4 George Best was een stille jon gen
Bob ontmoet Wim Suurbier
I
I 13 SEPTEMBER 2003 NUMMER 4 AlAX LiFE
AMSTERDAM - Wim Suurbier had liefst 509 officiële wedstrijden voor Ajax 1 achter
zijn naam staan, toen hij in het najaar van 1977 voor een buitenlandse avontuur
koos. Als één na laatste der mohikanen - van het 'Grote Ajax'zat alleen Ruud Krol
nog in Amsterdam - verliet één van de grootste symbolen de Amsterdamse club. Na
jaren over de wereld te hebben rondgezworven, kwam Suurbier er vorig jaar in
Heerenveen pas achter, wat Ajax werkelijk voor hem betekent.
Door Arnout Verzijl
feestzaal betrad, stopte de muziek direct met
spelen. Piet Keizer stapte op me af. Breed
glimlachend overhandigde hij me een hoed
'met inhoud'. Bleek dat de hele selectie geld
had ingezameld; zo'n 1.500 gulden."
SIMPEL
Wim Suurbier is één van de beste verdedigers
Kort door de bocht, recht door zee. Wim Suurbier relativeert en nuanceert.
Het gesprek met Wim Suurbier laat zich niet
dirigeren. Met een stortvloed aan woorden
zorgt de 58-jarige Ajacied voor een ware
spraakwaterval. Openhartig, onbevangen
maar ook realistisch verhaalt de razendsnelle
verdediger van weleer over zijn visie op Ajax,
George Best, humor, succes en een leven zon
der ouderlijk gezag.
Vooral dat laatste speelt een belangrijke rol in
zijn bestaan, ook al wil hij daar zelf eigenlijk
niet aan. Het feit dat Suurbier op 12-jarige
leeftijd bij een auto-ongeluk beide ouders
verlooT, bepaalde voor een groot gedeelte zijn
levensloop. Als 'kleine volwassene' effende de
gewezen rechtsback een zelf gecreëerd
levenspad, wat hij sindsdien naar eigen
inzicht vrijelijk bewandelt. Bob Haarms
speelt daarin een voorname rol. Het tweetal
kent elkaar al bijna 40 jaar. Tegen het einde
van de avond mijmert Suurbier: „Bob is als
een soort vader voor me. Niet dat ik zo'n
figuur nodig had hoor, ik had nergens naar te
luisteren. Maar met Bob trek ik al mijn hele
leven op. Til, zijn vrouw, heeft nog op mijn
dochtertje gepast. Met een klein groepje
mensen (waaronder Piet Keizer, red.) vormen
we een hechte vriendenclub; dat is zo
gegroeid en altijd zo gebleven."
MENISCUS
Vier dagen na de gewonnen Europa Cup één
finale, op Wembley tegen Panathinaikos,
werkte Ajax in Deventer de laatste competi
tiewedstrijd van het seizoen ig7o/'7i af. Er
stond niets meer op het spel. Keeper Heinz
Stuy kreeg een plekje in de spits en ook Wim
Suurbier 'liep ergens voorin'. De fantasieop
stelling werkte als een lap op een rode stier
op tegenstander Go Ahead Eagles, dat er
vanaf het begin flink in kleunde. Bij een scrim
mage voor het doel kwam Stuy ten val; precies
bovenop het gestrekte been van Suurbier,
die z'n meniscus hoorde knappen. Samen
met de verzorger van Go Ahead Eagles droeg
assistent-trainer Haarms de patiënt van het
veld. Eigenwijs als hij is, besloot Suurbier zich
niet te laten opereren. Suurbier ging eerst op
vakantie en kwam 'hartstikke mank' terug.
Bob: „Ajax had in die tijd Dr. Hans Tetzner als
knietjesdokter, maar Wim wilde niet geope
reerd worden. Hij zei dat het wel goed met
hem ging. Maar dat was helemaal niet zo; hij
liep zo mank als een otter. Toen ben ik samen
met m'n vrouw Til naar hem toe gegaan in
Bergen, waar hij met Maya woonde. Ik heb
hem bijna voor z'n kiezen geslagen en
gezegd: 'Jij laat je opereren'. Uiteindelijk liet
hij zich overhalen en daarna ben ik met hem
aan de slag gegaan."
