La Perche cTOr
Ajax Life nummer 10 21 december 2002
mmasm—
David en Bob heffen het glas op nog meer succes in de Champions League!
was dat voor mij een argument om te zeggen
'wie nu slecht voetbalt, kan het wel vergeten.'
maar dat zei ik natuurlijk ook als de hoofd
trainer er niet was. Het werkte overigens wel.
Zo had ik allemaal handigheden om de boel
op scherp te krijgen."
BREUK
Bob: „Ik was enorm door David gecharmeerd;
vooral vanwege zijn tomeloze inzet en
enorme vechtlust. Men zei wel eens 'hij lijkt
op Flinkevleugel'. Dat was een international
van DWS. Ik draaide dat om. Flinkevleugel
leek op hèm. David gaf alles, in wedstrijden
en op de training." In de winter van 1973 leek
een breuk tussen Ajax en Endt nabij. Het
bestuur had de rechtsback een profcontract
beloofd als hij een half jaar goed zou preste
ren in het tweede. David: „Ik speelde tot de
winterstop alles. Dus toog ik naar het
bestuur. Die wezen me de deur en zeiden dat
ik me nóg een halfjaar moest bewijzen... Ter
wijl ook de trainers vonden, dat ik een con
tract had verdiend. Ik werd echt kwaad, vond
het oneerlijk en zei dat ik wegging. De laatste
wedstrijd voor de winterstop was uit tegen
FC Amsterdam. Opnieuw stromende regen
uit de hemel, alsof het zo had moeten zijn. Ik
had al een ticket naar Milaan geboekt om
daar tijdens de Kerstdagen een beetje tot rust
te komen. Om verdrietig m'n emoties te ver
werken. Tegen FC Amsterdam speelde ik met
een energie alsof ik twee duels afwerkte. Ik
gaf alles, wilde nog één keer laten zien, wie ik
was."
„Na terugkomst uit Milaan had Bob blijkbaar
een goed woordje voor me gedaan bij het
bestuur. Er lag een brief op me te wachten
met de mededeling dat ik alsnog een contract
kon tekenen. Ik was ontroerd, want in m'n
hart had ik al afscheid van Ajax genomen.
Maar dankzij Bob mocht ik het Ajax-shirt blij
ven dragen. Op dat moment wist ik dat ik
altijd voor hem door het vuur zou gaan."
Bob: „David en ik waTen als voetballer een
beetje eenzelfde type. Ik vond, dat hij niet
weg mocht. Vervolgens heb ik overleg
gepleegd met hoofdtrainer George Knobel,
iemand waarmee ik goed kon opschieten. En
ook heb ik nog even tegen het bestuur lopen
aanmopperen. Dat was na een bestuursver
gadering in De Meer. Ik klopte netjes op de
deur en vroeg beleefd 'mag ik even vijf
minuutjes van uw aandacht'. Toen heb ik
Henk Timman en Jaap van Praag verteld over
David. Op een nette, maar wél emotionele
wijze. Ik liet ze weten dat David zo goed bezig
was voor de club en behouden moest blijven.
Het bestuur ging gelukkig overstag. David
verzaakte écht nooit. Geen dag! Daarom ben
ik van hem gaan houden, ondanks het feit dat
hij technisch misschien minder was, dan de
meeste jongens om hem heen. Een contract
moet iemand verdienen en David had dat
gedaan."
AJAX
De anekdotes rollen over tafel in het gezellige
restaurant. De namen van beroemde Ajax-
spelers en trainers passeren de revue en de
sfeer wordt met het moment intiemer. Toch
blijkt dat het niet altijd boterde tussen Bob
en David. Hun wederzijdse liefde ten spijt,
hebben beide Ajacieden ook wel eens aanva
ringen gehad. David: „Tijdens mijn actieve
voetbalperiode durfde ik natuurlijk niets
tegen hem te zeggen, maar later, toen we de
trainerskameT deelden, hadden we wel eens
een verschil van mening over een bepaalde
aanpak of zienswijze. Bob was rechtlijnig en
ik ging daar wel eens tegenin. Het kwam voor,
dat we een paar dagen niet met elkaaT praat
ten. Een haat/liefde-verhouding dus. Maar
wanneer het uitgepraat was en een innige
omhelzing volgde, was de liefde nóg intenser
dan voorheen. We hadden beiden één doel
voor ogen."
