t Or LaFercm L Bob ontmoet Piet Keizer 23 NOVEMBER 2002 NUMMER 8 AJAX LIFE 'Techniek is de basis van De sfeer in La Peche d'Or wordt almaar beter en naarmate de herinneringen boven komen drijven, steekt de Amsterdamse humor meer- en-meer de kop op. Bob: „De mens Keizer, daar wil ik het graag even over hebben." Piet: „O, dan wordt het nu tijd om een borrel te nemen." Het gesprek komt op de jaarlijkse 'Visdag', die altijd werd gehouden op de dag na de laatste wedstrijd van het voetbalseizoen. Bob:„Vis- sen, snel omkleden en dan naar Hoopman Bodega om een feestje te bouwen. Maar deze keer was het voor mij niet leuk. Dat kwam omdat ik een dag eerder, Ajax speelde toen tegen Go Ahead, Wim Suurbier met een meniscusblessure van het veld heb gedragen. Daarbij ben ik m'n portefeuille kwijt geraakt, met daarin m'n paspoort, rijbewijs en dui zend gulden vakantiegeld. Ik voelde me vrese lijk. Zegt Michels de volgende ochtend 'Bob, wat kijk je chagrijnig'. Ik vertel hem wat er is gebeurt en daarop zei Rinus: 'meteen Go Ahead en ook de politie bellen'. Heb ik gedaan, maar ze hebben hem nooit terugge vonden.'s Middag ging ik, samen met de spe lers, eerst met de bus naar Hoopman. Om daarna, alleen, weer terug naar het stadion te gaan, ik moest nog een ploegie trainen. Rinus had intussen aan de spelers verteld wat mij was overkomen, dus iedereen wist het. Maar dat was nog niet alles, er kwam nog een teleurstelling overheen, toen Rinus mij die zelfde avond verklapte 'Bob, ik schei er mee uit, ik stop bij Ajax'. Dat was de tweede klap... Mijn hoofdtrainer, waar ik zoveel van heb geleerd, ging weg bij Ajax." Maar om een lang verhaal kort te maken, Piet belde mij en vroeg 'wanneer ik tijd had om bij Hoopman langs te komen'. Hij voegde er aan toe 'we hebben een feestje Bob, je moet komen'. Ik had er helemaal geen zin in, maar Piet zei 'je neemt maar een taxi, je móet komen.' Uiteindelijk duurde het Piet te lang en hij stuurde Johan Cruijff en Jaap Hordijk om mij op te halen. Ik dus tóch naar dat feest. Toen ik de deur open deed, werd het in een keer doodstil in de zaal: alle ogen waren plots 'gericht op Kwatta'. Ik dacht meteen dat er weer wat aan de hand was. Toen kwam Piet Keizer - zo onverschillig, maar zo grandioos - met een ouwe hoed naar me toe en zei: 'hier voor jou, ik heb vijftien honderd gulden opge haald en ik heb de penningmeester ook nog voot 500 gulden te pakken genomen'. Ik kon niets meer zeggen, mijn keel zat dicht van emotie. Ik was zo verrast dat de spelers aan me dachten. Zo zat de mens Piet Keizer in elkaar." INDIVIDUALIST MAAR GEEN EGOÏST Reactie van de andere kant van de tafel: „Ik heb altijd een sociaal gevoel ten opzichte van de groep gehad, ja. Ik was wellicht een indivi dualist, maar zeker geen egoïst. Die heb ik genoeg gezien. Natuurlijk is iedereen voor een deel op zichzelf aangewezen; om te over leven en hogerop te komen. Dat is inherent aan de mens èn de voetballerij." Van Keizer was bekend dat hij tijdens een wedstrijd 80 minuten afwezig kon zijn, alvo rens - met een bevlieging - het publiek op de banken te krijgen. Keizer: „Dat hoorde ik ook, al heb ik het zelf nooit zo ervaren. De verkla ring is heel eenvoudig hoor. Soms lukte een actie gewoon niet en vaak kwam dat, door de risico's die ik nam. Bob: „Sommigen noemden hem lui, maar ik zou liever zeggen flegma tiek." Piet: „Andere cynici zeiden 'die Keizer heeft een contract van tweemaal vijf minu ten'. Daar kon ik wel om lachen." Bob: „Piet was een geweldige voetballer. Ik heb heel lang een foto gekoesterd van een passeerbeweging van hem in de Europa Cup finale tegen Internazionale. Daar is ook een schilderij van gemaakt. Fantastisch. Dat typeert hem. Thuis heb ik veel videobanden die ik nog wel eens bekijk. Keizer was echt dol blij als hij een goal voor Ajax maakte. Hij komt soms nuchter over, maar hij kon intens genie ten. Piet is een heel ander mens geworden bij Ajax. Hij gaat zelf nü pas zien, hoe goed hij tóen was. Hij heeft zijn eigen kwaliteiten jarenlang miskend. Zelfs nu wil hij het nog AMSTERDAM - Jonge Ajax-fans hebben het ongetwijfeld regelmatig moeten aanhoren van hun vader. 