'Wij zijn de Chinezen van Europa'
Bob ontmoet Ton Pronk
Ajax Life nummer 16 12 april 2003
AMSTERDAM - Ton Pronk is al 51 jaar lid van Ajax. Hij speelde bij de welpen, aspiran
tenjunioren, in het tweede, werd aanvoerder van Ajax 1 en schopte het tot Oranje.
Na zijn actieve carrière fungeerde hij als jeugd- en assistent-trainer, vierde triomfen,
analyseerde tegenstanders en genoot. Tegenwoordig is hij hoofd van de scouting,
maar bovenal Ajacied in hart en nieren.
Ton Pronk en Bob Haarms samen meer dan honderd jaar lid van Ajax.
Door Arnout Verzijl
Bij aankomst in La Perche d'Or zit Ton Pronk al
in de startblokken. Fanatiek als in zijn beste
tijd. Voor hem liggen indrukwekkend volle
plakboeken met foto's, artikelen en andere
memorabilia uit een gekoesterd verleden.
Pronk is trots op Ajax en steekt onverdroten
van wal: „Ik was als kleine jongen al geobse
deerd door Ajax. Mijn vader nam me altijd
mee naar het stadion. Je kon vanaf je tiende
zelf lid worden. Op een woensdagmiddag
toog ik naar de Middenweg om op Voorland
een selectiewedstrijd te spelen. Dat deed ik
een keer of drie waarna ik werd aangenomen.
Alleen, ik had een jaar gesmokkeld. Daar kwa
men ze achter, ik was pas negen. Dus moest ik
twaalf maanden wachten alvorens ik alsnog
lid mocht worden. Ik ben nu 61 jaar en ont
ving vrij recent van Ajax een speldje vanwege
mijn vijftigjarige jubileum. Bob heeft een nog
mooiere speld; Ajacieden als Bob en ik zijn de
stille mensen van de vereniging met het Ajax-
hart op de goede plaats."
„Ik ben gestart als aanvaller en gedurende
mijn carrière naar achteren geschoven. Die
ontwikkeling hanteer ik tegenwoordig als
belangrijke leidraad bij mijn werk als scout.
Alles wat ik zie, is aanvaller of middenvelder.
Goede verdedigers vind je bijna niet. In prin
cipe kun je die ook zelf opleiden. Andersom,
van verdediger naar aanvaller, kan niet. Kijk
maar naar Wim Suurbier. Die is ook als rechts
buiten begonnen maar bij Ajax omgetoverd
tot verdediger."
„Als klein jongentje was Jack Reynolds mijn
eerste trainer maar Jany van der Veen heeft
me overgeheveld naar de betaald voetbaltak.
Jany was een pTachtmens en een geweldige
trainer Elementen van zijn visie hanteer ik nu
nog bij mij scoutingswerkzaamheden. Tij
dens een zomertoernooi mocht ik, als junior,
voor het eerst mee met het derde. Ik voldeed
en mocht daarna meteen door naar het
tweede. Ook dat ging goed, zodat de techni
sche commissie besloot dat ik naar het eerste
mocht. Dat gebeurde in enkele maanden tijd.
Ik debuteerde op 4 september i960 thuis
tegen PSV, het werd 0-0. Ik speelde tegen
Coen Dillen, toen één van de beste aanvallers
van Nederland.'Het kanon van Nederland' zo
noemde men hem. Dat heb ik geweten. Ik
ging tijdens dat duel in de baan van een schot
staan en kreeg de bal vol op mijn been. Heb ik
weken last van gehad."
„We wonnen in 1962 de Intertoto. De eerste
wedstrijd, uit tegen het Duitse FK Pirmasens,
verloren we nog met 4-2. Maar dat hebben we
thuis rechtgezet hoor, 9-1. FC Zürich versloe
gen we met dezelfde cijfers. In de finale rol
den we Feyenoord, dat landskampioen werd,
op met 4-2. Na de winst in de Intertoto, onder
trainer Keith Spurgeon, volgden mindere
jaren. Eerst kwam Pepi Gruber en daarna Jack
Rowley. Onder hem hebben we alleen maar
gelopen, geen bal aangeraakt op de training.
