LaPercf?eó('or I 4 'Ajax zit in mijn hart. Dat is zeker' La Perche d'Or Ajax Lifi nummer 6 17 oktober 2002 BOB ONTMOET DICK SCHOENAKER Bob en Dick gaan terug in de tijd. AMSTERDAM - Op 30 november wordt hij vijftig jaar, Dick Schoenaker. Bob ontmoet in hem een gelijke, zeker als het gaat om instelling. Schoenaker speelde als onver woestbare middenvelder tussen 1976 en 1985 348 wedstrijden voor Ajax waarin hij 104 maal scoorde. Zes keer haalde hij met Ajax het kampioenschap binnen. Door Nico Smith en Martijn Mooiweer Uit zijn eigen analyse blijkt dat Dick Schoena ker een tevreden mens is. Want, zo zegt hij: „Ik heb alles uit mijn carrière gehaald. Ik heb negen jaar Ajax overleefd en dat is knap. Zeker omdat ik niet een type als Van Basten was. Ik kijk daarom met genoegen terug op een prachtige tijd, ook al omdat ik twee gene raties Ajacieden heb meegemaakt. De oude garde met SuurbieT, Hulshof, Stuy en die toenmalige hele nieuwe generatie met Van Basten, Koeman, Van 't Schip, Kieft. En natuurlijk Johan CTuijff. Geweldig tóch?. Wie kan me dat nazeggen?" Zijn eerste ontmoeting met Ajax liet een diepe indruk achter op de jonge Schoenaker. Het was liefde op het eerste gezicht. Dick: „Ik kwam in 1976, drie jaar na het winnen van de laatste Europa Cup, bij Ajax terecht. Toen ik naar De Meer reed, had ik echt het idee, 'ik zit nou bij een échte club'. Dat was wat hoor, toen ik door die poort bij De Meer heen reed en de letters Ajax zag staan." Bob herinnert zich Dickies entree in de kleed kamer alsof het gisteren was: „Bij binnen komst zag hij een vrij plekje, direct om de hoek. Hij dacht natuurlijk 'dan hoef ik niet de hele kleedkamer door te lopen'. Zodat ieder een hem zou hebben zitten aankijken. Een soort bescheidenheid dus." Dick: „Ja, de eerste keer dat ik de kleedkamer binnenkwam, ging ik direct daar zitten. Heb ik negen jaar volge houden, steeds op dezelfde plek. Alleen Tsjeu- la Ling maakte een opmerking bij mijn entree: 'Wat hebben we nou weer gekocht'?, zei-ie." Niet alleen zijn entree in de kleedkamer was een belangrijk moment, ook zijn prestaties op de trainingen werden met argusogen beke ken. Bob: „Twee keer per dag trainen. Dat was toen ineens een andere wereld voor Dickie." Dick: „Ik had nog geen huis in de buurt van Amsterdam; moest dus op-en-neer pendelen. Dat was zwaar! Het was natuurlijk ook niet niks, om van vier keer per week trainen bij De Graafschap, ineens naar negen trainingen in de week te gaan. En dan heb ik het nog niet eens over de speciale trainingskampen. Dan sliepen we gewoon in de kleedkamer, later werd dat de perskamer." Bob: „Dat gebeurde allmaal in de tijd dat Ivic trainer was, die had de ramen met kranten dichtgeplakt." Bob vervolgt: „Dick maakte de overstap van De Graafschap naar een top- ploeg. Dat hij daar zo snel doorheen is geko men, is ontzettend knap. Er weni nogal eens op nieuwelingen afgegeven, maar op hem niet. Dat dwong hij ook af natuurlijk, omdat iedereen direct in de gaten had, dat hij een ontzettend nuttige voetballer voot Ajax was. Niettemin kreeg een nieuweling het geeste lijk altijd zwaar té verduren; Ajax is een harde wereld. Iemand als Krol wilde ook nog wel eens 'iets' zeggen, tegen een nieuwe knaap. Ik denk dus dat Dick het daar best wel moeilijk mee heeft gehad." Dick: „Elke speler die bij Ajax komt, moet 24 uur oppassen en weten dat hij er nog een schepje bovenop moet doen. Hard werken is een die bij Ajax kwam, werd een man van gemaakt. Wie dat niet wilde, die lag eruit! Dat had Dick goed gezien." TWEEHONDERD METER VAN IVIC Bob en Dick zijn twee oud-spelers, waar op tijd zijn, discipline, alsmede de liefde voor het spelletje én Ajax, als een dikke rode draad door hun leven loopt. Beiden zijn vaste leden van het gezin 'Ajax'. Dick Schoenaker maakte bij Ajax vijf coaches mee, die ieder een eigen en aparte indruk op hem achterlieten. Twee tTainers komen telkens teTug in de verhalen en anekdotes. Bij Bob zijn dat Michels en Ivic; bij Dick zijn dit Ivic en Bob Haarms. J|j iïï 1 de enige manier om uiteindelijk waardering af te dwingen." Bob: „Dat is knap hoor, als je dat kan... Dick ging in dat hoekje zitten, maar er zijn er ook geweest, die het anders deden. Slechter. Alles speelt mee, de manier waarop iemand binnen kwam, het ondergaan van - en houden aan - de regels alsmede het op tijd komen voor trainingen. Alles was belangrijk. Spelers die niet aan het Ajax-regime konden wennen, vielen na een paar maanden meteen weer af. Wie geen discipline had, werd genegeerd in de kleedkamer. Van ieder- Bob: „In het systeem van Ivic, gebaseerd op vier loopwonders, was Dick een verschrikke lijk goede motor." Dick: „Ivic stelde aan het begin maar één vraag: 'Wie wil er kampioen worden dit jaar'? Nou iedereen natuurlijk, graag! 