'De schaar van Piet Keizer was fenomenaal'. Het volledige arsenaal aan passeerbewegingen van Keizer maakte hem tot één van de grootste Ajacieden aller tijden. Al vindt hij die titel zelf lichtelijk overdreven. Door Arnout VeTzijl en David Endt Vaak gebeurt het niet. Piet Keizer aan tafel om geïnterviewd te worden. Maar voor Bob Haarms en Ajax Life maakt hij graag een uit zondering. Keizer, die in het scoutingteam van Ajax actiefis en Europa afreist, heeft een imposante erelijst. Hij werd zesmaal kam pioen van Nederland, veroverde vijf keer de KNVB Beker, drie keer de Europa Cup voor Landskampioenen, twee keer de Europese Supercup en éénmaal, in 1972, werd Keizer met Ajax wereldkampioen. KeizeT speelde 490 officiële wedstrijden voor Ajax en maakte daarin 189 doelpunten. Ook kwam hij 34 keer uit voor het Nederlands elftal. Toch is Keizer'per toeval'bij Ajax beland. Piet: „Ik ben op m'n achtste begonnen met voetballen; op die leeftijd mocht dat toen nog eigenlijk niet in clubverband. Ik heb wat gesmokkeld, met hulp van mijn buurman die wedstrijdsecre taris was bij Amstel. Ik speelde daar tot iemand me vertelde dat ik naar een andere club moest. Mijn oom zei 'dan regel ik dat je bij Blauw Wit een wedstrijd kan spelen'. Ik woonde in Oost en helemaal naar het Olym pisch Stadion reizen, zag ik niet zitten. Als ik dan toch naar een andere club moest, dan maar naar Ajax. Na een proefwedstrijd te hebben gespeeld, hebben ze me daar aange nomen. Ik had destijds helemaal geen belangstelling voor Ajax, noch voor Blauw Wit. Ik speelde bij Amstel met mijn vriendjes en dat was veel leuker." TECHNIEK IS DE BASIS „Mijn eerste jeugdtrainer was Ger Stroker. Hij was zijn tijd twintig jaar vooruit. Ger werkte met speciale hulpmiddelen voor de jeugd. Apparaten waar diverse dingen mee konden worden gedaan; maar wél steeds met de bal. Bij hem was alles gericht op techniek." Piet Keizer was op jonge leeftijd al enorm gedre ven. Zijn drijfveer was 'alles met de bal kun nen doen wat de ogen zien'. Op straat schaafde hij net zo lang aan z'n techniek, tot- dat-ie tevreden was. Keizer glimlachend: „Die instelling is een goede basis geweest. Ik moest het toch al niet van mijn loopvermo gen hebben. Techniek is èn blijft de basis van alles. Als je voeten kunnen doen wat je ogen zien, is het goed." Keizer debuteerde op 17-jarige leeftijd, thuis tegen Feyenoord, in het eerste. Dat was op 5 februari 1961 en Ajax verloor met 1-0. Piet: „Mijn eerste training weet ik nog goed. Ik was daarvoor uitgenodigd door de toenmalige trainer Vic Buckingham. We speelden een partijtje; ik was linksbuiten en aan de andere kant stonden Ger van Mourik en Bennie Mul ler, twee ervaren spelers, die het niet pikten dat zo'n jonkie als ik er bij werd gehaald. Dus maakte Van Mourik op een gegeven moment een sliding 'waar de honden geen brood van lusten'. Maar ik tikte de bal snel voor hem langs en sprong over 'm heen. Daarna kwam hij nog eens in, maar opnieuw glipte ik er langs. Zij kregen natuurlijk vreselijk de pest in, want ik was nog helemaal heel en haalde