Bob: „Ajax. Alles ging voor Ajax. Het waren
emotionele momenten. Maar bij David kwam
alles recht uit zijn hart en was het goed
gemeend." David: „Het was een voordeel dat
we elkaar al langer kenden. Ik wist dat ik
tegen Bob dingen kon zeggen, zonder het
risico te nemen een 'wond voor het leven' op
te lopen. Onderlinge stTubbels zijn tevens een
methode om iedereen scherp te houden; om
te laten zien dat er van binnen iets heiligs
gloeit. Dat is de basis die Bob als Ajacied in
zich heeft en die ik als voetballer heb ervaren.
Het sprak me aan, omdat ik een gepassio
neerd man ben."
DE HEMEL
David Endt leek in de zomer van 1974 het Wal
halla te bereiken. Spelen in Ajax 1. David:
„Oranje had nét zilver gehaald op het WK in
West-Duitsland, toen ik terugkeerde van
vakantie in Griekenland. Ik was daar een
tijdje erg ziek geweest. Er lag een brief van
Ajax op de deurmat waarin stond dat ik
maandag werd verwacht op de training. Ik
dacht nog 'beginnen we over drie dagen al?'
Toen las ik de volgende zin 'van het eerste elf
tal'. Ik zei tegen mezelf'nee, dat kan niet'."
Maar het was wel zo. David: „De eerste tien
dagen tTainden we in Amsterdam. Toen gin
gen we naar De Lutte en vond Hét Onvergete
lijke Moment plaats. We speelden een oefen
wedstrijd tegen een regioteam uit Assen,
Hans Kraay Sr. was trainer. Vlak na de rust zei
hij 'Endt, warmlopen'. Tien minuten later
bromde hij 'Endt, hier komen'. Het bordje met
nummer elf ging omhoog. De nummer elf
van Ajax, Piet Keizer! Eén van mijn idolen.
Voor hèm ging ik vroegeT speciaal naar het
stadion! Terwijl ik me klaar maakte, dacht ik
'dit kan helemaal niet. Keizer eruit, Endt erin.
Onmogelijk.' Het gebeurde wel. ik ging rechts
achter spelen, Suurbier werd rechtsbuiten en
Arno Steffenhagen linkerspits. Het was net
alsof ik met mijn vinger de hemel aanraakte."
De volgende dagen zweefde Endt in het
schimmige gebied tussen onwerkelijk
bewustzijn en realistische fantasie.
David: „Het gekke was dat ik, naarmate de
trainingen en de wedstrijden zich aaneenre
gen, moeiteloos opgenomen werd in de
stroom van het eerste elftal. De kwaliteit om
me heen was zoveel beter, dat ik zelf ook een
betere speler werd. Bij een duel in Noordwijk
stond ik in de basis. Het liep als een trein.Toen
realiseerde ik me dat ik mee kon met het
niveau Ajax 1. Totdat... Plots had ik een dikke
linkerknie. Ik begreep niet waar het vandaan
kwam, want ik kon me geen botsing herinne
ren. We stonden op het punt naar Barcelona
af te reizen voor het afscheidsduel voor Johan
Neeskens. Barcelona-Ajax! Een dag voor ver
trek ging ik naar verzorger Henk de Haan, die
me doorverwees naar dokter Rolink. Die keek
even en sprak de woorden 'jij kan niet mee'.
Dat was het dan. Het begin van een lijdens
weg."
SPIECEL
Bob herinnert zich dat David, die hij jarenlang
bijna iedere dag zag, opeens nauwelijks meer
in De Meer te vinden was. „Ik was boos op
hem dat hij niet meer kwam. Begreep het
niet. Toen ik hem eindelijk weer zag, heb ik
hem dat in duidelijke taal te verstaan gege
ven." David: „Bob wist niet dat ik van Kraay
niet meer mócht komen. De medische staf
van Ajax wilde me aan een meniscus opere
ren. Ik had een second opinion aangevraagd
en daar kwam een totaal andere diagnose uit
voort. Daar was Kraay woedend over en dus
moest ik zelf maar zien te herstellen. Dat pro
ces duurde een paar maanden. Toen ik einde
lijk weer fit was, waren m'n kansen verkeken.
