LaPercbe dör Modderpartij en moppentrommel Bob ontmoet Jan Mulder étÉL. Ajax Life nummer 1 17 juli 2004 J* ïf AMSTERDAM - Omdat de scouting in de jaren zestig in Nederland nog in de kinderschoenen stond, kon het gebeuren dat het Groningse talent Jan Mulder niet bij een Nederlandse top club terecht kwam, maar bij Anderlecht. In Brussel maakte hij naam als aanvallend inge stelde speler, iemand met een technische bagage om 'u'tegen te zeggen. In 1972 leverde hem dat een transfer naar Ajax op, toen veruit de beste club ter wereld. Mulder zou er - geplaagd door blessures - slechts 2,5 jaar spelen. Door Am out Verzijl Het terras van La Perche d'Or wordt overspoeld door warme zonnestralen. Jan Mulder (donkere zonnebril, zwart overhemd) en Bobby Haarms balen herinneringen op. Mulder doet dat op de hem typerende wijze. Met goed gekozen volzinnen openbaart hij zijn welbespraaktheid. Sinds een aantal jaar geniet hij landelijke bekendheid als analyticus bij het televisieprogramma Barend Van Dorp. De wijze waarop hij daar aan tafel ageert op het nieuws, is exact dezelfde manier waarop hij over Ajax spreekt. Alles wat je aan Jan Mulder ziet of van hem hoort, is echt. Bob: „Hij praat zoals hij voetbalt, mooi." Zijn humor is ver fijnd, een geraffineerde mix van kwinkslag en zelf spot. „Dus we gaan het hebben over mijn jaren bij Ajax? Bedoel je mijn spoedcarrière of mijn spoed gevalcarrière?" MODDER Mulder, geboren op 4 mei 1945 en dus bijna een bevrijdingskind van de natie, speelde op 24 sep tember 1972 zijn eerste wedstrijd in het roodwitte shirt.Tegen FC Groningen werd het 3-0. Vier dagen later speelde Ajax de return van de Wereldbeker tegen het Argentijnse Independiente. „Ik was geblesseerd geraakt en kon niet spelen. John Rep nam mijn plaats in en deed het geweldig. In die wedstrijd is Rep doorgebroken. In mijn eerste jaar bij Ajax heb ik nauwelijks gespeeld vanwege een knieblessure. Ik ben twee keer geopereerd en dat is niet helemaal goed gegaan. Een keurige specialist uit Amsterdam heeft me geholpen, maar zelf wilde ik eigenlijk liever in Antwerpen behandeld worden. Ajax vond dat niet nodig, maar achteraf gezien bleek dat een vergissing. De operatie ging namelijk mis, want ik kreeg last van bloedingen. Jaren later is mijn zoon Youri gaan uitzoeken waar wij in de familie nou exact last van hebben. Hij is immers ook vanwege knieproblemen vroegtijdig gestopt met voetballen. Youri heeft artsen in het Duitse Heidelberg geraadpleegd en leerde dat onze stollingscoëfficiënt onvoldoende is. Wij krij gen snel bloedingen. Dat ligt niet aan zwakke gewrichten, maar aan het bloed zelf. Niet dat ik bij een wondje doodbloed hoor, maar bij ons springen bloedvaatjes wel snel open. Ik wist dat vroeger niet; dacht altijd dat ik pech had. Heb allerlei paar denmiddelen geprobeerd om fit te worden. Ik denk zelfs, dat ik medische geschiedenis heb geschreven." Bob: „Jij werd vaak behandeld door die fysiotherapeut uit de Dapperbuurt. Wat was zijn naam ook alweer?" Jan: „Ja die keurige man. Nico is zijn voornaam; iemand met een bril op, alsof hij totaal van een andere wereld kwam. Een soort scheikundeleraar, hoe heet hij ook alweer? Een ambtenaarachtig figuur met een korte achter naam. Wacht, ik bel mijn vrouw Johanna, kijken of zij het weet." Een paar tellen later maakt de mobiele telefoon van Mulder contact met het thuisfront. 