Wim: „Tegenwoordig is die ingreep een fluitje
van een cent, maar toen moest er een heel
stuk uit mijn knie. Zat er 'een enorme jaap' in
en ik moest twee weken in het ziekenhuis
blijven." Het was één van de weinige bles
sures die Suurbier opliep. Tijdens zijn impo
sante voetbalcarrière miste hij slechts een
luttel aantal speelminuten.
Ook Bob was slachtoffer van het incident,
want in alle commotie verloor hij in Deventer
zijn portemonnee. „Het is gebeurd toen ik
Wim van het veld hielp; of daarna in de kleed
kamer. Ik was er zo ziek van, dat ik afzegde
voor het slotfeest dat die avond plaats zou
vinden. Toen kwam er prompt een, door de
spelers gestuurde, taxi om me thuis op te
halen. Ik weigerde, maar na een half uurtje
verscheen er opnieuw een taxi. Toen ben ik
maar ingestapt. Op het moment dat ik de
die Nederland ooit voortbracht. Spijkerhard,
meedogenloos en intelligent. Zelf houdt hij
vooral van simplisme. Eenvoud is de basis
voor een goede voetballer: „Waarom ik verde
diger ben geworden? Mijn hele jeugdperiode
heb ik linksbuiten gespeeld. Het proces
waarin ik naar achteren ben gezakt, heeft een
jaar geduurd. De scouting was bij Ajax louter
gericht op aanvallers. 'Dan kan hij altijd nog
linies terugzakken', was de achterliggende
filosofie. Gold dus ook voor mij, want ik was
gewoon niet goed genoeg als aanvaller. Ik
beschouw mezelf dus niet als een topper,
want dan was ik wel in de voorhoede geble
ven. Ik werd naar achteren gedwongen,
omdat ik over onvoldoende kwaliteiten
beschikte. Eenmaal op de backplaats aange
komen, zei ik tegen mezelf'ik doe alles wat in
mijn vermogen ligt, om me er niet uit te laten
spelen. Mij zullen ze niet krijgen'. Meer kon ik
niet doen."
„Verdedigen is heel eenvoudig, zolang je
maar naar je trainer luistert. Daarnaast is
voetbalintelligentie noodzakelijk om te sla
gen in de top. Een verdediger moet aanvoelen
wat een aanvaller gaat doen. Ik voerde mijn
taken één voor één uit. Mijn eerste opdracht
was altijd er voor te zorgen dat mijn tegen
stander niet scoorde. Pas daarna mocht ik
aan andere dingen gaan denken, zoals vrijlo-
pen, naar binnen trekken en aanbieden op
het middenveld. Indertijd zeiden mensen wel
eens tegen me 'jouw linksbuiten wordt nooit
aangespeeld'. Die mensen begrepen het dus
niet. Dat was het gevolg van mijn manier van
dekken. Ik liet m'n aanvaller zö vrijstaan, dat
zijn ploeggenoten hem alleen maar in de
diepte konden aanspelen. En vervolgens was
ik namelijk zo snel, dat ik ieder sprintduel
won. Ik dwong de tegenstander tot het spelen
van die lange bal, die öf onnauwkeurig was,
öf gewoon voor mij! Dus kreeg-ie de bal niet
meer. Gewone mensen zagen dat niet, die zei
den dan 'wat een slechte pass' of'wat had die
Suurbier een makkie vandaag'. Op de training
hetzelfde verhaal. Keizer, Cruijff, ze kwamen
me niet voorbij. Ze vonden het ook, volgens
mij, nooit leuk om tegen mij te spelen bij par
tijtjes. Maar als voetballer was Keizer veel
beter dan ik."
Kort door de bocht, recht door zee. Wim Suurbier
relativeert en nuanceert.