Toen werd Vic Buckingham nog een keer trai
ner, maar het seizoen ig64/'65 zou één van de
slechtste jaren uit de historie worden. Buc
kingham ging weg en werd in januari vervan
gen door Rinus Michels. Het lukte ons ternau
wernood aan degradatie te ontsnappen. Door
nacht voor onze thuiswedstrijd begon het
hevig te sneeuwen. Dat zou in ons voordeel
werken, dacht iedereen, maar we verloren
met 3-1. Ik weet nog precies dat we twee
weken later volledig kansloos richting Ben-
fica afreisden voor de return. Het enige wat
Michels heeft gedaan, is niets zeggen. Drie
dagen lang hield hij zijn mond. Er kwam niets
uit. Helemaal niets. Niemand begreep er iets
van. Pas vlak voor de wedstrijd bromde hij
eindelijk iets:'dit wordt het elftal'. Vervolgens
noemde hij de elf namen op die gingen spe
len. Op het moment dat het belletje in de
kleedkamer ging ten teken dat we naar het
veld moesten, brabbelde hij slechts 'Jullie
gaan jullie gang maar'. We speelden een fan
tastische wedstrijd. Het werd 3-1 voor ons en
omdat je toen nog geen verenging had,
moest er een beslissingswedstrijd worden
gespeeld. Die vond plaats in het Stade
Colombo te Parijs, waar al jaren niet meer
was gespeeld. Eusebio was mijn directe
tegenstander, die heeft niemand gezien die
dag. Pas na afloop kwam hij tevoorschijn.
Bleek Eusebio nog in mijn achterzak te zit
ten!" In Parijs waren we veel beter dan Ben-
fica, maar scoorden niet. Pas na de reguliere
speeltijd lukte dat, twee treffers van Inge
Danielsson en eentje van Cruijff. We stoom
den via Spartak Trnava door naar de finale.
Daarin was AC Milan te sterk. Gianni Rivera
was mij te slim af dat duel en we verloren met
4-1. Een jaar later ben ik gestopt vanwege een
chronische achillespeesblessure."
JOHAN CRUIJFF
„in de zomeT van 1976 werd Tomislav Ivic trai
ner van Ajax. Ik had het enkele jaren rustig
aangedaan. Ivic stelde Bob aan als assistent
en hij benaderde mij ook. Met zijn drieën heb
ben we twee mooie jaren gehad, met één
Delflandplein 14,1062 HR Amsterdam, Tel: 020 -
615 46 29
Ma. t/m vr. 12.00 tot 22.00 uur
Zondag vanaf 16.00 uur
de komst van Michels zou alles drastisch ver
anderen. 'Wij zijn toch de Chinezen van
Europa' zij hij vlak na zijn aanstelling. Ajax
stapte als eerste over op
full-professionalisme. Overdag trainen, geza
menlijk eten. Veel spelers hadden een siga
renzaak en ik een sportzaak. In die beginfase
was dat nog wel te combineren, later minder.
Zijn aanpak werkte wel. Van 1966 tot en met
1970 werden we slechts één keer geen lands
kampioen."
„Ik debuteerde op 14 mei 1961 in Oranje, uit
tegen Oost-Duitsland in Leipzig. Het was een
WK-kwalificatieduel dat we met 1-1 gelijk
speelden en de laatste interland van Faas
Wilkes. Op de terugweg kwam hij naast me
zitten en gaf me een verschrikkelijk compli
ment.'Je hebt fantastisch gespeeld, dat had ik
niet verwacht van zo'n jonge speler'."
„De eerste maal dat Ajax Europees gezien van
zich deed spreken, was in het najaar van 1966
toen we voor de Europa Cup I twee keer tegen
het grote Liverpool moesten. We reden toen
nog met eigen auto's naar het stadion. Van
Zeist, waar we in trainingskamp zaten, naar
Amsterdam raakten we vanwege de dichte
mist iedereen kwijt. De spelers kwamen één
voor één binnendruppelen. Best een angstig
moment en zeker geen ideale voorbereiding.
Iedereen was gelukkig op tijd. Bij de rust leid
den we met 4-0. Kort voor de onderbreking
werd die vieTde treffer gemaakt. Sjaak Swart
was vlak daarvoor al naar binnen gegaan
voor een kop thee. Die dacht dat het rust was.
Hij werd uit de kleedkamer gehaald en rende
direct het veld weer in. Prompt kreeg hij de
bal aangespeeld, zette voor en de 4-0 werd
ingekopt. Maar niemand heeft dit kunnen
zien vanwege de hevige mist."
„Een ander historisch Europees duel was de
driedubbele ontmoeting met Benfica in de
kwartfinale van de Europa Cup 1,1969. In de
landstitel. Ivic was helemaal bezeten van
voetbal. Hij weTd opgevolgd door Cor Brom,
waarmee we in het eerste jaar direct de dub
bel wonnen. In november 1978 speelde Johan
Cruijff zijn afscheidswedstrijd tegen Bayern
München. We werden afgedroogd met 0-8.