'Ja, Kat, dat was het. Nico Kat', kraait Mulder door de lucht. Ik ging altijd naar Nico Kat toe. Ik zie hem nog in de bus zitten in Belgrado, na de gewonnen Europa Cup-finale tegen Juventus. Totaal misplaatst in de voetbalwereld. Hij werd gedold en zo, maar ik had wél een zwak voor hem. Nico deed goed z'n best." Bob kan zich de ellende van de knie van Mulder nog goed voor de geest Bobby. Niet dat het geen sympathieke man is, maar steeds moest ik wéér naar de opbouw trainer. Op 't laatst wilde ik niet meer; mentaal draaide ik door. Op een gegeven moment ging ik raar praten tegen jour nalisten. Zei iets als 'ja, het gaat heel goed met me' en ging dat vervol gens nog zelf geloven ook. Het is een bepaalde vorm van liegen, geloven in eigen leugens. Want ik wilde zó graag weer fit worden." Jan Mulder kwam in zijn eerste jaar bij Ajax niet verder dan vier competitiewedstrij den, waarin hij driemaal scoorde. MOPPENTROMMEL In oktober 1973 keerde Mulder terug in het eer ste en vanaf dat moment speelde hij een 'normale' reeks wedstrijden. Mul der: „In 1973 ging eerst Sjaak Swart weg en - kort daarna - Johan Cruijff. Vanaf dat moment ging het snel bergafwaarts met Ajax. Ik heb op het middenveld nog wel m'n wedstrijdjes meegepakt, maar ik ben geen Ajax- juweel hoor. Ik denk eT met plezier aan terug, het Ajax-gevoel is heel apart. Ik noem in interviews meestal maar één naam, die van Cruijff. Maar dat is onvolledig, want het hele elftal was top. Aan alles was te merken dat dit het beste elftal ter wereld was. Neem nou Ruud Krol. Of Wim Suur- bier." Mulder spreekt de namen langzaam uit. Iedere lettergreep wordt krachtig geaccentueerd. „Dat waren voetballers hoor. Glorieus opkomende backs, geweldige spelers. Zij waren Ajax. Het team van 1971 is het beste elftal aller tijden. Genie Müh- ren,pffh. Een bescheiden technische grootmeester die alle plooien glad streek, de olie in de machine. Natuurlijk was er een wereldster als Cruijff nodig om écht groot te worden. Maar er is zelden een team geweest, met zoveel grote spelers. Neeskens, nog zo'n voetballer, ledereen vulde elkaar perfect aan. Vooral dat glorieuze voetbal, iedeTe wedstrijd Delflandplein 14,1062 HR Amsterdam, Tel: 020 - 615 46 29 Ma. t/m vr. 12.00 tot 22.00 uur j# halen. „Jan had altijd vocht in zijn knie, dat was een probleem. Ik weet nog dat we eens een brief kregen van een fan. Daarin stond te lezen 'Geachte meneer Mulder, als u uit de sloot achter De Meer modder haalt en op uw knie legt, dan helpt dat'. Hebben we geprobeerd. Piet Bosman, onze terrein- meester, is gaan graven in die sloot. De onderste dTab, dat witte spul, moesten we hebben. Jan heeft het op zijn knie gelegd." „Die modder voelde best goed aan", vervolgt Mulder. „Er straalde veel warmte vanaf. Ach, ik kreeg ook brieven waarin stond dat ik drie zoute haringen dwars over de knie moest leggen. Een hele nacht lang! Er werd van alles geadviseerd. Ik deed ook echt alles om fit te worden. Heb er zalf voor paardenenkels opge smeerd en ben naar een zogenaamd helend warm zandstrand geweest op een eilandje voor de kust van Napels. Soms ging het gewoon te ver." Nood gedwongen kwam Mulder dus veelvuldig in aan raking met hersteltrainer Bob Haarms: „Ik kon hem wel schieten. Wéér dat gezicht van Bob." Met een lach en een zucht spreekt Jan Mulder de woor den uit. De klanken verraden een gecombineerd gevoel van onmacht en compassie. „Ik moest trai nen om de spieren om mijn knie heen sterk te maken, maar vervolgens bleek dat weer funest geweest te zijn. Een gekke situatie, waar ik op een moment zó moe van was. Steeds weer die zieken huizen. ledereen trainen; alleen ik in de hoek met werd in het eerste kwartier beslist. Als er in de derde minuut een doelpunt viel, stond het na een kwartier 3-0. Die overdonderende stijl." Bob: „Als Groningse Belg pakte Jan het bij Ajax goed op. Hij kon prima overweg met al die Amsterdamse gas ten." Jan: „Ik werd als nieuwkomer goed opgeno men. Maar ja, ik was niet écht een kneusje, ik kwam wel door de voordeur naar binnen. Ik weet nog wel dat toen ik geopereerd was, sociaalvoe- lende mensen als Hulshoff en Cruijff langskwa men. Daar stond ik toch wel versteld van. Tsja, het is alweer zolang geleden. Laatst sprak ik met mijn zoon Youri over vroeger. 