Nog een Ajax-talent uit de GBA-school La Perche d'Or TOM DE MUL: 1 g 18 JANUARI 2003 NUMMER 11 AjAX LIFE Delflandplein 14,1062 HR Amsterdam Tel: 020 - 615 46 29 Ma. t/m vr. 12.00 tot 22.00 uut Zondag vanaf 16.00 uur Dick de Groot vereeuwigd met alweer een lading talenten, waaronder Silooy, Doesburg, Vanenburg en Van 't Schip. Vervolg van pagina 5 wat tegen op. Ik hoorde bij de jeugd, vond ik. Ik voelde mijn aanstelling bij het zaterdagelf tal als een kleine degradatie. Maar ik heb het gedaan en achteraf was het een mooie tijd, het voegde weer iets aan mijn loopbaan toe. En we hadden succes. We bereikten de Hoofd klasse en speelden voor veel publiek op hoog amateurniveau tegen clubs als Noordwijk, Quick Boys en IJsselmeervogels. Na vier jaar keerde ik terug naar de jeugd. Op voorspraak van Louis van Gaal die vond dat ze een type zoals ik misten in de opleiding. Tsja..." WEERSTAND EN VERANTWOORDELIJKHEID Dick de Groot trainde alle jeugdcategoriën, maar zijn stek lijkt toch de groep van veertien tot zestienjarigen te zijn. „Ik denk zelf ook dat ik daar het beste in pas", zegt De Groot. „Ik kan van toegevoegde waarde zijn op het gebied van de vorming van de mentale hard heid. Dat is een aspect dat op die leeftijd om de hoek komt kijken. De jongens ontdekken andere dingen in het leven, het komt er op aan overeind te blijven. Het is een lastige leeftijd, ze komen tot wasdom, krijgen een meissie, hun lichaam ontwikkelt zich. Je moet ze bijbrengen dat weerstand een belangrijk gegeven is. Op alle gebieden. Daar hebben ze soms een harde hand bij nodig, want het valt niet mee. Maar je moet ook begrip en inzicht kunnen opbrengen voor hun situatie. En per persoon verschilt dat, soms enorm. Maar zonder die mentale weer stand, red je het niet. Ik stimuleer ook dat de spelers elkaar corrigeren. Dat is iets dat ik vooral van mijn aanvoerders vraag. Die krij gen een extra verantwoordelijkheid. Ik roep ze op gezette tijden bij me. 'Is er nog nieuws? Nog iets te melden', vraag ik dan. Ik laat ze praten, ze mogen hun hart luchten. Het is niet eenvoudig hoor, voor die mannen, om tegen hun leeftijdgenoten een beetje gezag uit te oefenen. Maar het hoort bij de leerschool. Het gaat er uiteindelijk om dat ze over een paar jaar daar, 'tussen die vier masten' zoals wij het nog steeds noemen, lopen." Bob knikt zijn wijze hoofd. De woorden zijn hem uit het hart gegrepen. Het is alsof hij zichzelf hoort spreken. Dick gaat voort met de van hem zo bekende hartstocht. Want dit werk, dit werken met jonge gasten die lonken naar het topvoetbal, is hem op het lijf geschre ven. Bob Haarms had het indertijd dus toch goed gezien. „Je moet die gasten de prikkel geven, ze moeten soms door een muur", zegt De Groot. „Degene die met hun borst vooruit lopen, denken dat ze het al helemaal gemaakt hebben, die komen als eerste aan de beurt. Het is wel nog complexer geworden, met al die nationaliteiten, die verschillende culturen. Een groot verschil met toen. Er is vrijwel geen Amsterdamse humor meer. Dat mis ik natuur lijk wel, aan de andere kant vereist dat ook van een trainer een nog groter inlevingsvermo gen, zonder dat je van je vaste lijn afwijkt. Het geeft ook iets extra's. Ongemerkt verander je mee. Man, elf spelers, tien talenMaar de basis van het voetbal blijft hetzelfde, in elke kleur en in elke taal. En ik wijk niet teveel af van mijn lijn, ik doe geen geweld aan mijn karakter en mijn inzicht. Zou ik teveel veranderen, dan doet dat afbreuk aan mijn enthousiasme. Het team moet de overwinning neerzetten. Als je denkt dat je het alleen moet doen, ga dan maar dammen. En al is plezier een belangrijke voorwaarde, je mag je kansen niet voorbij laten gaan." Bob en Dick kijken elkaar aan. Geestverwan ten, vrienden, Ajacieden. Ze zitten in de riante omgeving van La Perche d 'Or maar om hun hoofden zweeft de geest van voetbal. De geest van Ajax vooral. Het zwakke schijnsel dat op Voorland over de trainingsvelden scheen, het luxere licht van De Toekomst van nu. En terwijl het diner wordt opgediend, klinkt rond hun hoofden de trainersstem: „Zet voorrr die bal. Zet voorrrr. Hé, pannekoek, daarrr moet bal heen. Dat is beter..." Het niveau in Nederland ligt bovendien hoger. Ik maak hier eerder een kans om prof voetballer te worden." Samen met zijn landgenoot De Graaf woont De Mul in een gastgezin in Vinkeveen. „Heel aardige mensen. Hun twee kinderen zijn al uit huis." 