'Goed', zei-ie vervolgens, 'dan gaan we spelen zoals ik het wil'. De keus die hij ons stelde was, 'gaan we mooi voetballen met alle gevolgen van dien. Of willen we kampioen worden'. Toen ontstond dat systeem met die dubbele ausputzer." Schoenaker relativeert de verdedigende aanpak van de Joegoslavi- Bob: „Die jongens werden daardoor wel gehard in het stevig trainen. En bij Ivic speel den we altijd scherp. Veel koppen bijvoor beeld, zodat spelers steeds met elkaar in duel waren. Het ging allemaal op 't scherpst van de snede. Hij was een emotioneel mens, maar hij bracht zijn leerstof verschrikkelijk goed over." Dick: „Bob fungeerde echt als rechter hand van de trainer. Natuurlijk is voetbaltaal overal hetzelfde, maar bij Ivic was het wat las tig om het te verstaan, vooral omdat hij er zo emotioneel bij betrokken was." VOETBAL Dick: „Wat Ivic ook goed deed - samen met Bob natuurlijk - was oefenen op 'jagen'. Waar Ajax vroeger altijd al om bekend stond, met Michels en later Cruijff, dat zette hij door. Als iemand begon te jagen op de bal, deed ver volgens de hele ploeg mee. Als bijvoorbeeld Krol achterin de bal had en zijn pass even niet goed aankwam - of de peTsoon die de bal ont ving geen overzicht had - gaf iemand het sig naal van 'en nu gaan we erop'. Dan ging ieder een ook écht erop!" Bob: „Als Dickie de tegenstander begon op te jagen, dan wist-ie blindlings, dat de rest meedeed. Hij wist, dat het achter hem safe zat." Dick: „Tegenwoordig mis ik bij veel voet ballers het plezier in het spel. Lekker acties maken en zo... Er wel de lol van blijven inzien. Bij ons was Jesper Olsen meestal de gangma ker; écht een ratje, ook in het veld. Hij kon fan tastisch voetballen. Als we vroegeT in de TV- kamer in WassenaaT bij elkaar zaten, weTd eT voortdurend over voetbal gepraat. Maar nü gaat iedereen z'n eigen weg. Ze zetten gewoon 'zo'n ding' op hun oor, of zijn met een mobiele telefoon in de weer. De spelers heb ben tegenwoordig andere interesses, maar toen ging het alleen maar over voetbal. Als we bij elkaar op de kamer lagen, vertelden we vaak tegen de ander 'zo-en-zo moet ik aange speeld worden'. En dan nam diegene dat in zich op." DE FINALE En zo werd het steeds later en steeds gezelli ger in 'La Perche D'Ot'. De geest van Tomislav Ivic waarde voortdurend rond. Geweldige ver halen, houten schepen en ijzeren kerels pas seerden de revue. Dick: „Ajax zit in mijn hart. Dat is zeker. Ik wil de jongens van nu iets mee geven: geniet ervan, zolang het nog kan. Want als het eenmaal voorbij is, ga je het missen. Niet dat je in een zwart gat valt, tenminste dat heb ik nooit gehad. Maar nu ik al die oude beelden en foto's van weleer zie, realiseer ik me opnieuw hoe mooi het allemaal was. Mijn zoontje is nu 10 jaar en beseft sinds kort dat ik bij Ajax heb gespeeld; loopt trots in een shirt van Ajax rond, waarin ik gespeeld heb in de finale van de KNVB Beker in 1978. En mijn dochter traint in een shirt van de bekerfinale van 1979." Bob: „Dickie heeft negen jaren in Ajax gespeeld. Dat is knap. Voor mij is hij een échte Ajacied. Eén pagina in Ajax Life is gewoon te kort." Delflandplein 14 1062 HR Amsterdam Tel: 020 - 615 46 29 Maandag t/m vrijdag 12.00 tot 22.00 uur Zondag vanaf 16.00 uut Haarms begeleidt Schoenaker nadat hij door scheidsrechter Mulder van het veld is gestuurd. sche trainer: „Op een gegeven moment gin gen we toch weer 'buitenom' en 'binnen door'. Met de kwaliteiten van de middenvel ders die we toen hadden, was dat ook heel makkelijk: Frankie Arnesen, Hans Erkens, Spren Lerby, Johan Zuidema en ikzelf. Wed strijdtrainingen van Ivic waren heel doel treffend: de bekende tweehonderd van hem. Hij maakte een simpele rekensom: een veld is honderd meter lang; heen en terug is dus tweehonderd meter. Wie zo'n afstand op de training goed kon overbruggen, kon-ie ook in wedstrijden goed gebruiken. Hij vond 200 meter lopen belangrijker dan duurloopjes."

AJAX ARCHIEF

Ajax Life (vanaf 1994) | 2002 | | pagina 5