de achterlijn en ging buitenom. Op dat moment vielen ze me allebei opnieuw aan, maar weer was ik ze te snel af. Zo zelfs, dat ze tegen elkaar opbotsten. Het was onze eerste kennismaking. Een paar weken later ging Ger na een duel met de pet rond in de bus om voor mij geld op te halen. Ik had nog geen contract, maar schopte eT wel drie in voor ze. Zo ging het in die tijd." erger te zijn. Een militaire arts heeft me met spoed naar het militair hospitaal laten ver voeren. Er zat een barst in mijn schedelwand en daardoor waren hele kleine bloedvaatjes tussen het hersenvlies en de schedel gaan lekken. Dat was beginnen te stollen met als gevolg dat de druk op mijn hersenvlies aan het toenemen was. Dat dreigde vervolgens te scheuren. Opereren, dus! Heb ik nog een uur of drie weten op te houden. Ik kreeg allerlei prikken en lag op een brancard. Op een gege ven moment zei de dokter tegen me 'je wordt geopereerd'. 'Helemaal niet', heb ik geant woord, want dat zag ik absoluut niet zitten. 'Daar moeten mijn ouders toestemming voor geven', sprak ik nog tegen. 'Dat hebben ze gedaan', zei de arts daarop weer, maar dat weigerde ik te geloven. Uiteindelijk is dokter Posthuma, de clubarts uit die tijd, gekomen en die vertelde me, dat als ik niet direct geopereerd zou worden, ik óf gek zou worden óf dood zou gaan." Keizer heeft de operatie doorstaan: „Ik heb er een zwarte vlek op mijn netvlies aan overge- SCHEDELBREUK Piet: „In eerste instantie lette ik, als ik voetbal ging kijken, niet bijzonder op linksbuitens. De belangstelling groeide later vooral omdat ik dacht 'hè, wat zij kunnen, dat kan ik ook'. Voetbal kan toch niet zo moeilijk zijn." Drie jaar na zijn debuut in Ajax-i werd Piet Keizer geconfronteerd met de ernstigste bles sure uit zijn loopbaan. Op 25 maart 1964 bot ste hij, tijdens de uitwedstrijd bij DWS in het Olympisch Stadion, met zijn hoofd tegen dat van André Pijlman. Keizer: „Ik duizelde en wilde van het veld af. Er waren geen invallers toegestaan in die tijd, dus de voorzitter vroeg nog of ik het duel wilde uitspelen. Maar dat ging echt niet." Bob: „Ik heb het niet zien gebeuren, maar wist wel dat hij naar het zie kenhuis moest. De eerste diagnose was een hersenschudding." Piet lachend: „Alle spelers reageerden natuurlijk meteen. 'Dat kan natuurlijk niet', zeiden ze. Ik was na het duel zelfs naar huis gegaan. Volgens mijn moeder lag ik te ijlen op de bank en daarop heeft ze de dokter gebeld. Die dacht in eerste instantie aan een hersenschudding, maar het bleek houden en dat is wel degelijk van invloed geweest op mijn spel. Bij wedstrijden had ik er vrijwel geen last van; alleen in sommige situaties. Maar kopduels ontweek ik zoveel mogelijk." HET KARAKTER VAN 'DE KEIZER' Het ergste wat Keizer van de blessure vond, was dat hij een tijd niet kon voetballen: „En ik kwam zeker tien kilo aan in die periode. Toen kreeg ik wat pillen van de dokter die me enorm hielpen; de kilo's vlogen er daarna weer vanaf." Ook de beroemde mistwedstrijd tegen Liver pool (eind 1966) heeft Keizer gemist. De beslissing dat hij niet zou spelen, viel op de wedstrijddag zelf. Piet had destijds ruzie met het bestuur over zijn contract. Nu kan hij er om lachen: „Wonnen ze met 5-1, schoot ik lek ker wat me op. Het probleem is daarna overi gens prima opgelost." Bob: „Rinus Michels was toen de trainer. Omdat we het niet in de publiciteit wilde hebben, deden we het voor komen alsof Piet geblesseerd was geraakt bij een potje tafeltennis." Beide Ajacieden kun nen er nu hartelijk om lachen.

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2002 | | pagina 8