Bob ontmoet Barry Hulshoff 'Bij Ajax moeten ze in de jeugdopleiding rn DIEFJE MET VERLOS TERUGGEZET NAAR DE A4 Toen Hulshoff, op voorspraak Ondanks aanwijzigingen van Barry verloor Ajax in 1973 de halve finale van de Europa I 18 OKTOBER 2003 NUMMER 6 AlAX LIFE AMSTERDAM - Wie oude kleurenfoto's bekijkt, beseft dat diegene die Barry Hulshoff vroeger als tegenstander had, nog niet jarig was. Zijn imponerende verschijning boe zemde menig tegenstander al op voorhand angst in. Binnen de lijnen was dat terecht. Hulshoff was een spijkerharde, technisch vaardige speler die de kunst van het verde digen als geen ander verstond. Buiten het veld was de geboren Amsterdammer echter de vriendelijkheid zelve. Nog steeds trouwens. Dat bleek wel toen Hulshoff en Bob Haarms elkaar onlangs ontmoetten in La Perche d'Or. Door Arnout Verzijl Aan de lange avond in het etablissement van Haarms is bijna een einde gekomen, als Barry Hulshoff wordt aangeschoten door een toeval lige bezoeker. De man blijkt vroeger bij de Aja- cied op de lagere school te hebben gezeten. De kennismaking is aanvankelijk afwachtend, maaT al snel verandert de sfeer door enkele gezamenlijke momenten van herkenning. Lachend schudden de twee elkaar na vijf minu ten de hand. Hulshoff keert terug naar zijn tafelgenoten en verhaalt vrolijk: „Hij herinnert me net aan het eerste schoolvoetbaltoernooi waaraan ik heb meegedaan. Weet je op welke positie ik toen stond? In het doel. De slechtste van het team moest keepen!" Hulshoff was het bewuste evenement, dat bijna 50 jaar geleden plaatsvond, al lang vergeten. Logisch. Zijn indrukwekkende palmares telt maar liefst drie Europa Cups voor Landskampioenen, de Wereldbeker, twee Europese Supercups als mede een groot aantal landstitels en nationale bekers. De verdediger pur sang speelde tussen 1966 en 1977 385 officiële wedstrijden voor Ajax en maakte daarin het opvallende totaal van 24 doelpunten. Dan doet een schoolvoetbaltoer- nooitje uit een grijs verleden er niet meer toe. werd verboden, waren er meerdere prakti sche obstakels. „Een goede bal was vaak een probleem. Meestal speelden we met een kleine rubberbal. Die sprong alle kanten op. Wie de bal had, was machtig. Want die mocht de partijen kiezen. Natuurlijk had ik altijd een bal bij me! Totdat de politie kwam en het speeltuig afpakte. Dat gebeurde wel eens. Moest ik met mijn ouders naar het bureau om 'm daar weer op te halen", grijnst de 57- jarige belhamel van weleer. Hulshoff groeide op in de Oosterparkbuurt. In de omgeving van de Reinwardtstraat had de familie Swart - Sjaak was toen al Ajacied - een sigarenzaak. Hulshoff: „In die tijd ging ik vaak bij Sjakie in de buurt, met een vriendje, voet ballen. De breedte van de stoep was het doel, opgooien en koppen ons spelletje. Mijn vriendje baalde eens zo na een goal van mij, dat hij de bal uit woede keihard door de ramen van Sjaak's winkel schoot. Per ongeluk, dat wel. Zo ging dat in die tijd." Sjaak Swart kende zijn acht jaar jongere stad genoot op dat moment nog niet. Maar daar van Sjaak Swart, twee selectiewedstrijden had gespeeld, werd hij door Jany van der Veen aangenomen bij Ajax. „Ik speelde dchter het stadion, op Voorland, m'n tweede proefwed- strijd bij de Ai. In de rust kwam Jany onze kleedkamer binnen en zei 'ga jij de tweede helft maar daar meedoen'. Hij wees naar de voorkant van het stadion. Daar lagen twee velden en op het rechterveld speelde de betaalde jeugd een oefenwedstrijd. Arie van Eijden speelde stopper en ik werd als rechter middenvelder opgesteld. Na afloop van dat duel zei Jany 'Nou, we gaan het een jaartje proberen met je'. Ik begon in 1963 als linksbinnen in de Ai en dat ging zö slecht, dat ik binnen vier weken in de A4 terechtkwam. Écht waar. Daar heb ik een half seizoen gespeeld, totdat de betaalde jeugd in de problemen kwam op de stopper plaats, ik geloof door een blessure van Van Eijden. Van der Veen is een echte Ajax-man. Zijn inbreng is zeer belangrijk geweest voor Ajax. Zijn visie op kwaliteit is prima. Ik heb veel van hem overgenomen. Je moet spelers Barry Hulshoff, geboren op 30 september 1946, begon op 12-jarige leeftijd met voetbal len bij Zeeburgia. In die tijd was het namelijk niet mogelijk om eerder lid te worden van een voetbalvereniging, want anders had hij het zeker gedaan. Thuis