Nota bene de volgende ochtend vlogen Bob
en ik, uitgerekend via München, naar Boeda
pest om te spioneren bij Honved Boedapest.
Zaten we samen met Bayern in één vliegtuig.
Bob en ik hebben het nog vaak over die trip.
Na aankomst in Hongarije inspecteerden we
razendsnel het hotel, de trainingsaccommo-
datie en zagen Honved spelen. Het liep als
een trein, waardoor ik tegen Bob zei 'mis
schien kunnen we vanavond nog terug'.
Eigenlijk zouden we de volgende dag pas
terugvliegen. Maar een nacht in het oostblok
trok ons niet zo aan. We hebben een vlucht
naar Frankfurt gevonden, waarvandaan om
21.30 uur nog een kist naar Amsterdam ver
trok. Dat toestel was echter afgeladen vol,
zelfs overboekt, en er was ook nog eens grote
groep stand-by passagiers. Ik ben naar de
desk gelopen en heb gezegd dat we van Ajax
waren met een belangrijke opdracht. Moch
ten we mee. Direct na aankomst op Schiphol
reden we naar de binnenstad om nog wat te
drinken. In het café van Bob Haarms, in de
Utrechtsestraat, stond Til, Bob's vrouw. Je had
haar gezicht moeten zien. 'Jij bent toch in
Boedapest?'was het enige dat ze kon uitbren
gen."
„Na nog een paar mooie jaTen, heb ik in 1985
een vierjarige onderbreking van mijn Ajax-
tijd gekend. Toen was ik trainer van hoofd
klasser IJsselmeervogels. In 1989 kwam Leo
Beenhakker bij Ajax en ben ik teruggekeerd.
Eerst als trainer van het tweede en de lande
lijke jeugd. Daarnaast verzorgde ik de analy
ses van de tegenstander. Leo werd twee jaar
later opgevolgd door Louis van Gaal. Die
voeTde een verregaande reorganisatie door.
'Jij gaat de scouting doen, want dat is je op
het lijf geschreven', zei hij. De afgelopen tien
jaar heb ik een professioneel scoutingappa-
raat op poten gezet."
Bob „Ik kan me nog heel goed een conversa
tie herinneren tussen Ton en de ouders van
een talentvol voetballertje. Dat jongetje zou
mogelijk bij ons komen spelen, totdat bleek
dat ze in Limburg woonden. Toen vroeg Ton
'maar wat gaat u nou doen als uw zoon wordt
aangenomen?"Dan gaan we verhuizen' sprak
de moeder. Zo groot is de aantrekkingskracht
van Ajax dus."
Ton: „Ooit voerden we een gesprek met Jordi
Hoogstrate (speelt nu voor FC Groningen,
red.). Hij speelde voor VV Annen in het noor
den van het land. Jordi wilde graag komen,
maar dat hebben we niet gedaan. Wij beogen
niet jonge voetballers uit hun eigen omge
ving te halen en ergens anders te plaatsen. Je
moet altijd rekening houden met huiselijke
omstandigheden. Die jongen kwam dus niet,
net zoals we Arjen Robben op jonge leeftijd
niet uit het noorden wilden weghalen. Jon
gens van 12,13 jaar kun je dat sociaal gezien
niet aandoen. Dat jeugdinternaat in Eindho
ven heeft toch ook niet gewerkt? Als je bij
Ajax komt voetballen, moet je 's avonds
gewoon naar huis kunnen."
„Tot voor kort deed ik ook de wedstrijdanaly
ses van de tegenstander. Zo ook bij de finale
van de Wereldbeker in 1995 in Tokio. Ik was al
in Brazilië geweest om tegenstander Gremio
te bekijken. Na aankomst in Japan vroeg
Louis me voor de zekerheid nog eens bij een
training van hen te gaan kijken. Het was een
geheime sessie achter gesloten deuren, ik
moest ergens op het gebouwtje klimmen om
te kunnen spieden. Tot mijn verbazing gingen
ze op strafschoppen oefenen. Ik heb alles
genoteerd en doorgenomen met de techni
sche staf. Een dag later eindigde de finale in
0-0 en moesten strafschoppen de beslissing
brengen. De eerste werd door Van der Sar
gepakt en even later won Ajax de Wereldbe
ker...."
Pronk en Eusebio tijdens de beslissingswedstrijd in Parijs.