. Yakubu en
Wamberto waren erg grappig. Nu haalt iedereen
van alles uit. Er wordt veel gelachen, ledereen is
mijn vriend, maar ik kom niet bij hen thuis. Ik blijf
liever binnen. Na een zware training ga ik het
liefst naar huis om te rusten en me voor te berei
den op de volgende training. Er is een grote Gha-
nese gemeenschap in Amsterdam, maar ik trek
daar niet mee op. Ik vermijd het zelfs want ik wil
niet met teveel mensen omgaan, dat is niet goed
voor me. Ik leid mijn eigen leven. Als ik hen volg,
ga ik dingen doen die ik zelf misschien niet wik
Niemand mag me beïnvloeden. Alleen zó kan ik
me optimaal op voetbal concentreren. Ik ben hier
om te werken en niet om uit te gaan."
De drive van Obodai is even natuurlijk als logisch.
Hij heeft de andere kant van de medaille gezien
en is sterk genoeg om daar zijn inspiratie uit te
halen: Ik ben enoTm gefocust om alles uit mijn
loopbaan te halen. Dat komt door mijn afkomst,
want ik weet wat armoede is. Ik mag daar niet
mee spotten en moet blij zijn met wat ik nu heb.
Slechts heel weinig mensen krijgen de kans die ik
wel heb gekregen. Die mag ik niet verspelen. Ik
ben hier om te werken. Hoe ver ik kan komen als
ik deze instelling behoud? Ver! Zoals ik erover
denk en hoe ik er mee bezig ben, is alles mogelijk."
speelde Ajax een vriendschappelijke wedstrijd
tegen het Nederlands elftal. Daar, in het Olym
pisch Stadion, deelde Ronald Koeman hem per
soonlijk mede dat er voot Obodai een plaatsje
was gereserveerd in de A-selectie. Waarmee een
droom voor de toen nog 20-jarige voetballer uit
kwam. Z'n hele leven wist hij
al dat hij profvoetballer zou
worden. Dit was hét
moment. „Aanvankelijk was
ik heel nerveus. Ik moest
iedereen leren kennen en me
aanpassen aan weeT een
hoger niveau. Het duurde
ongeveer drie maanden
voordat ik mijn debuut
maakte. Ook in de Cham
pions League heb ik
gespeeld. De titel die we
haalden, ervaar ik ook als
mijn kampioenschap. Ik heb
toch mijn steentje bijgedra
gen?"
Sinds dit seizoen woont Obo
dai in een eigen apparte
ment in Diemen Noord. Bin
nenkort gaat hij samenwo
nen met zijn Ghanese
vriendin Desiree (21), die nu
nog in Engeland woont. Voor
zijn ouders kocht hij een huis
in één van de betere buurten
van Accra. Een gemiddeld
maandloon in de hoofdstad
van Ghana bedraagt onge
veer 100. Het lijkt erop dat
de ruige ontdekkingstocht
van Anthony Obodai in
Amsterdam een voorlopig
einde vindt. Hij heeft nog
een contract tot 2006 en
heeft zich afgelopen seizoen
bewezen als gewaardeerde
kracht: zowel als rechtsback,
rechtsmidden of als verdedi
gende middenvelder. Zélf
maakt het hem weinig uit:
„Ik speel op iedere positie
waar de trainer me hebben
wil, maar m'n natuurlijke
plek is rechts of links op het
middenveld." Nu hij is door
gebroken bij Ajax, is hij lang
zaam ook een bekende Gha-