Ajax Life nummer 19 7 juni 2003
Ajacied zijn een ziekte
op zich. Het lukte helaas niet. Twee weken
later moest ik voor mijn bedrijf naar Singa
pore. Daar bezocht ik een wedstrijd voor de
Asian Cup. Toevalligerwijs liep daar dezelfde
UEFA-waarnemer rond als bij ons duel tegen
Austria Wien. Het was een Fransman. Hij zei
me dat het hem enorm speet, maar dat hij
alles had moeten rapporteren. Het gesprek
verliep goed en hij nodigde me bij hem thuis
uit, voor als ik ooit eens in Frankrijk zou zijn.
Dat duel in Singapore stond onder leiding
van een jonge Zweedse scheidsrechter, waar
ik vervolgens mee aan de praat raakte.
Hij vertelde me de schokkende waarheid over
die Franse waarnemer. Terwijl Leo en ik op
arbiter Caller aan het inpraten waren om het
duel met Austria niet te staken, stond die
Fransman achter onze rug het gebaar van
'stoppen' te maken door met beide armen
over elkaar te zwaaien. Dat had die Zweed
zojuist van de waarnemer vernomen. Galler
was wellicht bereid geweest het duel te her
vatten, maar die Fransman heeft ons uitein
delijk de nek om gedaan."
Het eerste succes dat Van Praag vierde, was
de landstitel van 1990 die bereikt werd na een
salonremise tegen NEC.„Beide ploegen had
den nog één punt nodig, dus werd er in de
tweede helft niet meer gevoetbald. Bob zat
bloednerveus in de dug-out, die was bang dat
er toch eentje in zou glippen. De terugweg uit
Nijmegen was fantastisch. Alle viaducten
waren behangen met Ajax-vlaggen. De bus
maakte ook nog een toertje door Amsterdam.
Oude mensjes kwamen helemaal naar buiten
om te zwaaien, daar kan ik nu nog emotio
neel van worden. Prachtig om mee te maken,
vooral omdat het mijn eerste keer was."
Ook de winst van de UEFA Cup in 1992 werd
door bestuurlijk Ajax van dichtbij meege
maakt. Van Praag: „De sfeer bij Ajax was goed,
met dank aan Louis van Gaal. Hij betrok alle
partijen bij de successen. Wij, het bestuur,
mochten mee-eten met de selectie. Tijdens
Europese wedstrijden gingen wij ook 's mid
dags rusten en aten we 's avonds een sport-
maaltijd. Zo vormden we een hecht team."
MUSEUMPLEIN
Onder het bewind Van Praag is Ajax uitge
groeid van straatarme club tot een organisa
tie met een miljoenenbegroting. Daarnaast
werden er diverse nationale prijzen gewon
nen, de Champions League, de UEFA Cup, de
Wereldbeker en de Europese Supercup.
Legendarisch is de zwaaibeweging van het
vliegtuig, boven het Museumplein, waarmee
Ajax in 1995 de Europa Cup I thuisbracht. „De
piloot, die speciaal
toestemming had
gevraagd, zei 'jon
gens hou je vast, we
gaan even heen en
weer'. Vanaf de
grond zag het er
wellicht minder eng
uit, maar in het toe
stel gingen we echt
helemaal van links
naar rechts. Dat was
best eng, ik weet
nog dat Edgar
Davids het uit
schreeuwde."
Na de successen van
de jaren negentig
volgde een mindere
periode. Ajax verl
oor kostbaar Euro
pees terrein en daar
werden enkele
trainers de dupe
van. Van Praag: „De
allermoeilijkste
beslissing die ik
ooit heb moeten
nemen, is een trai
ner ontslaan. Een
trainer die bij Ajax
wordt wegge
stuurd, is namelijk niet alleen een vakman,
maar ook Ajacied. Maar soms kan het - door
welke omstandigheid dan ook - niet klikken
tussen hem en de spelersgroep. Als bestuur
wilden we de beslissing zo lang mogelijk uit
stellen, maar op een gegeven moment lukt
het gewoon niet meer. Hoe zeer we ook hopen
dat het beter gaat. Door de druk van de
media, de fans en de leden is een oefenmees-
ter op een gegeven moment niet meer te
handhaven. In die gevallen moest ik mijn ver
antwoordelijkheid nemen. Ik heb het ont
slaan van een trainer altijd als een nederlaag
ervaren. Met lood in mijn schoenen toog ik
naar de club om die vreselijke mededeling te
doen. De trainer voelt het wel aankomen,
maar het blijft erg. Ook omdat hij er nog jaren
door wordt achtervolgd. Ik wil eigenlijk geen
namen noemen, maar Jan Wouters is wellicht
de moedigste trainer geweest die we ooit
hebben gehad. Jan heeft rond de kerst 'ja'
gezegd, toen we hem vroegen het gedurende
het seizoen over te nemen van Morten Olsen.
