Hoofd Jeugdopleidingen Danny Blind is trainer met menselijke trekjes Ajax Life nummer 19 7 juni 2003 I 'Coaches zijn tovenaars' AMSTERDAM - Als speler van Ajax won hij alle prijzen die te pakken waren en sinds februari dit jaar is hij naast trainer van de Ai ook Hoofd Jeugdopleidingen van Ajax. Het kost Danny Blind veel tijd en moeite, maar hij steekt er met alle plezier zijn ener gie in. „Ik heb een fantastisch beroep en daar mag ik best iets voor teruggeven", aldus de 41-jarige ras-Ajacied, die Ajax Life met hart en ziel uitleg geeft over de zo succesvolle jeugdopleiding van De Toekomst. Door Patrick Leemans Als speler van Ajax schreef Danny Blind geschiedenis. Twintig seizoenen speelde de oud-verdediger voor de Amsterdammers en won in die tijd vele prijzen. Absoluut hoogte punt was de winnende strafschop in de wed strijd om de Wereldbeker voor clubs in 1995. Na zijn actieve loopbaan werd 'het boeg beeld' trainer van de Ai. Vorig jaar werd Blind kampioen met het jeugdelftal, waarin onder anderen Wesley Sneijder, Nigel de Jong en Nando Rafael (nu Hertha BSC) zaten. En sinds februari dit jaar heeft de 41-jarige coach de taken van Kees Zwamborn (vertrokken naar het Engelse Sunderland) als Hoofd Jeugdop leidingen overgenomen. De ogen van het voetbaldier gaan glinsteren als het over het spelletje gaat. Als geen ander kan de liefheb ber uitweiden over voetbal. Blind over oplei den, coachen, talenten en clubliefde: „Techniek is de basis van het voetbal. Heel simpel gezegd: op De Toekomst wordt voor 60 procent getraind op techniek, 30 procent op tactiek en tien procent op fysiek. Overigens is de praktijk voor iedereen anders. De manier van coachen is afhankelijk van het individu. Een spits zal ik bijvoorbeeld eerst moeten leren koppen, vóórdat ik hem kan leren dat hij bij een voorzet bij de eerste paal moet ver schijnen. Want anders heb ik niets aan hem. Daarna moet ik er voor zorgen, dat hij ook in de 90ste minuut - na een slopende wedstrijd - voor het doel kan komen. Conditioneel moet hij dus goed in elkaar zitten. Dat zijn de basis principes. Een talent als Wesley Sneijder hoefde ik natuurlijk niet meer te leren passen en schieten; dat kon die jongen op zijn acht ste al. Bij zulke veelbelovende voetballers train ik vooral op dingen, die ze niet beheer sen. Zoals het tactische of fysieke gedeelte. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de lesstof zichtbaar wordt in de wedstrijd. Trainen is slechts een middel om het doel te bereiken. Het is aan de spelers om te laten zien, wat coachen in de praktijk betekent." „Ik vind dat een club als Ajax nóg gerichter moet gaan trainen, zodat spelers bepaalde automatismen sneller aanleren. Coachen moet meer op het individu toegespitst wot- den, want in het jeugdvoetbal is het teambe- lang ondergeschikt aan het individu. Ja, dat klinkt raar, vooral omdat het bij het eerste juist andersom is. Dat komt omdat Ajax - koste wat het kost - altijd móet winnen. Die instelling is ook bij de jeugdelftallen terug te vinden, maar daar gaat niets ten koste van de ontwikkeling van een individu. Als ik bijvoor beeld een jonge verdediger in mijn team krijg, die slecht is in één-tegen-één-situaties, dan zorg ik er voot, dat hij in wedstrijden tóch in een dergelijke situatie tegen een spits komt te staan. Ondanks het feit dat dit nega tieve gevolgen kan hebben. Want alleen zó kan hij leren en tegelijkertijd zichzelf ontwik kelen. Ik móet ze fouten laten maken. Natuur lijk weten de jeugdspelers, dat eT niets belangrijker is dan winnen, want dat is immers de geest van Ajax. Maar ik zal nooit een beslissing nemen, die voor de ontwikke ling van een individu negatief uitpakt." „De huisstijl voor de Ajax-jeugd is zondeT twijfel het 4-3-3 systeem. Op die manier leren buitenspelers en spitsen het beste, hoe ze moeten passeren jopen en passen. Als ze dan later in een 4-4-2-systeem worden gezet, weten ze in ieder geval hoe het is om een man uit te spelen en om een voorzet te geven. Andersom is het niet te leren. Van buitenspe lers middenvelders