heeft hij nog een foto waarop hij trots met een vriendje poseert in het tenue van zijn eerste club. Voor die tijd speelde Hulshoff, enig kind van twee hard werkende ouders, iedere dag op straat. „Een paar schoenen hielp ik er in twee weken door heen", vertelde de Amsterdammer aan het begin van de avond. „Ooit kocht mijn moeder daarom een set gympies van drie knaken in plaats van de vijf gulden die ze normaal mochten kosten. Hielp niet, die gingen net zo snel kapot. Vroeger was het op de centjes let ten hè. Iedere dag zat ik met een rode kop in de klas, vanwege het voetballen. Werd het prompt verboden door de leraar, meester Hartman. Maar na een week deed iedereen het toch weer. De afstand van mijn school naar huis bedroeg ongeveer één kilometer. Tussen de middag rende ik zo snel mogelijk naar huis. Onderweg sprong ik over de vuil nisbakken die buiten stonden. Het was de sport over zoveel mogelijk tegelijkertijd te komen. Na de lunch sprintte ik terug om te voetballen. Na schooltijd liep ik een stuk rustiger naar huis. Dan was het schoenen wisselen en naar het muurtje in de buurt. Was er niemand, dan ging ik tegen de muur schieten; dan was ik zowel aanvaller als keeper tegelijk. Zodra mijn vriendjes kwamen, gingen we partijtje doen. Daarbij fungeerden lan taarnpalen meestal als doel. Ik kan me nog goed herinneren dat iemand eens riep 'laten we diefje met verlos spelen'. Ik was totaal van slag. Begreep er helemaal niets van. 'Wat nou, diefje met verlos. We gaan toch zeker wel voet ballen' dacht ik. Had ik behoorlijk de klere in hoor, dat ze dat spelletje gingen doen. Of iets met zwaarden en schilden. Belachelijk. Voetballen, dat moest je." Straatvoetbal in de jaren vijftig. Het was allemaal niet zo eenvoudig als het nu lijkt. Buiten het feit dat het door de politie vaak Barry Hulshof ontvangt, na 25 jaar lid te zijn van Ajax, zijn bordje en treedt daarbij toe tot de bordjesclub. individueel beoordelen en op de juiste positie neerzetten. Dat is een kwaliteit. Tegenwoor dig moeten spelers alles kunnen. Er zijn daar door nauwelijks specialisten meer. Jany had oog voor de juiste man op de juiste plek. Hij had mij dus zien slungelen bij de A4 en had tegen mijn trainer gezegd 'probeer hem eens op de stopperplaats'. Binnen vier weken stond ik in de betaalde jeugd en sindsdien ben ik nooit meer weg geweest." „In 1965 kwam ik bij het tweede elftal. Na een paar duels gespeeld te hebben, wilde ik net als mijn teamgenoten wel een semi- profcon tract tekenen. Kreeg ik een aanbieding van 1.250 gulden. Bruto en per jaar! Secretaris Jan Westerik kwam met dat voorstel. Ik zei 'dat is te weinig,laat maar zitten. En zet me meteen maar terug naar de Ai want gezien mijn leef tijd is dat de klasse waar ik behoor te spelen'. kwam snel verandering in. Toen Barry Huls hoff eens ruzie bij Zeeburgia had, vroeg zijn moeder aan Swart of die niet iets kon regelen voor haar zoon bij Ajax. 'Natuurlijk', had Swart beleefd geantwoord. 'Ik ga het vragen.' 'Maar', gaat de anekdote verder, 'kan uw zoon eigenlijk wel voetballen?' Vol respect verhaalt Barry Hulshoff, tegen woordig technisch directeur van Willem II, over zijn ouders: „Ze werkten beiden kei hard. Ze voorzagen met z'n tweeën een wijk in West van olie. Vanaf mijn achtste tot m'n veertiende was ik - tussen oktober en april - altijd alleen thuis. Ik ben groot geworden door tussen de middag een paar cakejes met chocomel te eten. 's Avonds at ik patat friet met mayonaise en cola. Serieus, daar heb ik een aantal jaar op geleefd. Mijn ouders waren er niet om te koken, dus moest ik wel iets halen. Dat deed ik op de pof. Eigenlijk ben ik de eerste van de patatgeneTatie." Hij kan er zelf om lachen. De jaren vijftig stonden in het teken van de wederopbouw. Oer-Hollandse tradities gin gen ook aan huize Hulshoff niet voorbij. „Als mijn moe der op woensdag thuis was, aten we gehakt. Dat was gewoon zo in die tijd, woens dag gehaktdag. Zaterdag was de brooddag. Op zon dagochtend sliepen we uit en om ongeveer elf uur kreeg ik dan brood met gesneden rookworst. Van de Hema. Zes rondjes op mijn boterham, het paste precies. En 's avonds aten we vlees. Tegen woordig is vlees dagelijkse kost, maar dat was toen zeker niet het geval."

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2003 | | pagina 8