Veel trainers vinden dat moment veel te
ongelukkig. Jan niet, hij deed het. Ik heb veel
respect voor hem als voetballer, als mens én
als trainer."
Van Praag imiteert een suppoost uit de vijftiger jaren; Bob schrikt van het geluid.
AJAX!
„De enige keer dat ik Bob verschrikkelijk
kwaad heb gezien, was toen ik hem vroeg de
zaterdagtak van Ajax onder zijn hoede te
nemen. Al onder Johan Cruijff werd er gezegd
dat de zaterdag 1 onderdeel moest gaan uit
maken van de jeugdopleiding. Als dat elftal
Hoofdklasse speelt, kunnen bepaalde spelers,
die in eerste instantie afvallen, daar rijpen.
Dennis Gerritsen is daar een goed voorbeeld
van. In het bestuur VToegen we ons af wie er
goed genoeg zou zijn om de zaterdag 1 naar
een hoger niveau te leiden. Wij dachten in
alle oprechtheid 'de enige die dat kan, is Bob'.
Dus meenden we hem - in het belang van de
club - daarvoor te kunnen vragen. Ik was
degene die de boodschap moest overbren
gen. Wel, Bob werd me daar boos zeg. Hij had
het idee dat we hem bij het eerste elftal wil
den weghalen. Dat was hem, in de jaren tach
tig, al eens eerder overkomen. Ik had er geen
seconde bij stilgestaan dat dat bij hem mee
speelde. Bob ontplofte van woede en ik dacht
meteen: 'dit had ik beter niet kunnen doen'."
Bob weet het nog goed: „Ja, ik dacht dat ik
weg moest bij Ajax. Nou, dat was mijn dood
geworden. Dat nooit." Michael: „Ik schrok me
Ajax-supporter Joark overhandigt Van Praag een symbolische voorzittershamer. Joark heeft zijn pijlen nu al gericht op de nieuwe voorzitter, getuige de naam l
op zijn shirt.
een hoedje. Terug bij het bestuur zei ik 'man
nen, ik geloof niet dat dit een goed idee is'."
VERLIEFDE TIENERS
Weer zijn er blikken van verstandhouding.
Michael van Praag en Bob Haarms praten
over Ajax, als verliefde tieners over trouwen.
De ontmoeting tussen beide iconen, in ver
trouwde omgeving, was heel speciaal. Het
Ajax-gevoel spatte er van af. 'Maar ook wij
vormen straks, over zoveel jaar, niet meer
dan een hoofdstuk in de imposante historie
van het Ajax-boek', relativeerde Van Praag
ergens op de avond. „Ajax is een toverwoord.
Er gaan over de hele wereld deuren open, die
voor anderen gesloten blijven. Ik heb veel
internationale trips ondernomen, dan merk
je pas hoe groot het aanzien van Ajax is. Wij
zijn echt een hele grote club. In de G14, waar
de stemmenverhouding gebaseerd is op his
torische successen, hebben wij meer macht
dan bijvoorbeeld Manchester United. Want
wij hebben meer bekers gewonnen. Ajacied
zijn, dat is een ziekte. Als een heel stadion
'We are the Champions' zingt, word ik heel
emotioneel. Vroeger, het binnenrijden van
De Meer, zo geweldig. Door een oubollig
hekje reed je, over wat grind heen, die grote
letters 'AJAX' tegemoet. Iedere dag weer een
geweldige ervaring. Eens, na een Europa
Cup-wedstrijd in het Olympisch Stadion,
heb ik me overgegeven aan dat gevoel. De
lichtmasten waren al gedoofd toen ik, hele
maal in mijn uppie, het veld opliep. Keihard
schreeuwde ik door het verlaten stadion
'Ajax'! Een heerlijke ontlading. Wat de club
ook zo bijzonder maakt, is het feit dat er
jonge spelers worden opgeleid, die later in
het eerste elftal komen te spelen. Het mee
maken van die ontwikkeling, van junior tot
eerste elftal-speler, is uniek. Net als het win
nen van wedstrijden op de Ajax-manier. Bij
ons kun je mensen met een sip gezicht zien
rondlopen als er met 3-0 gewonnen is, maar
het spel niet goed was. Bob was wat dat
betreft een open boek. Aan zijn gelaatsuit
drukking kon ik exact zien wat er binnen de
club aan de hand was. Als Ajacieden elkaar
tegen komen, geven ze elkaar altijd een
hand. Al zien we elkaar iedere dag, we geven
een hand. Bij Ajax praten we ook nooit over
andere clubs. Wij hoeven niet van die grote
dingen te roepen in de pers. Slechts drie keer
gedurende mijn voorzitterschap,ben ik naar
buiten getreden. Twee maal daarvan was
dat tegen mijn Feyenoord-collega Jorien van
den Herik. Omdat we vonden dat het moest.
Uitleggen hoe de vork in de steel zat. Maar
daar was wel eerst een bestuursvergadering
aan vooraf gegaan. Want eigenlijk past dat
niet bij Ajax."