Het pad naar zelfstandigheid voor een trainer en zijn spelers Bij Ajax 1 gaat het om presteren, bij ons om het leren presteren 'Met Ryan Babel heb ik wel zoiets van, 'ja leuk'. Ik heb iets met hem'. 6 MAART 2004 NUMMER 14 AjAX LiFE Marco van Basten vindt 2 AMSTERDAM - Marco van Basten is een man met een visie. Puttend uit een rijkelijk gevulde bron aan ervaring, tracht hij die te verwezenlijken. Bij Jong Ajax bijvoorbeeld. Daar krijgt Van Basten de kans zijn visie verder te ontwikkelen en gestalte te geven. Een verhaal over de ambitie van een jonge trainer die zelfbewust het pad naar volle wasdom is ingeslagen. Door Arnout Verzijl Zijn rentree in de voetballerij vormde de inlei ding tot een gigantisch mediaspektakel, leder zichzelf respecterend TV-programma, krant, radiostation of magazine besteedde er aan dacht aan. Na stage te hebben gelopen bij de Ai, besloot Marco van Basten afgelopen zomer zich definitief aan te sluiten bij de technische staf van Ajax en werd assistent-trainer van John van 't Schip bij Jong Ajax. Nu een halfjaar later de storm een beetje geluwd is, toont de voormalige topscorer van Ajax, AC Milan en Oranje zich tevreden over de wending die hij aan zijn carrière heeft gegeven. Bij Jong Ajax gaat het vooral om leren en oplei den. Moeten sportieve doelstellingen daarvoor wijken? „In principe zijn we met het elftal aan de gang gegaan om zo goed mogelijk voetbal te spe len. Natuurlijk willen we proberen 'gewoon' kampioen te worden. Maar bij Jong Ajax draait het er uiteindelijk om, dat de jongens zich ontwikkelen, goed in een elftal kunnen presteren en dat ze de dingen gaan uitvoeren die bij hun taak horen. Zowel tactisch, fysiek als technisch, moeten ze individueel sterker worden. Dus moeten we rekening houden met het feit dat bepaalde voetballers - die op een gegeven moment nog niet beter zijn dan andere spelers - toch opgesteld worden, omdat dit op de lange termijn interessanter is voor Ajax. Terwijl het op dat moment voor Jong Ajax eigenlijk niet de meest zinvolle opstelling is. Maar daar heeft een trainer bij Ajax nu eenmaal mee te maken. Bij Ajax i gaat het om 'direct presteren', bij óns om 'leren presteren'. Natuurlijk is het ook belangrijk wat ze in wedstrijden doen, want daar leren ze alleen maar van. Maar uiteindelijk bereiden de spelers van Jong Ajax zich voor op het moment dat ze in Ajax 1 aan de slag kunnen. Of bij een andere betaald voetbalclub." Een ander probleem waar Jong Ajax mee te maken heeft, is de vaak wisselende samenstel ling van het elftal. „We hebben te maken met jonge jongens die - in principe - vanuit hun positie in twee jaar bij het eerste moeten kunnen komen. Die tijd geven we ze en dus is het logisch dat een andere speler - die wellicht beter en meer ervaren is - daarvoor moet wijken. Daarnaast hebben we bij Jong Ajax te maken met het feit, dat er voetballers van het eerste elftal aan de selectie worden toegevoegd. Bijvoorbeeld spelers die net hersteld zijn van een blessure. Etienne Esajas speelt normaal linksbuiten, maar Nicolae Mitea moet wel eens een beetje wedstrijdritme opdoen. Dan speelt-ie dus. Alleen José Valencia is een geval apart. Hij speelt al wat langer hier en zijn toekomst bij Ajax ziet er anders uit dan die van - bijvoor beeld - Thomas Vermaelen en Jelle Van Damme. Die twee zitten dichter bij een basis- plek in de A-selectie en gaan dus vóór. Dat betekent overigens niet dat Valencia een niet gewaardeerde kracht zou zijn. Integendeel! Hij heeft dit seizoen enkele heel goede duels gespeeld, met name centraal links achterin." Hoe moeilijk is het voor iemand, die gewend is in de absolute top te spelen waar koste wat kost gewonnen moet worden, een nederlaag te slikken in het belang van de opleiding? „Dat botst inderdaad wel eens: 'willen win nen'en dat soms niet kunnen. Maar, dat is het lot van een trainer van een tweede elftal. Ik ben gewend om altijd te willen winnen, bijna ten koste van alles. En nu moet ik hier en daar pas op de plaats maken. Dat is een leerzame situatie en ik leer erdoor te relativeren. Maar het is natuurlijk niet zo dat de sportieve pres taties helemaal niet gelden. We krijgen koplo per Jong Feyenoord nog thuis en reken maar, dat we gaan proberen de titel in de wacht te slepen. Datzelfde geldt voor de Amstel Malt Cup, het bekertoernooi voor tweede elftallen. Ook daarin willen we zover mogelijk komen." Vind je dat er dit seizoen opvallend veel jon gens zijn doorgestroomd? „Ik ben dit seizoen heel open begonnen aan de klus met het tweede en had geen al te grote verwachtingen. Et is inderdaad een aantal spelers naar het eerste gegaan. Maar een aan tal is ook al weer teruggekomen. Ryan Babel bijvoorbeeld, zit alweer bij ons. Dat is een gezonde situatie. Hij kwam van de Ai, trainde amper twee weken met ons mee, toen hij - door de omstandigheden gedwongen - door schoof naar het eerste elftal. Daar kampten ze toen met veel blessures. Hij is veelbelovend, maar moet nog een hoop leren om straks goed en ervaren in Ajax i te kunnen spelen. Ryan is een welwillende, goed gedisciplineerde gozer, maar een aantal zaken moet hij echt verbete ren, wil hij het als spits gaan maken bij Ajax. Met hem heb ik wel Zoiets van,"ja leuk"; ik heb iets met hem, zie duidelijk welke facetten in zijn spel verbeterd moeten en kunnen wor den. Bijvoorbeeld het bewegen als spits. Hij speelt al lang bij Ajax, maar ik vind niet dat hij loopt als spits; hij staat weinig op randje bui tenspel en loert nog onvoldoende op doelpun ten. Ryan is nog niet volledig met het maken van doelpunten bezig. Hij is een liefhebber van acties en heeft daarvoor ook de goede startsnelheid. Daar gaat het hem nog teveel om, terwijl het maken van doelpunten juist dé hoofdzaak is. De actie is daar een middel voor, maar niet het hoofddoel op zich. Ryan moet het gevoel gaan kweken, wanneer te kaatsen of wanneer de bal juist bij zich te houden. En wanneer de diepte in te sprinten of in de voe ten aanspeelbaar te zijn. Hij moet gaan spelen met de ruimtes die hem geboden worden, om het voetbal voor zichzelf makkelijker te maken. En al is het niet eens zo goed voor hemzelf, het is wél goed voor zijn medespe lers. Uiteindelijk gaat het dan ook automa tisch met hem beter. Maar daar moet-ie nog een hoop tijd in steken. Door héél véél partij- vormen en specifieke trainingsvormen met hem te doen - en er met hem over te praten - hoop ik, dat we hem dat kunnen bijbrengen. Er voor zorgen, dat hij het inziet. Ik geef geen praktijkvoorbeelden van mezelf, maar zeg wel 'je moet dit en dat doen' en 'dit en dat kun je verwachten als spits van Ajax'." Is het voor jou extra leuk om zo intensief met een spits bezig te zijn? „Ja. Maar ik moet er meteen bij zeggen, dat het hele elftal me interesseert. Daar maakt de spits alleen maar een onderdeel van uit, want als die in beweging is, betekent dat automa tisch dat de middenvelder zijn actie op hem moet baseren. Alles past in elkaar. Het is dus niet zo, dat ik puur met een spits bezig ben. Hij beweegt alleen maar als onderdeel van het collectief. In principe is voetbal simpel: schiet de bal naar de spits en die scoort. Daar gaat het om. De snelste weg naar de goal is altijd via de spits. Een ploeg moet dus een zodanige bewe ging creëren, dat de bal altijd richting doel gaat. Dat kan ook over de vleugels of als de spits uit het centrum wegtrekt; de mogelijk heden zijn legio. Maar iemand moet die bal erin schieten en omdat de spits nou eenmaal dichtbij de goal actief is, maakt hij er de meeste. De centrumaanvaller vormt een Vorig jaar begon Marco van Basten als stagair van Danny Blind bij Ajax Ai. Inmiddels is hij - samen met John van 't Schip - ve belangrijk onderdeel van het team, maar het gaat te ver te stellen dat iedereen in dienst van hem moet spelen." Hoe bevalt de terugkeer in de voetbalwereld? „In het begin had ik zoiets van 'ik mis mijn vrije dagen en mijn leuke uitjes'. Maar lang zaam kom ik weer in een werkritme en is het juist lekker als er eens een vrije dag is. Op deze manier keer ik rustig terug in de voetbalwe reld en ik moet eerlijk zeggen dat het me steeds beter bevalt. Wat dat betreft is het wer ken met John van 't Schip heel prettigAan het begin van het seizoen was hij hoofdtrainer en ik assistent. Gedurende het jaar zou die situ atie overlopen in een gelijkwaardige basis wat betreft werkzaamheden en verantwoordelijk heden en dat is ook gebeurd. De ene keer doet John de training, dan weer ik. En dan weer houdt hij de wedstrijdbespreking, terwijl ik het de andere dag doe. De samenwerking loopt inmiddels zo vloeiend en makkelijk in elkaar over, dat we in een oogopslag genoeg hebben om te weten wie wat doet of wie wat gaat zeggen. We trainen nu echt samen het team." Wat heb je geleerd van John van 't Schip? „John en ik kennen elkaar al heel lang, meer dan 20 jaar. We hebben veel met elkaar mee gemaakt en kennen elkaar dus door-en-door. Hij ziet veel tijdens de duels en ik kan goed merken dat hij meer ervaring heeft. De eerste wedstrijd, tegen Vitesse thuis, stonden we na een kwartier spelen met 2-0 achter. Ik dacht 'pff, wat een gedoe zeg'. John greep direct in, deed een omzetting en zei 'we moeten reage ren ook al weet ik niet zeker of het goed uit pakt'. Ik had waarschijnlijk - in al m'n onerva renheid - nog een tijdje gewacht met iets te doen. De ingreep pakte uiteindelijk goed uit. Heel leerzaam dus. John praat ook als een ervaren coach. Voordat hij reageert of iets zegt, heeft hij twee keer beter nagedacht dan ik. Daarbij heeft hij ook na de wedstrijden

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2004 | | pagina 8