's Morgens gaat hij met de lijnbus naar het OSB in Amsterdam-Zuidoost, waar hij in de vierde van het VWO zit. Vier dagen in de week mag hij eerder weg, zodat hij op tijd met het busje van Ajax kan worden afgele verd voor de training. „Na het eten, studeren we met z'n allen nog vijf kwartier. Het busje brengt ons daarna thuis. Meestal zijn we rond acht uur 's avonds weer in Vinkeveen. Zware dagen, maar ik heb het er graag voor over." EXTRA BELASTING De Mul was 14 jaar toen hij door GBA werd aangetrokken. Een jaar later werd hij al bij de nationale Belgische jeugdploeg ingelijfd. „Veel jongens van mijn leeftijd voetballen in het buitenland. Bij PSV, Feyenoord, Vitesse en Racing Lens. Spelen voor België is wel een extra belasting. Maar het is natuurlijk een eer om voor de nationale ploeg uit te mogen komen. Al zegt Ajax af en toe ook wel eens een duel of een trainingskamp af. Dat is ook in m'n eigen belang. In de kerstvakantie zou ik eigenlijk met de nationale ploeg hebben moeten trainen. Maar dat weTd toch iets te veel van het goede." Als het kan, gaat hij ook kijken naar Ajax 1. „We hebben van de club een seizoenkaart gekregen. Dan zien we met eigen ogen waarvoor we het allemaal doen." Onverschrokken Belg in Amsterdamse school: Tom De Mul. AMSTERDAM - Danny Blind maakte Ajax Life op hem attent. „Die jongen is zich goed aan het ontwikkelen." En ook trainer Wim Kwakman stak al herhaaldelijk de lof trompet: „Goeie voetballer. Ook in het koppie." De speler in kwestie, Tom De Mul, blijft nuchter onder de complimenten. „Ach, ik ben er nog lang niet." Nederland, om ook de ouders van De Mul in te lichten. De familie kreeg bovendien een rondleiding in de ArenA en bezocht de wedstrijd Ajax-FC Utrecht. „Ik heb lang getwijfeld. Maar Ajax, hè... Daar zeg je geen 'nee' tegen. Ik kon ook naar enkele Belgische topploegen, maaT Ajax leek voor mij geschikter als typische rechtsbuiten. Door Sander Berends Donderdagmiddag, De Toekomst. De Bi traint op het voorste deel van het oefenveld naast de kantine. Negen jongens worden flink onder handen genomen door trainer Wim Kwakman. Ook oud-international Sonny Silooy doet ijverig mee. Al snel valt één voor naam op. „Goed gedaan, Tom", „Goed omge schakeld, Tom". En inderdaad. De speler in kwestie, wiens kruin schuilgaat onder een zwarte ijsmuts, legt een aantal knappe acties op de mat en gooit de ene na de andere schijnbeweging uit het ranke lijf. Tom De Mul heeft veel: hij beschikt over een goede rechter, maar scoort ook regelmatig met links en spreidt ook nog eens een meer dan uitste kend spelinzicht ten toon. Tom De Mul... ont- hou die naam! Begin november debuteerde hij in de Ai. „Maar ik blijf dit seizoen met de Bi meetrainen", vertelt hij later in de kantine. AARDIGE KLUIF Ajax Life treft een bescheiden, rustige jongen van 16 jaar. Donkerblonde haren achterover gekamd, Ajax-tenue aan conform de regels en hij spreekt de verslaggever netjes aan met 'U'. „Voorlopig kom ik zowel voor de Ai als de Bi uit. Soms twee wedstrijden in één week end. Maar wanneer ze tegelijk spelen, word ik in de Ai opgesteld." Hij zegt het met een toon alsof het de normaalste zaak van de wereld is. De 'vaste' rechtsbuiten van de Ai is gebles seerd, maar zal er een aardige kluif aan krij gen om de jonge Belg weer uit de basis te ver drijven. „Ik zie het wel. Het niveau in de Ai ligt in ieder geval duidelijk hoger." De Mul lijkt zich echter moeiteloos aan te passen. Zijn manier van spelen doet sterk denken aan Andy van der Meyde. „Dat hoor ik ook van anderen", geeft hij toe. De Mul is ook zo'n snelle, soms onnavolg bare, rechtsbuiten. Maar in tegenstelling tot Van der Meyde neemt De Mul ook de vrije trappen en de strafschoppen. „Maar alles kan nog beter. Vooral koppen." In het voorjaar van 2002 ontving hij samen met zijn teamgenoten van Germinal Beerschot Antwerpen, Stanley Aboraa en Gideon De Graaf, een uitnodiging voor een stage. Hij was niet al te zeer verrast: „We hadden een goed jeugdteam; er stonden iedere wedstrijd wel een aantal scouts te kijken." De Mul moest afzeggen voor de stage, maar had genoeg indruk gemaakt om desondanks toch naar Ajax te mogen komen. Kees Zwamborn en Jur Ronner reisden af naar het grensplaatsje Capellen, nog geen kilo meter verwijderd van s I

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2003 | | pagina 10