maken gaat wel, maar vice versa is veel moeilijker. Overigens vind ik, dat aan dit onderwerp altijd te veel woorden worden vuilgemaakt/Spelers beter maken'is eigenlijk de huisstijl van Ajax. Of ons dat lukt? Dat is niet te meten. Ik vraag me dat wel eens af: 'Als een jongen het niet haalt, ligt dat aan hem of aan mij?' En op die vraag is geen ant woord te geven. Het is niet aan te geven hoe veel invloed de jeugdopleiding heeft gehad op types als Rafael van der Vaart, Wesley Sne ijder en Nigel de Jong. Ik denk dat ze destijds al nét zo goed waren als nu en dat wij er alleen maar de ruwe kantjes vanaf hebben geslepen. Geluk komt er ook bij kijken. Het ene jaar stromen er meer talenten door, dan een ander seizoen. Ik heb namelijk niet bepaald wanneer de ouders van Nando Rafael, Sneijder en De Jong hun bed moesten delen. Het ligt aan de talenten of ze alle infor matie die wij verstrekken, meenemen en ver werken. Wordt het Ajax of FC Twente? Of later misschien Real Madrid? Spelertjes met de juiste kwaliteiten en mentale kracht redden het altijd én overal. Wij sturen ze alleen bij en proberen ze het beste van de Ajax-school mee te geven. Het is aan de spelers zelf, om daar dan wat mee te doen. De trainers kunnen alleen maar proberen ze op de juiste manier te prikkelen en te raken. Een standaard bena dering voor een jeugdvoetballer is er niet. En dan is het nog maar de vraag of ze daadwer kelijk zullen slagen. Coaches zijn namelijk geen tovenaars, we kunnen niet alles." „Als ik mezelf zou moeten omschrijven, zie ik mezelf als een trainer met menselijke trekjes. Het is nooit leuk om een talentvolle speler op de bank te moeten zetten. Dan zie ik dat bij hem de teleurstelling ervan afdruipt. Maar als coach moet ik beslissingen nemen en soms vallen die in het nadeel van een speler uit. En daardoor kan een ander juist geholpen worden. Ook dat is voetbal. Of er jongens zijn, die tegen me opkij ken? Ik denk niet dat ze mij allemaal hebben zien voetballen! Bij Ajax gaat het niet om namen, maar om kwaliteit. In Amsterdam heb ben we een goede mix van trainers, die voetbal ler zijn geweest en van coaches die geen actieve carrière achter de rug hebben. Beide partijen kunnen van elkaar leren. Als oefenmeesters 'feeling' en 'knowhow' hebben, hoeven ze niet eens bij Ajax gevoetbald te hebben! Ik zou het trouwens niet goed vinden als ik voetballertjes steeds zou confronteren met mijn Ajax-verle- den. Voorbeelden gebruiken is iets anders, maar daadwerkelijk naar mijn persoonlijke ervarin gen verwijzen, zou ik nooit doen." „Ajax heeft een heel goede jeugdopleiding. Niet voor niets werden vorig jaar Ajax 1, Jong Ajax, de Ai, Bi, Cl, D2 en F allemaal landskam pioen. En dit jaar konden de Bi, Cl, Di en Fi de schaal omhoog houden. Voor een club als Ajax is het normaal dat er zoveel te vieren valt. Er dienen zich namelijk veel talenten bij ons aan, omdat we geschiedenis én uitstra ling hebben. Daardoor kunnen we ook strenge en goede selecties maken en houden we veel talentvolle voetballers over. We heb ben dus procentueel gezien een grote kans om met veel elftallen kampioen te woTden. Maar een kampioenschap op zich is niet zo belangrijk. Ik vind het veel gewichtiger, dat een jeugdelftal eerste wordt, omdat er een paar talenten bij zitten. Ik word liever kam pioen met elf spelers, van wie er drie een acht halen en acht een drie, dan met een team van voetballers die gemiddeld een zes halen. Nog maals, de individuen zijn het belangrijkste voor Ajax. Zij moeten de A-selectie later naar een hoger plan tillen." „Ik heb het goed naar mijn zin bij Ajax. De combinatie van het trainerschap van de Ai en het invullen van de taken als Hoofd Opleidin gen bevallen me uitstekend. Zolang ik maar op het veld mag blijven staan. Ik vind het heerlijk om te werken met een groep mensen, die hart voor de zaak hebben en er alles aan doen, om talenten klaar te stomen voor het grote werk. Al is het eigenlijk geen werk; het is meer een hobby."

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2003 | | pagina 5