„De buitenspelval? Die is spontaan ontstaan.
Wij kwamen daarbij nooit voor verrassingen
te staan, omdat alles goed werd voorbereid.
De communicatie verliep, ook in het veld,
altijd uitstekend. Waren aanpassingen
gewenst, dan veranderden we wat. Dat ging
vanzelf, omdat we elkaar begrepen. Daar gin
gen heus geen uren durende discussies aan
vooraf. Ook niet wat betreft de buitenspelval.
Veel mensen geloven dat niet, maar je moet
het hebben meegemaakt om het te kunnen
begrijpen. Wie nooit z'n vader heeft verloren,
kan niet tegen iemand zeggen, die dat wel is
overkomen, 'ik begrijp het'. Dat kan namelijk
niet!"
LACHEN
„Het was in onze tijd ondenkbaar dat er in de
kleedkamer geen Nederlands werd gespro
ken. We hebben wel eens een Duitser gehad
(Horst Blankenburg, red.), maar die moest
met öns mee. Deed-ie goed trouwens, over
eind blijven tussen al die Amsterdammers.
Humor is zeker een deel van het cement voor
onze successen geweest. Maar overschat het
niet, want goed spelen, daar ging het uitein
delijk om. We zochten niet bewust naar grap
pen, dat gebeurde spontaan. Dan is het leuk;
dingen die opgedrongen worden, zijn niet
leuk.
Komieken die op het podium staan en dan
verplicht leuk moeten zijn, dat vind ik knap
hoor. Humor is spontaan, anders is het héél
moeilijk. Ik kan hier dan ook eigenlijk geen
anekdotes vertellen, want iets is alleen maar
om te lachen, als je er zelf bij bent geweest.
Soms lijkt het wel, alsof wij vroeger alleen
maar aan het lachen waren. Maar het was
echt niet zo dat ik 's ochtends naar de training
ging met het idee 'wat zal ik nu eens gaan uit
halen'. Nee, ik ging naar Ajax om te trainen.
En dan gebeurde er wel eens wat."
„Mensen overdrijven vaak, zonder dat ze ver
stand van zaken hebben. Ik heb een paar jaar
in Amerika gespeeld. Bij Los Angeles heb ik
samengespeeld met George Best, Leo van
Veen en Thomas Rongen. In die tijd is Bob ook
nog eens tien dagen op bezoek geweest. In
1980, op Independance Day, speelden we
tegen Washington Diplomats, met Cruijff.
Johan wendde een blessure voor, hoewel hij
fit was. Hij was natuurlijk bang voor me en
hoopte dat ik hem- niet gelijk keihard zou
aanpakken, hahaha. Ik kon het goed vinden
met George Best. De hele Engelse gemeen
schap daar was top. De Amerikanen interes
seerden zich niet zo voor ons. Nog steeds niet
trouwens. Best was een stille, aardige jongen.
Heel rustig. Men dacht bij Best altijd Tang
leve de lol', maar dat beeld klopt niet. Hij is
een droge Ier. Het was daar echt niet zo van
'Best moet mee want dan hebben we lol van
avond'. Alleen 's nachts ging het wel eens fout
met hem."
Gevraagd naar zijn Ajax-gevoel, valt Suurbier
eventjes stil. „Heel lang voelde ik me niet zo
betrokken. Ik ben een doener en geen kijker.
Vorig seizoen, toen ik assistent trainer was
bij SC Heerenveen, realiseerde ik me ineens
iets. Noem het maar 't Ajax-gevoel. Ik zag hoe
ze daar in Friesland werkten en - niets ten
nadele van hen - merkte ineens, dat ik eigen
lijk een échte Ajacied ben. Veel meer dan ik
zelf tot dan voor mogelijk had gehouden."
DeWandpleSn 14,1062 HR Amsterdam, Tel: 020 - 615 46 29
Ma- t/m vr. 12.00 tot 22.00 uur
Zondag vanaf 36.00 uur