'Veertig jaar geleden begon het voor mij, Youri'. Ik schrok er zelf van. 'Veertig jaar! Zoiets hoor je je opa zeggen, maar niet jezelf. Ik word oud. Bob doe er iets aan, jij kan dat. Draai terug die tijd!" Vooral voorzitter Jaap van Praag en Mulder lagen elkaar wel. „Als wij moesten poseren voor de elftalfoto voor het sei zoen, begon Jaap moppen te tappen. Dan stortte het hele zooitje al in nog voordat de foto gemaakt was, zo gezellig was het." Als we in het buitenland waren, moesten de spelers om half elf naar bed toe. Een half uurtje eerder ging de moppentrom mel open hoor. Jaap kon fantastisch vertellen", weet Bob. Jan Mulder zélf gooit het gesprek over een andere boeg. Gravend in zijn geheugen komt hij op de proppen met de naam Zoltan Varga. Het gehoor fronst de wenkbrauwen. Varga? „Ja, Zoltan Varga. Ik schaar hem onder de categorie 'vergeten Ajacieden'. Een briljante baltechnicus. Totaal con tactgestoord." Bob: „Als jullie gingen douchen, was hij al weg." Jan: „Zoltan heeft niet lang bij Ajax gespeeld (vijf maanden, red), maar wél het doel punt van het jaar gemaakt. Uit tegen Sparta; een omhaal. Zoltan viel bij niemand op. Hij liep tegen de 30 en was gevlucht uit het destijds door de Rus sen bezette Hongarije. Ik geloof dat hij in 1966 Olympisch kampioen is geworden en daarna in Mexico is achtergebleven. Hij kwam in de Bundes- liga terecht, bij Hertha BSC. Daar heeft hij héél Duitsland op zijn kop gezet. Via Schotland is hij uiteindelijk bij ons gekomen. Dat duurde niet lang. Knobel stelde hem niet op, want Varga deed niet zo aan meeverdedigen. Daarom is-ie ook weg gegaan. Eén keer hebben we met hem gelachen, op Schiphol. Zoltan was hobby-fotograaf. In een winkel kocht hij voor z'n ouders, die in Hongarije waren achtergebleven, een Hasselblad, toen het duurste fototoestel ter wereld. Kostte al gauw dui zend gulden, destijds een immens bedrag. Die vrouw achter de balie legde het toestel op de toon bank. Zoltan pakte het op, deed een stap achteruit en gooide het toestel een meter of tien de lucht in. Had je die verkoopster moeten zien kijken: d'r mond viel open. Varga ving het dure apparaat ver volgens achter z'n rug op. Ook wij stonden stom verbaasd; bleken we ineens om hem te kunnen lachen." Beide Ajacieden verzinken in diepgaande momenten van persoonlijk geluk en belanden uit eindelijk bij het woord Ajax. De diepere betekenis van het begrip. Voor Jan Mulder zijn dat vooral momenten. „Terugkijkend op Ajax, overheersen duizenden dingen. Na de wedstrijd naar de bestuurskamer. Het veld. De schitterende grasmat. Ik ben niet eens een oer-Ajacied als jij, Bobby, maar als ik in de buurt rijd van de plaats waar vroeger De Meer stond, wil ik die bomenrij zien, Bob. M'n maag draait om als ik de woonwijk zie, die er uit de grond is getrokken. Al was het alleen maar voor ons. Dat veldje erachter. Mogen wij ook leven? Weet je wat ze hadden moeten doen De Meer was gebouwd in een mooie, oud-Amsterdamse stijl. Dat hadden ze toch op moeten trekken naar 60.000 of 80.000 man? Dit vind ik heel erg hoor, om er langs te rijden. Vroeger sjokten al die men sen - na de wedstrijd - over de Middenweg naar huis, een prachtig gezicht. Heerlijk! Gezamenlijk tot aan het ziekenhuis en dan verspreidden ze zich door de stad. De drukte loste vanzelf op. De Meer is een cultuurgoed van heb ik jou daar. En dat is nü weg." Jan Mulder heeft nooit om zijn mening verlegen gezeten, merken ook Johnny Rep en Wim Suurbier.

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2004 | | pagina 5