Dat zijn de keiharde wetten van het topvoet
bal. Overbelasting heeft me de das omge
daan. ledeTe training was voor mij - met mijn
karakter - een Europa Cup-finale. Een schot
op goal, een beslissende treffer. Ik had teveel
van mezelf geëist."
Bob: „Heel vervelend. Ik ken mijn eigen jon
gens en daar ga ik voor door het vuur. Zo ook
voor David. Heel spijtig dat hij het uiteindelijk
nét niet Tedde."
David: „Ik kwam langzaam terug en heb nog
wel eens reserve gestaan. Maar mijn gouden
kans was voorbij. Ik heb te lang in het tweede
gespeeld; drie jaar in totaal. Toen was het tijd
om afscheid te nemen. Een jonge jongen als
ik toen was, kijkt vaak in de spiegel zonder
waar te nemen wat-ie écht ziet. Pas later heb
ik m'n eigen fouten onderkend. Ik was in het
tweede gaan spelen met een misplaatst
gevoel van 'ik heb in het eerste gespeeld'. Aan
vankelijk kwam ik daarmee weg, maar ik loog
tegen mezelf. Het werd langzaam minder.
Mijn eigen ervaring van het 'verslappen' -
waar Bob altijd zo op hamert - heeft me later
geholpen bij het herkennen van dat pro
bleem bij jonge spelers, die nu doorbreken.
Via Ajax leer je veel over het leven; voetbal is
een spiegel van de maatschappij- Voor wie
niet bereid is er alles voor te doen, is de vol
doening ook veel minder. De voeding die Bob
me heeft gegeven, gebruik ik nu door met
spelers te praten. 'Hé, jij denkt wel dat je alles
geeft, maar je zit slechts op 95 procent'. En dat
is bij Ajax helemaal niets."
CLUBMENSEN
Bob Haarms: „Winnen is makkelijk. Verliezen,
da's pas moeilijk. Het kwam geregeld voor dat
we, na een nederlaag, tot diep in de nacht
met de trainer aan het praten waren. Gewoon
onder elkaar zijn en dingen bespreken. Dan
moesten we er voor elkaar zijn, zeker ik als
assistent-trainer. Want de hoofdtrainer moet
het doen; hij vangt de klappen op. Met Jan
Wouters hebben we nachten gepraat. Ik her
inner me een zware 4-0 nederlaag. Tsja, dan
ga je niet zomaar weg."
David: „Pas wie weet hoe hij moet verliezen,
kan een goede winnaar zijn. Er komt zó veel
spanning op een trainer af. De buitenwereld
schiet al z'n giftige pijlen op hem af. ledereen
heeft zijn eigen mening en iedere trainer
heeft zijn twijfels. Je moet hem bevestigen
dat hij goed bezig is. Tijdens dergelijke
gesprekken komen er ook krachttermen aan
te pas. En liefde. Elkaar stevig vastpakken,
omhelzen. Dat hoeft niemand te zien en te
weten, maar het gebeurt wel."
Bob: „Ik heb altijd gezegd dat als de hoofd
trainer het goed doet, het met mijn club ook
goed gaat. Daarom heb ik iedere trainer door
dik en dun gesteund. Gedreven door het
echte Ajax-gevoel." David: „Kijk naar Jari Lit-
manen. Die is teruggekomen omdat hij iets
bij deze club voelt, dat hem aanstaat. Van der
Vaart, De Jong, waarom zouden die dat niet
ook kunnen krijgen? De clubgebondenheid
neemt af, maar clubmensen zullen altijd blij
ven bestaan. Net als de geest van Ajax.
Onvoorwaardelijke liefde uit zich in een kriti
sche houding. Niet te snel tevreden zijn en
goede prestaties bagatelliseren door te wij
zen op de zwakke kanten van de verslagen
opponent. Pas als de buitenwacht negatief
over je eigen club wordt, rechten échte club
mensen de rug. Het latente gevoel, Ajacied te
zijn - zoals Koeman en Van Basten nu ervaren
- bestaat écht. Dat moet gekoesterd worden
en niet ontkent. Want het bestaat."
Delflandplein 14,1062 HR Amsterdam
Tel: 020 - 615 46 29
Ma. t/m vt. 12.00 tot 22.00 uut
Zondag vanaf 16.00 uur